Besluit van 19 april 2002 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 4 februari 2002, nr. WV 2002/31 M, directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;

Gelet op de artikelen 4 en 30 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 22 februari 2002, nr. W06.02.0060-IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 12 april 2002, nr. WV2002/74, directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 19941 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «motorrijtuigen op drie wielen» vervangen door: motorrijtuigen op drie of vier wielen.

2. In het vierde onderdeel wordt «naar het voorwiel» vervangen door: naar het voorwiel of de voorwielen.

B. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen a tot en met g van het eerste lid worden geletterd b tot en met h.

2. Voor het tot b geletterde onderdeel a van het eerste lid wordt een nieuw onderdeel a ingevoegd, luidende:

a. een kampeerauto:

1°. indien de kampeerauto een ruimte heeft, gesitueerd achter de zitplaatsen voor de bestuurder en de bijrijder, die een rechthoekig blok kan bevatten van ten minste 170 cm hoogte over een lengte van ten minste 200 cm en over een breedte van ten minste 90 cm en is voorzien van:

– minimaal twee vaste zitplaatsen;

– een tafel;

– slaapaccommodatie voor twee of meer personen, eventueel met behulp van de zitplaatsen, niet zijnde de zitplaatsen voor de bestuurder en de bijrijder, gecreëerd;

– vaste en afsluitbare opbergfaciliteiten; en

– een vast keukenblok met een minimale hoogte van het werkblad van ten minste 60 cm, voorzien van een ingebouwde uitneembare watervoorziening met een spoelbak, een kraan en een afvoer, het geheel bestemd voor gebruik in de binnenruimte; of

2°. indien in afwijking van het hiervoor bepaalde de binnenruimte van de kampeerauto af fabriek geen hoogte van 170 cm maar wel ten minste 130 cm heeft, en het dak voorzien is van een al dan niet uitklapbare, permanent aangebrachte gesloten dakconstructie waardoor de hoogte over een breedte van ten minste 90 cm en een lengte van 100 cm verhoogd kan worden tot ten minste 170 cm.

3. In het tweede lid wordt «aanhef en onderdeel a» vervangen door: aanhef en onderdeel b.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het besluit wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 19 april 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

W. J. Bos

Uitgegeven de vijfentwintigste april 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

De onderhavige wijziging van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 (uitvoeringsbesluit) voorziet in enkele reeds bij mededeling aangekondigde aanpassingen van het uitvoeringsbesluit. Het betreft de gelijkstelling van zogenoemde quads met motorrijwielen en een nadere precisering van de eisen waaraan een kampeerauto moet voldoen om voor het kwart- of halftarief motorrijtuigenbelasting in aanmerking te komen.

De quad (artikel 1, onderdeel A)

De quad is een vierwielig voertuig waarvan bediening en zitpositie, net als de toegepaste combinatie van motortechniek, meer overeenstemmen met die van een motorrijwiel dan met die van een personenauto. Met de wijziging van artikel 4 van het uitvoeringsbesluit wordt de quad, net als eerder de trike (een driewielig voertuig/motorrijwiel) onder het begrip motorrijwiel gebracht. Dit voorkomt dat de quad als personenauto aangemerkt moet worden. Indien de quad als personenauto wordt aangemerkt kan deze niet profiteren van het in het algemeen voor motoren lagere tarief motorrijtuigenbelasting en ook niet van het halfjaartarief, terwijl de belasting en het gebruik van de weg meer met de belasting en het gebruik van de weg door motoren overeenstemt dan met de belasting en het gebruik van de weg van auto's. Wat dit betreft is de quad vergelijkbaar met de trike.

Vooruitlopend op deze wijziging van het uitvoeringsbesluit is bij mededeling VB 97/2366, gepubliceerd in infobulletin nummer 1 van 1999, reeds goedgekeurd dat de quad als motorrijwiel aangemerkt wordt.

De kampeerauto (artikel 1, onderdeel B)

Artikel 30 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 regelt de toepassing van het kwart- en halftarief motorrijtuigenbelasting voor onder andere kampeerauto's. De inrichtingseisen die voor toepassing van dit tarief gelden zijn, vooruitlopend op aanpassing van het uitvoeringsbesluit, opgenomen in mededeling VB 98/2647, gepubliceerd in infobulletin nummer 13 van 1999. De onderhavige wijziging strekt er toe deze inrichtingseisen in het uitvoeringsbesluit (artikel 6) op te nemen.

Omdat de Hoge Raad in het arrest van 21 september 2001, nr. 36 557 heeft geoordeeld dat het bij administratieve regeling vastgestelde hoogtecriterium niet toegepast kan worden, kan er sprake zijn van een belastingverhoging door het opnemen van dit criterium in de vereisten voor het kwart- en halftarief. Indien dit het geval is zal met overeenkomstige toepassing van artikel 83 van de wet het gewijzigde tarief pas worden geheven over tijdvakken waarover op de ingangsdatum van dit besluit nog geen belasting is geheven.

Gevolgen voor (administratieve) lasten, uitvoering en handhaving

Het voorstel tot wijziging van het uitvoeringsbesluit houdt geen informatieverplichtingen in aan de overheid of een derde en is voor de vermindering van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven niet relevant. Het wijzigingsvoorstel heeft geen nadere effecten voor het bedrijfsleven of lagere publiekrechtelijke lichamen. Uitvoering en handhaving van deze en aanverwante regelingen zullen door deze wijziging van het uitvoeringsbesluit niet veranderen, ook niet wat betreft menskracht.

Notificatie

Het ontwerp-besluit is op 21 januari 2002 ingevolge artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG 1998 L 204, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG, PbEG 1998 L 217), notificatienummer 2002/28/NL, voorgelegd aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. J. Bos


XNoot
1

Stb. 1995, 153, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 december 2000, Stb. 601.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Financiën.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 mei 2002, nr. 89.

Naar boven