Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | Staatsblad 2002, 189 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | Staatsblad 2002, 189 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 15 maart 2002, nr. MJZ 2002024961, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Gelet op de Wet milieubeheer, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, artikel 74c van het Wetboek van Strafrecht en artikel 37, eerste lid, van de Wet op de economische delicten;
De Raad van State gehoord (advies van 27 maart 2002, nr. W08.02.0125/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 5 april 2002, nr. MJZ 2002029596, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2.2 komt te luiden:
Artikel 2.3 komt te luiden:
Artikel 5.1, eerste lid, onderdeel i, onder 2°, komt te luiden:
2°. het nuttig toepassen dan wel het geschikt maken voor nuttig toepassing van de afvalstoffen die in de inrichting ontstaan;.
Artikel 5.11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel d komt te luiden:
d. de tarieven die de aanvrager voor het nuttig toepassen of verwijderen wil vaststellen alsmede de wijze waarop de tarieven zijn samengesteld;.
2. Onderdeel g komt te luiden:
g. de wijze waarop de bij het proces van nuttig toepassen of verwijderen ontstane stoffen, preparaten of andere producten of afvalstoffen worden afgezet, afgevoerd, nuttig toegepast of verwijderd, alsmede de wijze van registratie daarvan;.
3. De onderdelen volgend op onderdeel h komen te luiden:
i. of naar zijn mening een verklaring als bedoeld in artikel 8.36a van de Wet milieubeheer vereist is;
j. de naam en het adres van degene die de feitelijke leiding van de activiteiten heeft in de inrichting.
In de aanhef van artikel 5.13, eerste lid, wordt «op of in de bodem brengen van afvalstoffen om ze daar te laten» vervangen door: het storten van afvalstoffen.
Aan hoofdstuk 5 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
Bij een melding als bedoeld in artikel 8.20, tweede lid, van de wet, vermeldt de vergunninghouder:
a. zijn naam en adres;
b. de vergunning of vergunningen krachtens welke de inrichting opgericht dan wel in werking is;
c. de naam, het adres en het telefoonnummer van degene voor wie de vergunning zal gaan gelden;
d. een contactpersoon van degene voor wie de vergunning zal gaan gelden;
e. het beoogde tijdstip waarop de vergunning zal gaan gelden voor de onder c bedoelde persoon.
In artikel 7.2, tweede lid, onderdeel e, wordt «direkteur Afvalstoffen» vervangen door: directeur Stoffen, Afvalstoffen, Straling.
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
1. Categorie 28.1, onderdeel c, komt te luiden:
c. het storten van afvalstoffen;.
2. Categorie 28.1, onderdeel d, komt te luiden:
d. het anderszins op of in de bodem brengen van afvalstoffen.
3. In categorie 28.2 wordt «het op of in de bodem brengen van die meststoffen om deze daar te laten» vervangen door: het storten van die meststoffen.
4. In categorie 28.8 vervalt «terug- of» en wordt «artikel 10.4, tweede lid, of artikel 15.32, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer» vervangen door «artikel 10.17 of artikel 15.32, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer».
Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «bezwaar» vervangen door: bedenkingen.
2. In categorie 2, onderdeel 4°, wordt «het op of in de bodem brengen van afvalstoffen van afvalstoffen van de C2-categorie om deze daar te laten» vervangen door: het storten van afvalstoffen van de C2-categorie.
3. In categorie 3 wordt «op of in de bodem gebracht om ze daar te laten» vervangen door: worden gestort.
In artikel 6, tweede lid, van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen Wet milieugevaarlijke stoffen2 wordt «verwijdering van afvalstoffen» vervangen door: het beheer van afvalstoffen.
In bijlage 1 bij het Besluit kca-logo3 wordt in onderdeel 1 «Besluit verwijdering batterijen» vervangen door: Besluit beheer batterijen.
In artikel 1.2, eerste lid, van het Besluit kwikhoudende producten Wms 19984 wordt «Besluit verwijdering batterijen» vervangen door: Besluit beheer batterijen.
Het Besluit lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer5 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2 wordt in de aanhef «artikel 10.15, eerste lid,» vervangen door «artikel 10.30, eerste lid,» en wordt in onderdeel b «artikel 10.15, tweede lid, onder a en c,» vervangen door «artikel 10.30, tweede lid, onder a en c,».
In artikel 3, eerste lid, wordt «artikel 10.15, tweede lid, onder a en c,» vervangen door: artikel 10.30, tweede lid, onder a en c,.
In bijlage II bij het Besluit milieuverslaglegging6 wordt onderdeel 6 van de tabel als volgt gewijzigd:
1. In de linkerkolom wordt «verwijdering» vervangen door: beheer van afvalstoffen en afvalwater.
2. In de rechterkolom worden de met een asterisk aangeduide onderdelen als volgt gewijzigd:
a. In het eerste onderdeel wordt «verwijdering» vervangen door: afvoer.
b. Het tweede onderdeel komt te luiden: * afvoer uit de inrichting van gevaarlijke afvalstoffen,.
c. In het derde onderdeel wordt «hergebruik» vervangen door: nuttige toepassing.
d. In het vierde onderdeel wordt «verwerking van afval» vervangen door: beheer van afvalstoffen.
e. In het vijfde onderdeel wordt «verwerking en afvoer» vervangen door: het beheer.
In artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit organisch-halogeengehalte van brandstoffen7 wordt «verleend krachtens de artikelen 8.1, 10.36, 10.37 of 10.43 juncto 10.47, van de Wet milieubeheer» vervangen door: verleend krachtens de artikelen 8.1 of 10.54 juncto 10.63, derde lid, van de Wet milieubeheer.
Het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen8 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «op of in de bodem te brengen om deze stoffen daar te laten» vervangen door: te storten.
2. Onderdeel 18 komt te luiden:
18. vliegas die resteert na verbranding in een inrichting die uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het verbranden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen in een roosteroven of een wervelbedoven;.
3. In onderdeel 24 wordt «Circulaire Interventiewaarden bodemsanering» vervangen door: Circulaire Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering.
In artikel 2, onderdeel b, wordt «als omschreven in de bij dit besluit behorende bijlage» vervangen door: dat wordt aangemerkt als C3-afvalstof in bijlage I.
In artikel 3, tweede lid, onderdeel a, wordt «werken in de grond-, weg- of waterbouw, als bedoeld in bijlage I, categorie 28.3, onder c, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer» vervangen door: werken als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming.
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in de aanhef «het op of in de bodem brengen van afvalstoffen, behorende tot een daarbij aangewezen, in dat artikel genoemde categorie, om deze daar te laten» vervangen door: het storten van afvalstoffen, behorende tot een daarbij aangewezen, in dat artikel genoemde categorie.
2. In het eerste lid wordt «doelmatige verwijdering», «verwijderingsmogelijkheden» en «verwijderen» vervangen door respectievelijk «doelmatig beheer van afvalstoffen», «beheersmogelijkheden» en «beheren».
3. In het derde lid wordt «verwijdering» vervangen door: afvalbeheer.
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
1. De omschrijving van «geconditioneerde gevaarlijke afvalstoffen» komt te luiden: gevaarlijke anorganische afvalstoffen die overeenkomstig de criteria gesteld bij de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 11b, derde lid, als geconditioneerd zijn aan te merken.
2. In onderdeel A wordt onder vernummering van onderdeel 3 tot onderdeel 4, na onderdeel 2 een onderdeel ingevoegd, luidende:
3. Gevaarlijke afvalstoffen die overeenkomstig de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 11b, derde lid, zijn aan te merken als een geconditioneerde gevaarlijke afvalstof kunnen slechts worden geaccepteerd op een afzonderlijk deel van een stortplaats, dat niet beïnvloed kan worden vanuit andere delen van de stortplaats en voorzien is van een separate afvoer van het percolaat.
3. In onderdeel A, onder 4 (nieuw), wordt «ongevaarlijke afvalstoffen» vervangen door: niet-gevaarlijke afvalstoffen.
Het Besluit verwijdering batterijen9 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in onderdeel d «verwijderingsstructuur» vervangen door: afvalbeheersstructuur.
2. In het eerste lid wordt in de onderdelen e en f, «verdere verwijdering» vervangen door: verder afvalbeheer.
Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In artikel 13 en in het opschrift van de Bijlagen I en II wordt «Besluit verwijdering batterijen» vervangen door: Besluit beheer batterijen.
Het Besluit verwijdering land- en tuinbouwfolie10 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2 wordt «en verder wordt verwijderd» vervangen door: en nuttig wordt toegepast of wordt verwijderd.
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen a en c wordt «verdere verwijdering» vervangen door: verder afvalbeheer.
2. In onderdeel b wordt «verwijderingsstructuur» vervangen door: afvalbeheersstructuur.
Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In artikel 9 wordt «Besluit verwijdering land- en tuinbouwfolie» vervangen door: Besluit beheer land- en tuinbouwfolie.
Het Besluit verwijdering personenwagenbanden11 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2, eerste en tweede lid, wordt «en verder worden verwijderd» vervangen door: en nuttig worden toegepast of worden verwijderd.
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt in onderdeel d «wordt verwijderd» vervangen door: nuttig wordt toegepast of wordt verwijderd.
2. In het tweede lid wordt in onderdeel e «verwijderingsstructuur» vervangen door: afvalbeheersstructuur.
3. In het tweede lid wordt in de onderdelen f en g «verdere verwijdering» vervangen door: verder afvalbeheer.
Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In artikel 11 wordt «Besluit verwijdering personenwagenbanden» vervangen door: Besluit beheer personenwagenbanden.
Het Besluit verwijdering wit- en bruingoed12 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, onderdeel f, wordt «de kosten van verwijdering» vervangen door «de kosten van afvalbeheer» en wordt «die verwijdering» vervangen door «dat afvalbeheer».
In artikel 6, eerste lid, wordt de aanhef vervangen door: In de afvalstoffenverordening wordt bepaald dat het gemeentebestuur binnen zeven maanden na het van toepassing worden van dit besluit op de categorieën 1, 4, 5, 7, 8, 9 en 10 van producten, zorg draagt voor:.
In artikel 7, eerste en tweede lid, wordt «en verder wordt verwijderd» vervangen door: en nuttig wordt toegepast of wordt verwijderd.
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt in onderdeel c «wordt verwijderd» vervangen door: wordt nuttig toegepast of verwijderd.
2. In het tweede lid wordt in onderdeel d «verwijderingsstructuur» vervangen door: afvalbeheersstructuur.
3. In het tweede lid wordt in onderdeel e «verdere verwijdering» vervangen door: verder afvalbeheer.
4. In het derde lid wordt «verwijderen» vervangen door «afvalbeheer» en wordt «Besluit verwijdering batterijen» vervangen door «Besluit beheer batterijen».
Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In artikel 16 wordt «Besluit verwijdering wit- en bruingoed» vervangen door: Besluit beheer wit- en bruingoed.
In artikel 12, derde lid, van het Besluit voorkoming olieverontreiniging door schepen13 wordt «artikel 10.30, tweede lid, van de Wet milieubeheer» vervangen door «artikel 10.37, tweede lid, van de Wet milieubeheer» en wordt «anderszins verwijderen» vervangen door «, nuttig toepassen of verwijderen».
In artikel 7, derde lid, van het Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen in bulk vervoerde schadelijke vloeistoffen14 wordt «artikel 10.30, tweede lid, van de Wet milieubeheer» vervangen door «artikel 10.37, tweede lid, van de Wet milieubeheer» en wordt «of anderszins verwijderen» vervangen door «, nuttig toepassen of verwijderen».
Artikel 2 van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde en vierde lid wordt « Besluit stortverbod afvalstoffen» vervangen door: Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen.
2. In het vijfde lid wordt «werken in de grond-, weg- of waterbouw als bedoeld in bijlage I, categorie 28.3, onderdeel c, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer» vervangen door: werken als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel z, van het Oplosmiddelenbesluit omzetting EG-VOS-richtlijn milieubeheer16 wordt «een definitieve verwijdering» vervangen door: het verwijderen.
In artikel 4, eerste lid, onder deel a van het P.C.B.-, P.C.T.- en chlooretheen-besluit Wet milieugevaarlijke stoffen17 wordt «krachtens de artikelen 8.1, 10.36, 10.37 of 10.43 juncto 10.47, van de Wet milieubeheer» vervangen door: krachtens de artikelen 8.1, 10.45 of 10.54 juncto 10.63, van de Wet milieubeheer.
Het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart18 wordt als volgt gewijzigd:
In het opschrift van paragraaf 2.4 wordt «verwijderingsbijdrage» vervangen door: afvalbeheersbijdrage.
In artikel 78 wordt «een doelmatige en doeltreffende inzameling en verdere verwijdering» vervangen door: een doelmatig en doeltreffend beheer.
In artikel 80, vijfde lid, wordt «de inzameling en de verdere verwijdering» vervangen door: het beheer.
In artikel 81 wordt «de in artikel 78 bedoelde inzameling en verdere verwijdering» vervangen door «het in artikel 78 bedoelde beheer» en wordt «verwijderingsbijdrage» vervangen door «afvalbeheersbijdrage».
In artikel 87, tweede lid, wordt «de in artikel 78 bedoelde inzameling en verdere verwijdering» vervangen door: het in artikel 78 bedoelde beheer.
In artikel 89 wordt «het nationale milieubeleidsplan voor wat betreft het beleid ten aanzien van gevaarlijke afvalstoffen en het gestelde in het geldende meerjarenprogramma gevaarlijke afvalstoffen» vervangen door: het afvalbeheersplan, bedoeld in artikel 10.3 van de Wet milieubeheer,.
Na artikel 100 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In artikel 1, eerste lid, van het Stortbesluit bodembescherming19 vervalt de begripsbepaling «storten van afvalstoffen».
Het Transactiebesluit 199420 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2, vijfde lid, onder c en d, wordt «H 002 tot en met H 106» vervangen door: H 002 tot en met H 097.
De bijlage, bedoeld in de artikelen 2 en 3, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift boven de nummers H 002 – H 106 wordt «H 106» vervangen door «H 097» en vervalt: Wet Milieubeheer (Wm),.
2. Het nummer H 106 vervalt.
3. Voor «vuurwerk voorhanden hebben dat niet voldoet aan de gestelde eisen (uitgezonderd handel)» wordt de aanduiding «H 161» geplaatst.
Het Transactiebesluit milieudelicten21 wordt als volgt gewijzigd:
De bijlage, bedoeld in artikel 2, wordt als volgt gewijzigd:
1. In nummer M 100 wordt «10.2 WM» vervangen door: 10.2 Wm
2. In nummer M 101 a wordt «10.3 WM» vervangen door: 10.1 Wm.
3. In nummer M 102 wordt «10.15 WM» vervangen door: 10.30 Wm.
4. De nummers M 106 en M 107 vervallen.
5. Het opschrift boven nummer M 110 komt te luiden:
Verder beheer bedrijfsafvalstoffen.
6. In nummer M 110 wordt «10.19 WM» vervangen door: 10.37 Wm.
7. In het opschrift boven nummer M 111 wordt «verwijdering» vervangen door: beheer.
8. In nummer M 111 wordt «10.30 WM» vervangen door: 10.37 Wm.
9. Onder aanduiding van nummer M 112 b als «M 112» vervalt nummer M 112 a.
10. In nummer M 112 (nieuw) wordt «10.32 WM» vervangen door: 10.39 Wm.
11. In de nummers M 280 a tot en met M 280 d wordt «10.44a, tweede lid, WM» vervangen door: 10.56, tweede lid, Wm.
12. In de nummers M 281 tot en met M 285 wordt «10.44e, tweede lid, onder c» vervangen door: 10.60, tweede lid, onder c, Wm.
13. In nummer M 286 wordt «10.44e, tweede lid, onder c, jo 23, achtste lid, EVOA» vervangen door: 10.60, tweede lid, onder c, Wm jo 20, achtste lid, EVOA.
14. In nummer M 287 wordt «10.44e, tweede lid, onder e, WM» vervangen door: 10.60, tweede lid, onder e, Wm.
15. In de tekst boven nummers M 320 a tot en met M 320 d wordt «niet een administratie bijhouden» vervangen door: niet, niet volledig of niet tijdig een administratie bijhouden.
16. In de nummers M 320 a tot en met M 320 d wordt «2 BAVM» telkens vervangen door: 2 en 4 BAVM.
Het Vuurwerkbesluit22 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.2.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het eerste lid is niet van toepassing:
a. tijdens de perioden dat consumentenvuurwerk ingevolge artikel 2.3.2 ter beschikking mag worden gesteld of ingevolge artikel 2.3.6 tot ontbranding mag worden gebracht, indien niet meer dan tien kilogram consumentenvuurwerk voorhanden is;
b. buiten de perioden, bedoeld onder a, indien niet meer dan tien kilogram consumentenvuurwerk voorhanden is op een plaats die niet voor het publiek toegankelijk is;
c. tijdens het tot ontbranding brengen van professioneel vuurwerk overeenkomstig artikel 3.3.2, alsmede gedurende ten hoogste acht uur daaraan voorafgaand.
2. In het derde lid wordt «tweede lid, onder b» vervangen door: tweede lid, onder c.
Artikel 2.2.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «6.3» vervangen door: 1.8.
2. Onderdeel c komt te luiden:
c. bouwkundige voorzieningen als bedoeld in voorschrift 6.3;.
Artikel 3.3.4 van het Vuurwerkbesluit wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b van het vierde lid komt te luiden:
b. de betrokken luchtverkeersdienst als omschreven in artikel 1, onder r, van het Luchtverkeersreglement, en.
2. In het zesde lid wordt «onder C» vervangen door: onder c.
In de bijlage bij het Besluit bouw- en houtbedrijven milieubeheer23, bij het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer24, bij het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer25, bij het Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer26, bij het Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer27, in bijlage 1 bij het Besluit textielreinigingsbedrijven milieubeheer28 en in bijlage 2 bij het Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer29 en het Besluit voorzieningen en installaties milieubeheer30, wordt in onderdeel A, in de omschrijving van de begripsbepaling «wit- en bruingoed», «Besluit verwijdering wit- en bruingoed» vervangen door: Besluit beheer wit- en bruingoed.
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I van de wet van 21 juni 2001 tot wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen) (Stb. 346) in werking treedt, met uitzondering van artikel I, onderdeel F, dat in werking treedt op het tijdstip waarop artikel 40, onderdeel B, van het bij koninklijke boodschap van 11 november 1999 ingediende voorstel van wet inzake de bevordering van integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur met betrekking tot beschikkingen of overheidsopdrachten (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) (26 883) na tot wet te zijn verheven, in werking treedt.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. P. Pronk
Uitgegeven de zestiende april 2002
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
1 Stb. 1993, 50, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 maart 2002, Stb. 169.
2 Stb. 1993, 435, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 26 januari 1998, Stb. 44.
3 Stb. 1994, 22, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 maart 2002, Stb. 169.
4 Stb. 1998, 553.
5 Stb. 1996, 46.
6 Stb. 1998, 655, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 oktober 2001, Stb. 2002, 2.
7 Stb. 1989, 58, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 juli 1998, Stb. 498.
8 Stb. 2001, 493, gewijzigd bij besluit van 20 maart 2002, Stb. 169.
9 Stb. 1995, 45, gewijzigd bij besluit van 8 november 2000, Stb. 487.
10 Stb. 1996, 584.
11 Stb. 1995, 248
12 Stb. 1998, 238, gewijzigd bij besluit van 4 september 2000, Stb. 377.
13 Stb. 1986, 160, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 februari 2002, Stb. 146.
14 Stb. 1988, 112, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 december 1996, Stb. 626.
15 Stb. 1997, 664, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 juli 2001, Stb. 347.
16 Stb. 2001, 161.
17 Stb. 1991, 232, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 maart 2002, Stb. 169.
18 Stb. 2001, 48.
19 Stb. 2001, 492.
20 Stb. 1994, 390, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 januari 2002, Stb. 33.
21 Stb. 2000, 320, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 januari 2002, Stb. 33.
22 Stb. 2002, 33.
23 Stb. 2000, 334, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 januari 2002, Stb. 33.
24 Stb. 1998, 322, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 januari 2002, Stb. 33.
25 Stb. 2000, 262, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 januari 2002, Stb. 33.
26 Stb. 2000, 278, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 maart 2002, Stb. 169.
27 Stb. 1998, 602, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 januari 2002, Stb. 33.
28 Stb. 2001, 146, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 maart 2002, Stb. 169.
29 Stb. 1998, 603, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 maart 2002, Stb. 169.
30 Stb. 2001, 487, gewijzigd bij besluit van 20 maart 2002, Stb. 169.
1.1 Aanpassingen in verband met de wet van 21 juni 2001 tot wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen) (Stb. 346)
Op 24 juli 2001 is de wet van 21 juni 2001 tot wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen) is in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 346) (hierna: de wet van 21 juni 2001). Het onderhavige besluit voorziet in de aanpassing van een aantal besluiten aan de nieuwe bepalingen van de Wet milieubeheer, zoals die gelden na wijziging overeenkomstig eerdergenoemde wet. De wijzigingen betreffen technische aanpassingen aan de nieuwe systematiek en nummering van de bepalingen en de terminologie inzake afvalstoffen. Daarnaast continueert dit besluit de aanwijzing in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van enkele categorieën van inrichtingen waarvoor ingevolge artikel 8.17, tweede lid, de duur van een vergunning tot maximaal tien jaar is beperkt. Het onderhavige besluit is voor deze onderdelen vergelijkbaar met een aanpassingsbesluit. Voorts bevat dit besluit enkele kleine technische reparaties in verschillende besluiten. Uit deze wijzigingen vloeien geen zelfstandige administratieve of financiële lasten voor burgers, bedrijven of overheden voort.
terminologie inzake afvalstoffen
In de wet van 21 juni 2001 is de terminologie van de Wet milieubeheer inzake afvalstoffen aangepast aan de terminologie van richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PbEG L 194), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij beschikking nr. 96/350/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 mei 1996 houdende aanpassing ingevolge artikel 17 van de bijlagen II A en II B (PbEG L 135/32) (hierna: kaderrichtlijn afvalstoffen). Een aantal begrippen is in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer gedefinieerd. Ingevolge de aanhef van dat lid gelden deze definities ook voor de besluiten en regelingen die op de Wet milieubeheer zijn gebaseerd. Met dit besluit wordt de terminologie in verschillende algemene maatregelen van bestuur met de nieuwe definities in overeenstemming gebracht.
De belangrijkste wijziging betreft het vervangen van de begripsbepalingen «verwijderen», «nuttig toepassen» en «definitief verwijderen» door respectievelijk «beheer van afvalstoffen», «nuttige toepassing» en «verwijdering». Laatstgenoemde begrippen zijn in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer gedefinieerd. Het begrip «beheer van afvalstoffen» ziet op de gehele keten van inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen. De begripsbepalingen «nuttige toepassing» en «verwijdering» verwijzen naar de handelingen die onderscheidenlijk in bijlage II B en II A van de kaderrichtlijn afvalstoffen worden genoemd. Handelingen van nuttige toepassing zijn onder meer handelingen gericht op het hergebruiken en terugwinnen van stoffen, het verbranden met een hoofdgebruik als brandstof en het verbranden met een hoofdgebruik voor een andere vorm van energieopwekking. Het begrip «verwijdering» doelt op de definitieve verwijdering van afvalstoffen. De belangrijkste vormen daarvan zijn het storten en verbranden van afvalstoffen. Onder storten wordt in de nieuwe begripsbepalingen verstaan: het op of in de bodem brengen van afvalstoffen om deze daar te laten.
Voor een meer uitgebreide beschrijving van de nieuwe begripsbepalingen wordt verwezen naar Kamerstukken II 1998/99, 26 638, nr. 3, blz. 9, 10, 33 en 34, en Kamerstukken II 1999/2000, 26 638, nr. 7, blz. 16 tot en met 18.
Door de nieuwe systematiek van de bepalingen inzake afvalstoffen is een groot aantal artikelen van de Wet milieubeheer gewijzigd, vernummerd, ingevoegd of vervallen. Voor enkele besluiten heeft dat tot gevolg dat de grondslag is gewijzigd. In artikel XIV van de wet van 21 juni 2001 is een bepaling opgenomen die voor een aantal artikelen bepaalt dat de daarop berustende uitvoeringsregelingen voortaan berusten op de daarmee corresponderende nieuwe artikelen van de Wet milieubeheer. Voor enkele gevallen is in artikel XIV geen nieuwe grondslag vermeld. Het onderhavige besluit draagt ervoor zorg dat ook voor die gevallen de nieuwe grondslag kenbaar is. In het desbetreffende besluit is daartoe een bepaling opgenomen die expliciet bepaalt op welke nieuwe bepalingen van de Wet milieubeheer het besluit is gebaseerd.
1.2 Aanpassingen in verband met het voorstel van wet houdende regels inzake de bevordering van integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur met betrekking tot beschikkingen of overheidsopdrachten (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) (26 883) (hierna: Wet Bibob)
Tijdens de parlementaire behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel is een amendement van kamerlid Scheltema-De Nie aangenomen (Kamerstukken II 2000/01, 26 883, nr. 47). In het amendement is voorgesteld om in artikel 8.20, tweede lid, van de Wet milieubeheer, een melding voor de vergunninghouder op te nemen bij overdracht van een milieuvergunning. Doel hiervan is te voorkomen dat het bevoegd gezag niet weet wie de rechtsopvolger is. De vergunninghouder dient bij overdracht van de vergunning gegevens aan het bevoegd gezag te melden. Met dit besluit wordt hieraan uitwerking gegeven door in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer de gegevens op te sommen die de vergunninghouder aan het bevoegd gezag dient te verstrekken. Via een traject van invoeringsbegeleiding zullen de vergunninghouders en het bevoegd gezag van deze verplichting op de hoogte worden gesteld.
De administratieve lasten voortvloeiend uit deze wijziging bestaan uit het kennisnemen van het besluit en het melden aan het bevoegd gezag. Bij het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Kamers van Koophandel zijn geen exacte gegevens bekend hoe vaak gemiddeld een vergunning wordt overgedragen. In dit besluit wordt aangenomen dat gemiddeld eens per 20 jaar een vergunning wordt overgedragen. In Nederland zijn ongeveer 100 000 inrichtingen vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer. De tijd die is gemoeid met het kennisnemen van het besluit en het doen van een melding kan worden gesteld op 20 minuten. De kosten zijn dan, bij een uurtarief van 40 EUR: 100 000 inrichtingen x 13 EUR : 20 = 65 000 EUR per jaar.
Deze wijziging is voor advies aan ACTAL voorgelegd. Het college heeft terzake een positief advies uitgebracht.
De onderhavige wijziging wordt nader toegelicht onder artikel I, onderdeel F.
Het ontwerp voorziet in de aanpassing van een groot aantal besluiten, waarop de procedure van artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer van toepassing is. Ter uitvoering van dat artikel is het ontwerpbesluit aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd en in de Staatscourant (Stcrt. 2002, 23) gepubliceerd. Er zijn twee reacties ontvangen, waarvan er een aanleiding heeft gegeven tot het herzien van de redactie van artikel I, onderdelen A en D.
De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) heeft in haar reactie aandacht gevraagd voor de relatie tussen onder andere de definitie van storten en de termen «anderszins op of in de bodem brengen» en «injectie in de diepe ondergrond». De NAM stelt dat het wenselijk is dat laatstgenoemde termen nader omschreven worden en een plaats krijgen in de voorkeursvolgorde van artikel 10.4 van de Wet milieubeheer. In reactie hierop moet echter worden gemeld dat in het kader van dit besluit een wijziging van artikel 10.4 van de wet niet aan de orde is. Ook voorziet de wet niet in een expliciete basis om bij algemene maatregel van bestuur nadere invulling te geven aan de voorkeursvolgorde, bedoeld in artikel 10.4 van de Wet milieubeheer. De reactie van de NAM moet in het kader van dit besluit dan ook buiten beschouwing worden gelaten.
Het onderhavige onderdeel wijzigt het Inrichtingen- en vergunningenbesluit in verband met de wijziging door de wet van 21 juni 2001 van de artikelen 1.1, vijfde lid, en 8.17, tweede lid, van de Wet milieubeheer.
In de wet van 21 juni 2001 is het voormalige vijfde lid van artikel 1.1 van de Wet milieubeheer geschrapt (zie Kamerstukken II 1998/99, 26 638, nr. 3, blz. 34). In verband daarmee is tevens artikel 8.17, tweede lid, van de Wet milieubeheer gewijzigd. Deze artikelen hingen met elkaar samen. Artikel 8.17, tweede lid, bepaalde dat voor «inrichtingen waarin afvalstoffen die van buiten de inrichting afkomstig zijn, worden verwijderd» de vergunning (ten aanzien van die activiteiten) slechts gold voor een termijn van ten hoogste tien jaar. Ingevolge artikel 1.1, vijfde lid, werden vervolgens in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit de categorieën inrichtingen aangewezen «waarin afvalstoffen die van buiten de inrichting afkomstig zijn, worden verwijderd».
Het nieuwe tweede lid van artikel 8.17 bevat een basis om rechtstreeks de categorieën van inrichtingen aan te wijzen waarvoor de duur van de vergunning met betrekking tot het nuttig toepassen of verwijderen van afvalstoffen wordt beperkt tot maximaal tien jaar. Ter uitvoering van dit artikel wordt in het onderhavige besluit voorzien in een nieuw artikel 2.2 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Dat artikel wijst dezelfde categorieën van inrichtingen als voorheen aan als inrichtingen waarvoor de vergunning wordt verleend voor een periode van maximaal tien jaar.
In de nieuwe redactie van artikel 8.35, eerste lid, van de Wet milieubeheer wordt niet langer onderscheid gemaakt tussen a) categorieën van inrichtingen waarin afvalstoffen ontstaan en aldaar nuttig worden toegepast of worden verwijderd en b) categorieën van inrichtingen waarin van buiten die inrichtingen afkomstige afvalstoffen nuttig worden toegepast of worden verwijderd. In verband daarmee zijn de twee leden van het voormalige artikel 2.3 samengevoegd. De nieuwe redactie brengt geen verandering in de aangewezen categorieën van inrichtingen.
In de nieuwe terminologie valt «hergebruik» onder het algemene begrip «nuttig toepassen».
Bij Besluit van 5 juli 2001 tot wijziging van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer en enige andere besluiten ter uitvoering van richtlijn 1999/31/EG van de Raad van de Europese Unie van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PbEG L 182) (Stb. 336) is aan artikel 5.11 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer een nieuw onderdeel i toegevoegd. Bij Besluit van 5 juli 2001 tot wijziging van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (verklaring van geen bedenkingen) en tot wijziging van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen (terugbrengen bloembollengrond op percelen) (Stb. 347) is aan dit artikel wederom een onderdeel i toegevoegd. Via de onderhavige wijziging worden beide onderdelen «i» als onderdeel i en onderdeel j aan artikel 5.11 toegevoegd. In verband met een vernummering van artikel 8.36 tot artikel 8.36a van de Wet milieubeheer is tevens de verwijzing naar dat artikel aangepast.
Bij de Wet Bibob wordt de Wet milieubeheer (Wm) zodanig gewijzigd dat een vergunning op grond van de Wm kan worden geweigerd of ingetrokken op basis van de gronden die in de Wet Bibob worden genoemd (onder andere een vergunning gebruiken om strafbare feiten te plegen). Het amendement heeft betrekking op artikel 8.20, van de Wm, waarin is bepaald dat een vergunning op grond van de Wet milieubeheer wordt verleend ten behoeve van een inrichting. Het zaaksgebonden karakter van de Wm-vergunning brengt mee dat de vergunning ook geldt voor de rechtsopvolger van de oorspronkelijke vergunninghouder. Bij overdracht van een Wm-vergunning kan het voorkomen dat het bevoegd gezag niet op de hoogte is wie de rechtsopvolger is. Om hieraan tegemoet te komen is in het amendement voorgesteld in artikel 8.20, tweede lid, een melding te introduceren. De vergunninghouder dient bij overdracht van de vergunning gegevens aan het bevoegd gezag te melden, die in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) zijn opgesomd. Met dit besluit wordt hieraan een uitwerking gegeven.
In het Ivb wordt een nieuw artikel ingevoegd. Hierin is bepaald dat bij een melding als bedoeld in artikel 8.20, tweede lid, van de Wet milieubeheer, de vergunninghouder aan het bevoegd gezag de volgende gegevens dient te verstrekken: zijn naam, adres en de desbetreffende vergunning. Tevens is voor de vergunninghouder de verplichting opgenomen gegevens van degene voor wie de vergunning zal gaan gelden te verstrekken. Daarbij gaat het om de volgende gegevens: naam, adres, telefoonnummer, contactpersoon en het tijdstip waarop is beoogd dat de vergunning zal gaan gelden. De contactpersoon kan dezelfde zijn als degene voor wie de vergunning gaat gelden, doch het zou ook bijvoorbeeld de beoogde milieucoördinator kunnen zijn. De melding dient op grond van artikel 8.20, tweede lid, ten minste een maand, voordat de rechtsopvolger de inrichting gaat drijven, te geschieden.
Ter bevordering van de naleving van deze melding en om te voorkomen dat zich situaties gaan voordoen waartegen de Wet Bibob zich richt, is er in die wet een koppeling gelegd met de Wet op de economische delicten. Opzettelijke overtreding van de meldingsplicht is een misdrijf, en wanneer er geen opzet in het geding is, is sprake van een overtreding.
Categorie 28.1, onderdeel d, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit is van toepassing op werken. De uitbreiding met de woorden «of in» (de bodem) is bedoeld om zeker te stellen dat ook het toepassen van afvalstoffen in bijvoorbeeld de fundamenten van een werk, onder het bereik van de desbetreffende bepaling valt.
De woorden «terug- of» in categorie 28.8 zijn geschrapt. De dubbelterm «terug te nemen of in te nemen» komt in de tekst van de nieuwe bepalingen (o.m. het nieuwe artikel 10.17) van de Wet milieubeheer niet meer voor. In de nieuwe bepalingen wordt uitsluitend van «innemen» gesproken. Deze term wordt zowel gebruikt voor het innemen van een product door degene die het product aan een ander ter beschikking heeft gesteld (de oude term «terugnemen») als voor het innemen door een ander.
In deze categorie is zowel het eerste als het tweede lid van artikel 15.32 vermeld, in plaats van uitsluitend artikel 15.32, eerste lid, onder b. Dit aangezien categorie 28.8 in voorkomende gevallen ook van toepassing dient te zijn op verpakkingen met statiegeld of verpakkingen en producten met retourpremie.
Artikel IX van dit besluit wijzigt de citeertitel van het Besluit verwijdering batterijen overeenkomstig de nieuwe terminologie in: Besluit beheer batterijen. In de onderhavige artikelen worden de verwijzingen naar het Besluit verwijdering batterijen in het Besluit kca-logo en het Besluit kwikhoudende producten Wms 1998 daaraan aangepast.
Onderdeel 6 van bijlage II van het Besluit milieuverslaglegging is aangepast aan de nieuwe terminologie inzake afvalstoffen. Onderdeel twee van de rechterkolom is ook verder geactualiseerd. De reden daarvoor is dat het begrip «prioritaire afvalstof» niet meer gangbaar is en dat de aanwijzing van gevaarlijke afvalstoffen voortaan plaatsvindt in de Regeling Europese afvalstoffenlijst.
De gewijzigde omschrijving van vliegas is ontleend aan de nieuwe omschrijving van «avi-vliegas» in het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen, welke is ingevoegd bij Besluit van 28 juli 2000, houdende wijziging van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen, het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen en het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewateren bescherming (avi-bodemas) (Stb 2000, 352). Voor de achtergronden van de nieuwe omschrijving wordt verwezen naar de nota van toelichting bij dat besluit.
De definitie van C3-afvalstoffen wordt bepaald door Tabel 1 Uitlooggrenswaarden C2/C3, zoals opgenomen in Bijlage I. Met het onderhavige besluit wordt in het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen een oude verwijzing naar de bijlage aangepast aan de inmiddels gewijzigde bijlagen. Inhoudelijk heeft deze aanpassing geen consequenties; genoemde tabel is gelijk aan de tabel die was opgenomen in de bijlage bij het (voormalige) Besluit stortverbod afvalstoffen (Stb. 1997, 665).
Bij Besluit van 29 juni 1998 (Stb. 1998, 406) is onderdeel c van categorie 28.3, van bijlage I bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer gewijzigd. Artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen is hiermee in overeenstemming gebracht.
Met de wijziging van de omschrijving van «geconditioneerde gevaarlijke afvalstoffen» wordt bewerkstelligd dat specifieke kwaliteitseisen kunnen worden gesteld aan te conditioneren gevaarlijke afvalstoffen. In het nieuwe onderdeel 3 wordt vervolgens bepaald dat deze afvalstoffen slechts op een afzonderlijk deel van de stortplaats mogen worden geaccepteerd. Dit onderdeel van de stortplaats moet zijn voorzien van een separate afvoer van het percolaat. Met deze eisen wordt beoogd binnen stortplaatsen ten aanzien van geconditioneerde gevaarlijke afvalstoffen een adequaat niveau van milieubescherming te bieden.
Voorts is de redactie van onderdeel 4 (na vernummering) afgestemd op artikel 11c, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, waarin de aanduiding «niet-gevaarlijke afvalstoffen» in plaats van de voorheen gebruikelijke aanduiding «ongevaarlijke afvalstoffen» wordt gebruikt.
In de oorspronkelijke redactie van artikel 6, eerste lid, van het Besluit verwijdering wit- en bruingoed was opgenomen dat in de provinciale milieuverordening wordt bepaald dat de gemeentebesturen zorg dienden te dragen voor de onder a en b genoemde taken. Deze bepaling was gebaseerd op de oude artikelen 10.45 juncto artikel 10.12, zesde lid, van de Wet milieubeheer, zoals deze luidden vóór het inwerkingtreden van de wet van 21 juni 2001. In deze artikelen was de mogelijkheid opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur te bepalen dat bepaalde voorschriften in de provinciale milieuverordeningen moesten worden opgenomen met doorwerking in de gemeentelijke afvalstoffenverordening.
Deze «trapsgewijze» doorwerking bestaat thans niet meer in de Wet milieubeheer. De nieuwe grondslag voor artikel 6, eerste lid, wordt gevormd door de artikelen 10.61 juncto 10.21, derde lid, van de gewijzigde Wet milieubeheer. Op grond van deze bepalingen kunnen bij algemene maatregel van het bestuur rechtstreeks regels worden gesteld omtrent het opnemen in de gemeentelijke afvalstoffenverordening van regels omtrent het afzonderlijk inzamelen van bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.
Thans bevat artikel 6, eerste lid, van het Besluit beheer wit- en bruingoed een rechtstreekse opdracht om de in de onderdelen a en b van dat lid bedoelde regels in de gemeentelijke afvalstoffenverordening op te nemen (in plaats van via de provinciale milieuverordeningen in de gemeentelijke afvalstoffenverordeningen). Aangezien deze bepalingen reeds in de gemeentelijke afvalstoffenverordeningen zijn opgenomen is in dit artikel geen extra termijn als bedoeld in artikel 10.61, tweede lid, vermeld.
Bij besluit van 29 juni 1998 (Stb. 1998, 406) is onderdeel c van categorie 28.3 van bijlage I bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer gewijzigd. Het vijfde lid van artikel 2 van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen is hiermee in overeenstemming gebracht.
Het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart is mede gebaseerd op artikel 10.35a, tweede lid, van de Wet milieubeheer, zoals dat is opgenomen in de wet van 26 november 1998, houdende goedkeuring en uitvoering van het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Trb. 1996, 293) (Stb. 687). In de wet van 21 juni 2001 is dit artikel vernummerd tot artikel 10.40a, tweede lid. De onderhavige bepaling is niet vermeld in artikel XIV, eerste lid, van de wet van 21 juni 2001 waarin voor diverse uitvoeringsbesluiten en -regelingen de nieuwe grondslag is vermeld. Om deze reden wordt in het bovengenoemde besluit een artikel opgenomen waarin expliciet wordt aangegeven op welke nieuwe bepalingen van de Wet milieubeheer het besluit mede is gebaseerd.
Voor verschillende overtredingen van bepalingen van de Wet milieubeheer is in het Transactiebesluit 1994 en het Transactiebesluit milieudelicten een transactiemogelijkheid opgenomen. De verwijzingen naar de artikelen van de Wet milieubeheer zijn aangepast aan de nieuwe nummering. Daarnaast is de gebruikte terminologie aangepast aan de nieuwe terminologie inzake afvalstoffen. Verwijzingen naar artikelen van lokale verordeningen zijn vooralsnog niet aangepast. Ingevolge artikel XVII van de wet van 21 juni 2001 bestaat de mogelijkheid dat een deel van deze bepalingen nog twee jaar in stand blijven. Voor die artikelen is het wenselijk dat de mogelijkheid tot transactie een regeling blijft bestaan. Op het moment dat de aangepaste modelverordeningen totstandgekomen zijn, zullen de Transactiebesluiten daaraan worden aangepast. Voorts zijn enkele kleine technische onvolkomenheden hersteld (zie artikel XX, onderdeel b, onder 3, en in artikel XXI, onderdelen 15 en 16).
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele kleine wijzigingen in het Vuurwerkbesluit aan te brengen. De wijziging van artikel 1.2.4 maakt het mogelijk om op te treden tegen personen die buiten het vuurwerkseizoen vuurwerk op een voor het publiek toegankelijke plaats voorhanden hebben. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State inzake het Vuurwerkbesluit is de reikwijdte van de uitzondering in het tweede lid van artikel 1.2.4 ingeperkt, maar bij nader inzien heeft dat tot ongewenst effect dat niet tegen personen die buiten het vuurwerkseizoen vuurwerk – bijvoorbeeld in een voetbalstation – voorhanden hebben kan worden opgetreden. Met het oog op deze gevallen is ervoor gekozen de reikwijdte van de uitzondering in het tweede lid aan te passen.
In onderdeel B wordt een foutieve vernummering gecorrigeerd. In onderdeel C wordt voorzien in een juiste verwijzing naar de betrokken luchtvaartautoriteit en wordt in het tweede onderdeel een tekstuele correctie aangebracht.
Alle in dit artikel genoemde besluiten bevatten in de daarbij behorende bijlage een definitie van wit- en bruingoed. In deze definitie wordt verwezen naar het Besluit verwijdering wit- en bruingoed, welk besluit overeenkomstig artikel XII van dit besluit een nieuwe citeertitel heeft gekregen. Met het onderhavige artikel worden deze verwijzingen aan de nieuwe citeertitel aangepast.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. P. Pronk
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2002-189.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.