Artikel 16h
1. Een reprografische verveelvoudiging van een artikel in een dag-, nieuws-
of weekblad of een tijdschrift of van een klein gedeelte van een boek en van
de in zo'n werk opgenomen andere werken wordt niet beschouwd als inbreuk op
het auteursrecht, mits voor deze verveelvoudiging een vergoeding wordt betaald.
2. Een reprografische verveelvoudiging van het gehele werk wordt niet beschouwd
als inbreuk op het auteursrecht, indien van een boek naar redelijkerwijs mag
worden aangenomen geen nieuwe exemplaren tegen betaling, in welke
vorm dan ook, aan derden ter beschikking worden gesteld, mits voor deze verveelvoudiging
een vergoeding wordt betaald.
Artikel 16i
De vergoeding, bedoeld in artikel 16h, wordt berekend over iedere pagina
waarop een werk als bedoeld in het eerste en tweede lid van dat artikel reprografisch
verveelvoudigd is.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt de hoogte van de vergoeding vastgesteld
en kunnen nadere regels en voorwaarden worden gesteld.
Artikel 16j
Een met inachtneming van artikel 16h vervaardigde reprografische verveelvoudiging
mag, zonder toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgende, alleen worden
afgegeven aan personen die in dezelfde onderneming, organisatie of instelling
werkzaam zijn, tenzij de afgifte geschiedt ten behoeve van een rechterlijke
of administratieve procedure.
Artikel 16k
De verplichting tot betaling van de vergoeding, bedoeld in artikel 16h,
vervalt door verloop van drie jaar na het tijdstip waarop de verveelvoudiging
vervaardigd is.
De vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen
dat de maker of diens rechtverkrijgende afstand heeft gedaan van het recht
op de vergoeding.
Artikel 16l
De betaling van de vergoeding, bedoeld in artikel 16h, dient te geschieden
aan een door Onze Minister van Justitie aan te wijzen, naar zijn oordeel representatieve
rechtspersoon, die met uitsluiting van anderen belast is met de inning en
de verdeling van deze vergoeding.
In aangelegenheden betreffende de inning van de vergoeding vertegenwoordigt
de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, de makers of hun rechtverkrijgenden
in en buiten rechte.
De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, hanteert voor de verdeling
van de geïnde vergoedingen een reglement. Het reglement behoeft de instemming
van Onze Minister van Justitie.
De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, staat onder toezicht van
een College van Toezicht, waarvan de leden worden benoemd door Onze Minister
van Justitie. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld
omtrent het toezicht.
Het eerste en tweede lid vinden geen toepassing voorzover degene die tot
betaling van de vergoeding verplicht is, kan aantonen dat hij met de maker
of zijn rechtverkrijgende overeengekomen is dat hij de vergoeding rechtstreeks
aan deze zal betalen.
Artikel 16m
Degene die de vergoeding, bedoeld in artikel 16h, dient te betalen aan
de rechtspersoon, bedoeld in artikel 16l, eerste lid, is gehouden aan deze
opgave te doen van het totale aantal reprografische verveelvoudigingen dat
hij per jaar maakt.
De opgave, bedoeld in het eerste lid, behoeft niet gedaan te worden, indien
per jaar minder dan een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal
reprografische verveelvoudigingen gemaakt wordt.