Besluit van 8 maart 2002, houdende vaststelling van de tijdstippen van inwerkingtreding van de onderscheidene artikelen van het Besluit zeevisvaartbemanning

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 1 maart 2002, nr. HDJZ/SCH/2002-473, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 81 van het Besluit zeevisvaartbemanning;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De artikelen 1 tot en met 17, 25 tot en met 35 en 39 tot en met 82 treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 2

De artikelen 18 tot en met 24 en 36 tot en met 38 treden in werking met ingang van 1 oktober 2002.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 maart 2002

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Uitgegeven de achtentwintigste maart 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit, dat uitvoering geeft aan artikel 81 van het Besluit zeevisvaartbemanning, voorziet in de onmiddellijke inwerkingtreding van de in artikel 1 van het onderhavige besluit genoemde artikelen. Aangezien de zeevisvaartsector tot dusverre, anders dan de handelsvaart en de zeilvaart, geen vaarbevoegdheidsbewijzen kent, ligt het in de bedoeling dat deze documenten voor de verschillende categorieën zeevissersvaartuigen gefaseerd zullen worden ingevoerd, teneinde overbelasting van het uitvoerend apparaat te voorkomen. Deze invoering zal op 1 oktober 2002 een aanvang nemen. Artikel 2 van het besluit sluit daarbij aan.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven