Wet van 12 december 2001, houdende vervanging van de verwijzing naar Europese richtlijnen die zijn ingetrokken door richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PbEG L 126) in de Wet toezicht kredietwezen 1992 en in enkele andere wetten door een verwijzing naar deze richtlijn

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is uitvoering te geven aan richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PbEG L 126) door in de Wet toezicht kredietwezen 1992 en in enkele andere wetten verwijzingen naar de door deze richtlijn ingetrokken Europese richtlijnen te vervangen door een verwijzing naar deze richtlijn;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet toezicht kredietwezen 19921 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «de bijlage van de Tweede Richtlijn» vervangen door: bijlage I van de Richtlijn.

2. In het eerste lid komt onderdeel j te luiden:

j. de Richtlijn: Richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PbEG L 126);.

3. In het eerste lid, onderdeel l, wordt «de bijlage van de Tweede Richtlijn» vervangen door: bijlage I van de Richtlijn.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. Onze minister onderscheidenlijk de Bank maakt van de in artikel 81, onderscheidenlijk de artikelen 11 en 20 gegeven bevoegdheden mede gebruik om uitvoering te geven aan richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende het toezicht op kredietinstellingen.

  • 2. Onze minister kan aan de Bank voorschriften geven ter implementatie van richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende het toezicht op kredietinstellingen.

C

In artikel 7 wordt «de bijlage van de Tweede Richtlijn» vervangen door: bijlage I van de Richtlijn.

D

In artikel 11, tweede lid, vervalt de zinsnede «, mede ter uitvoering van het bepaalde in de Tweede Richtlijn,».

E

In het opschrift van Hoofdstuk II, Afdeling 2, wordt «de bijlage van de Tweede Richtlijn» vervangen door: bijlage I van de Richtlijn.

F

In artikel 16, eerste lid, wordt «de bijlage van de Tweede Richtlijn» vervangen door: bijlage I van de Richtlijn.

G

In artikel 16a, eerste lid, wordt «de bijlage van de Tweede Richtlijn» vervangen door: bijlage I van de Richtlijn.

H

In artikel 17, eerste lid, wordt «de bijlage van de Tweede Richtlijn» vervangen door: bijlage I van de Richtlijn.

I

In artikel 20, eerste lid, wordt de zinsnede «, mede ter uitvoering van Richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de solvabiliteit van en het toezicht op geconsolideerde basis op kredietinstellingen, al dan niet tevens op geconsolideerde basis,» vervangen door: , al dan niet tevens op geconsolideerde basis,.

J

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.

2. In het vierde lid wordt «de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende het toezicht op geconsolideerde basis op kredietinstellingen» vervangen door: de Richtlijn.

K

In artikel 31, tweede lid, wordt «de bijlage van de Tweede Richtlijn» vervangen door: bijlage I van de Richtlijn.

L

In artikel 32, tweede lid, wordt «de bijlage van de Tweede Richtlijn» vervangen door: bijlage I van de Richtlijn.

M

Artikel 33, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Indien een Lid-Staat de Richtlijn niet of onvolledig heeft uitgevoerd, kan Onze minister, de Bank gehoord, bepalen dat voor in die Lid-Staat gevestigde ondernemingen en instellingen het tweede en derde lid gelden.

N

In artikel 38, tweede lid, wordt «de bijlage van de Tweede Richtlijn» vervangen door: bijlage I van de Richtlijn.

O

In artikel 50, eerste lid, wordt «de bijlage van de Tweede Richtlijn» vervangen door: bijlage I van de Richtlijn.

P

In artikel 51 wordt «de bijlage van de Tweede Richtlijn» vervangen door: bijlage I van de Richtlijn.

Q

In artikel 61, eerste lid, wordt «de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende het toezicht op geconsolideerde basis op kredietinstellingen» vervangen door: de Richtlijn.

R

In artikel 81, eerste lid, vervalt de zinsnede «, mede ter uitvoering van ingevolge de bepalingen betreffende de betrekkingen met derde landen in de Tweede Richtlijn genomen besluiten, ».

ARTIKEL II

Artikel 2, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 19932 komt te luiden:

b. een onderneming of instelling waaraan door de bevoegde autoriteiten in een andere staat een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 85/611/EEG, Richtlijn 92/49/EEG, Richtlijn 92/96/EEG of Richtlijn 2000/12/EG;.

ARTIKEL III

Artikel 5 van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 19963 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid komt onderdeel c te luiden:

c. kredietinstellingen die in een andere lid-staat zijn gevestigd en van de toezichthoudende autoriteit van die andere lid-staat een vergunning hebben verkregen als bedoeld in artikel 1, onder 2, van Richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PbEG L 126), voor zover het aan die instellingen ingevolge die vergunning is toegestaan een of meer van de beleggingsdiensten, genoemd in deel A van de bijlage bij de onder b genoemde richtlijn, uit te oefenen; en.

2. In het eerste lid komt onderdeel d te luiden:

d. in een andere lid-staat gevestigde financiële instellingen als bedoeld in artikel 1, onder 5, van Richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PbEG L 126), voor zover het aan die instellingen is toegestaan een of meer van de beleggingsdiensten, genoemd in deel A van de bijlage bij de onder b genoemde richtlijn, uit te oefenen,.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 12 december 2001

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de zeventiende januari 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1992, 722, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 2001, Stb. 669.

XNoot
2

Stb. 1993, 704, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 december 2001, Stb. 665.

XNoot
3

Stb. 1996, 629, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2000/2001, 2001/2002, 27 880.

Handelingen II 2001/2002, blz. 1927.

Kamerstukken I 2001/2002, 27 880 (157).

Handelingen I 2001/2002, blz. 531.

Naar boven