Besluit van 20 februari 2002, houdende de instelling
van het curatorium Hogere Defensie Opleidingsinstituten alsmede intrekking
van de instellingsbesluiten van de curatoria van de Koninklijke Militaire
Academie en van het Koninklijk Instituut voor de Marine (Instellingsbesluit
curatorium Hogere Defensie Opleidingsinstituten)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 14 februari 2002,
nr. C2002/212, directie juridische zaken, afdeling wet- en regelgeving;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 2
1. Het curatorium is samengesteld als volgt:
a. president-curator, tevens lid: de Chef Defensiestaf;
b. overige leden:
1°. twee ervaren bestuurders uit het sociaal-economisch of maatschappelijk
veld;
2°. drie personen als hoogleraar verbonden of verbonden geweest aan
een universiteit hier te lande of anderszins deskundig op het gebied van onderwijs
en onderzoek.
2. Het secretariaat van het curatorium wordt gevoerd door een door de president-curator
aangewezen officier.
3. Benoeming, schorsing en ontslag van de leden, bedoeld in het eerste lid,
onder b, geschiedt bij koninklijk besluit.
4. De benoeming van de leden, bedoeld in het eerste lid, onder b, geschiedt
voor een periode van ten hoogste drie jaar, waarna herbenoeming eenmaal mogelijk
is.
Artikel 3
1. Het curatorium houdt op hoofdlijnen toezicht op het beleid en de kwaliteit
van de vormings-, onderwijs- en onderzoeksprocessen die bij de Koninklijke
Militaire Academie, het Koninklijk Instituut voor de Marine en het Instituut
Defensie Leergangen ten behoeve van de vorming en opleiding tot en van officieren
van de krijgsmacht worden uitgevoerd.
2. Het curatorium verstrekt Onze Minister van Defensie desgevraagd de inlichtingen
die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens
en voorgenomen wettelijke voorschriften, voor zover deze betrekking hebben
op de in het eerste lid bedoelde vorming en opleiding.
3. Het curatorium signaleert ontwikkelingen die relevant zijn voor de in
het eerste lid bedoelde vorming en opleiding en rapporteert ter zake aan Onze
Minister van Defensie.
4. Het curatorium geeft advies aan Onze Minister van Defensie omtrent de
voordracht tot benoeming, schorsing of ontslag van de leden, bedoeld in artikel
1, eerste lid, onder b.
Artikel 4
Ingetrokken worden:
a. het Instellingsbesluit curatorium KMA;
b. het Instellingsbesluit curatorium KIM.
Artikel 5
De hoogleraren of emeritus hoogleraren die bij de inwerkingtreding van
dit besluit deel uitmaken van de curatoria van de Koninklijke Militaire Academie
of van het Koninklijk Instituut voor de Marine, worden voor de duur van hun
benoeming, doch niet langer dan een jaar na de inwerkingtreding van dit besluit,
aangemerkt als leden, bedoeld in het eerste lid, onder b.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Artikel 7
Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit curatorium Hogere
Defensie Opleidingsinstituten.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 20 februari 2002
Beatrix
De Minister van Defensie,
F. H. G. de Grave
Uitgegeven de vierde april 2002
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
TOELICHTING
Het onderwijs ten behoeve van de vorming en opleiding tot en van officieren
van de krijgsmacht wordt uitgevoerd door een drietal instellingen: de Koninklijke
Militaire Academie (KMA), het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) en
het Instituut Defensie Leergangen (IDL). Gestreefd wordt naar een intensievere
samenwerking tussen deze instellingen. Het onderhavige besluit strekt er toe
om voor de drie onderwijsinstellingen een gezamenlijk curatorium in te stellen.
Het nieuwe curatorium houdt op hoofdlijnen toezicht op het beleid en de
kwaliteit van de vormings-, onderwijs- en onderzoeksprocessen die ten behoeve
van de vorming en opleiding tot en van officieren van de krijgsmacht bij die
instellingen worden uitgevoerd. In dit kader verstrekt het curatorium aan
Onze Minister van Defensie desgevraagd de inlichtingen die nodig zijn voor
de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens en voorgenomen
wettelijke voorschriften. Daarbij signaleert het curatorium ontwikkelingen
die relevant zijn voor de hiervoor bedoelde vorming en opleiding en rapporteert
ter zake aan Onze Minister van Defensie. Bij de uitvoering van de hiervoor
beschreven taken zal het curatorium zich onder meer buigen over het benoemingsbeleid
van hoogleraren bij de drie onderwijsinstellingen en het leerstoelenplan.
Tenslotte geeft het curatorium advies aan Onze Minister van Defensie omtrent
de voordracht tot benoeming, schorsing of ontslag van de leden van het curatorium,
met uitzondering van de president-curator.
Van de drie onderwijsinstellingen beschikten er tot op heden slechts twee
over een curatorium, te weten de KMA en het KIM. Het curatorium van de KMA
is ingesteld bij koninklijk besluit van 17 oktober 1961, nr. 1; het curatorium
van het KIM is ingesteld bij koninklijk besluit van 19 maart 1976, Stcrt.
81. Het IDL beschikte voorheen niet over een curatorium. Wel verrichtte in
de praktijk een raad van advies, ingesteld bij besluit van de directeur IDL,
vergelijkbare taken.
Aangezien het nieuwe curatorium tevens de taken van de curatoria van de
KMA en van het KIM gaat verrichten worden de desbetreffende instellingsbesluiten
ingetrokken. De hoogleraren of emeritus hoogleraren die bij de inwerkingtreding
van dit besluit zitting hadden in de curatoria van de Koninklijke Militaire
Academie of van het Koninklijk Instituut voor de Marine, worden voor de resterende
periode van hun benoeming doch in elk geval niet langer dan een jaar na de
inwerkingtreding van dit besluit aangemerkt als leden van het nieuwe curatorium.
De Minister van Defensie,
F. H. G. de Grave