Wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met een overgangsregeling kosten administratie, beheer en bestuur bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in een gemeente

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het bevoegd gezag van een school die niet langer in stand wordt gehouden door een gemeente en die naast de rijksvergoeding voor de materiële instandhouding voor administratie, beheer en bestuur een overgangsrechtelijke vergoeding van de gemeente ontvangt, het verschil tussen het totaal van deze vergoedingen en de uitgaven voor administratie, beheer en bestuur, terugstort in de gemeentekas; dat daartoe de Wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met een overgangsregeling kosten administratie, beheer en bestuur bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in een gemeente dient te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 18 september 2000 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met een overgangsregeling kosten administratie, beheer en bestuur bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in een gemeente (Kamerstukken II 1999/2000, nr. 27 291)1 tot wet wordt verheven wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel A, wordt artikel 140a als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt een derde volzin toegevoegd, luidend: Bij de toepassing van de eerste volzin blijft het teruggestorte bedrag, bedoeld in het zevende lid, buiten beschouwing.

2. In het zevende lid wordt de zinsnede «kan het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, worden gereserveerd voor uitsluitend uitgaven voor administratie, beheer en bestuur» vervangen door: wordt het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, teruggestort in de gemeentekas.

B

In artikel II, onderdeel A, wordt artikel 134a als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt een derde volzin toegevoegd, luidend: Bij de toepassing van de eerste volzin blijft het teruggestorte bedrag, bedoeld in het zevende lid, buiten beschouwing.

2. In het zevende lid wordt de zinsnede «kan het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, worden gereserveerd voor uitsluitend uitgaven voor administratie, beheer en bestuur» vervangen door: wordt het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, teruggestort in de gemeentekas.

C

In artikel III, onderdeel A, wordt artikel 96g1 als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt een derde volzin toegevoegd, luidend: Bij de toepassing van de eerste volzin blijft het teruggestorte bedrag, bedoeld in het zevende lid, buiten beschouwing.

2. In het zevende lid wordt de zinsnede «kan het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, worden gereserveerd voor uitsluitend uitgaven voor administratie, beheer en bestuur» vervangen door: wordt het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, teruggestort in de gemeentekas.

D

In artikel III, onderdeel A, wordt artikel 249a als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt een derde volzin toegevoegd, luidend: Bij de toepassing van de eerste volzin blijft het teruggestorte bedrag, bedoeld in het zevende lid, buiten beschouwing.

2. In het zevende lid wordt de zinsnede «kan het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, worden gereserveerd voor uitsluitend uitgaven voor administratie, beheer en bestuur» vervangen door: wordt het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, teruggestort in de gemeentekas.

E

Artikel IV wordt vervangen door:

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 18 april 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de zestiende mei 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 2002, 209.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 28 186.

Handelingen II 2001/2002, blz. 4339–4342.

Kamerstukken I 2001/2002, 28 186 (297).

Handelingen I 2001/2002, blz. 1280.

Naar boven