Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2002, 122 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2002, 122 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 11 januari 2002, no. FM 2002-019 M, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten, Afdeling Marktgedrag;
Gelet op artikel 26 van de Wet op het consumentenkrediet, artikel 29, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, artikel 85a, vierde lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992, artikel 25, eerste en vierde lid, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en artikel 51, eerste en vierde lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf ;1993;
De Raad van State gehoord (advies van 21 februari 2002, no. W06.02.0033/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 25 februari 2002, FM 2002–292M;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
b. Autoriteit Financiële Markten: de Stichting Autoriteit Financiële Markten.
1. De taken en bevoegdheden die Onze Minister heeft op grond van artikel 85a van de Wet toezicht kredietwezen 1992, artikel 25 van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en artikel 51 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 worden overgedragen aan de Autoriteit Financiële Markten, voor zover deze taken en bevoegdheden betrekking hebben op het toezicht op de naleving van het bij of krachtens het Besluit financiële bijsluiter bepaalde.
2. De taken en bevoegdheden die Onze Minister heeft op grond van artikel 85a van de Wet toezicht kredietwezen 1992 worden overgedragen aan De Nederlandsche Bank N.V., voor zover deze taken en bevoegdheden geen betrekking hebben op het toezicht op de naleving van het bij of krachtens het Besluit financiële bijsluiter bepaalde.
3. De taken en bevoegdheden die Onze Minister heeft op grond van artikel 25 van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en artikel 51 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 worden overgedragen aan de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer, voor zover deze taken en bevoegdheden geen betrekking hebben op het toezicht op de naleving van het bij of krachtens het Besluit financiële bijsluiter bepaalde.
Over door de Autoriteit Financiële Markten, De Nederlandsche Bank N.V. of de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer krachtens de ingevolge artikel 2 overgedragen taken en bevoegdheden te stellen regels wordt vooraf overleg gevoerd met Onze Minister.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot aan het publiek te verstrekken informatie door verzekeraars.
In het Besluit kredietaanbiedingen1 wordt na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Iedere kredietgever en iedere leverancier stelt kosteloos een prospectus ter beschikking waarin hij de voorwaarden waaronder hij bereid is deel te nemen aan krediettransacties bekend maakt.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van iedere kredietbemiddelaar met betrekking tot de bekendmaking van de voorwaarden waaronder de kredietgever waarvoor hij bemiddelt, bereid is deel te nemen aan krediettransacties.
3. Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing op krediettransacties waarvoor op grond van het Besluit financiële bijsluiter een financiële bijsluiter moet worden verstrekt.
4. Een financiële bijsluiter wordt voor de toepassing van dit besluit niet beschouwd als een kredietaanbieding.
Artikel 2 van het Overdrachtsbesluit Wet toezicht beleggingsinstellingen2 komt te luiden:
1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van de wet worden de taken en bevoegdheden die Onze minister op grond van deze wet heeft, overgedragen aan de Bank, voor zover deze taken en bevoegdheden geen betrekking hebben op de uitoefening van het toezicht inzake het Besluit financiële bijsluiter.
2. De taken en bevoegdheden die Onze minister op grond van de artikelen 12, 19, 20, 21, 24, vierde lid, 26, 28, 33b, eerste lid, 33c, eerste lid en 33m, eerste lid, van de wet heeft, worden overgedragen aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten, voor zover deze taken en bevoegdheden betrekking hebben op het toezicht op de naleving van het bij of krachtens het Besluit financiële bijsluiter bepaalde.
3. Over door de Bank of de Stichting Autoriteit Financiële Markten, krachtens de ingevolge het eerste of het tweede lid overgedragen taken en bevoegdheden te stellen regels wordt vooraf overleg gevoerd met Onze minister.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Financiën,
G. Zalm
Uitgegeven de zevende maart 2002
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
In de Nota hervorming van het toezicht op de financiële marktsector is aangekondigd dat ondergetekende voornemens is op korte termijn de taken en bevoegdheden voor de handhaving van de regels ingevolge artikel 85a Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk), artikel 12 Wet toezicht beleggingsinstellingen (Wtb), artikel 51 Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (Wtv) en artikel 25 Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf (Wtn), aan de Autoriteit Financiële Markten (Autoriteit FM) op te dragen.1Achtergrond van dit voornemen is onder meer dat het van groot belang moet worden geacht dat de interpretatie van de wettelijke voorschriften ten aanzien van de financiële bijsluiter, alsmede de handhaving daarvan, op uniforme wijze geschiedt en dat voor de consument een duidelijk herkenbaar aanspreekpunt ontstaat. Met dit besluit wordt uitvoering gegeven aan dit voornemen.
De overige taken en bevoegdheden op grond van artikel 85a Wtk, artikel 25 Wtn en artikel 51 Wtv worden overgedragen aan De Nederlandsche Bank N.V. (DNB), onderscheidenlijk aan de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer.
Door middel van het besluit worden voorts in enkele andere besluiten wijziging aangebracht die verband houden met het Besluit financiële bijsluiter.
Het besluit creëert geen nieuwe verplichtingen voor het bedrijfsleven en brengt derhalve geen administratieve lasten voor het bedrijfsleven met zich.
Het eerste lid van dit artikel draagt de taken en bevoegdheden met betrekking tot het toezicht inzake het Besluit financiële bijsluiter over aan de Autoriteit FM, voor zover deze taken en bevoegdheden gebaseerd zijn op artikel 85a Wtk, artikel 25 Wtn en artikel 51 Wtv.
De overige taken en bevoegdheden die voortvloeien uit deze artikelen worden in het tweede en derde lid overgedragen aan DNB, wat betreft artikel 85a Wtk, en aan de Pensioen- & Verzekeringskamer wat betreft artikel 25 Wtn en artikel 51 Wtv. Een voorbeeld van een dergelijke taak is het toezicht dat voortvloeit uit de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998.
Dit artikel verplicht de Autoriteit FM, DNB en de Pensioen- & Verzekeringskamer te overleggen met de Minister van Financiën over de regels die zij voornemens zijn vast te stellen.
Ingevolge het eerste lid van de artikelen 25 Wtn en 51 Wtv, worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld met betrekking tot aan het publiek te verstrekken informatie door verzekeraars. Teneinde nadere regelgeving door de Minister van Financiën, zoals deze reeds plaatsvond in de Regeling informatieverstrekking WTN en in de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998, mogelijk te kunnen laten blijven, is de bevoegdheid daartoe in dit artikel vastgelegd.
De in de toelichting bij artikel 7 genoemde wet wijzigt onder meer artikel 26 van de Wet op het consumentenkrediet (Wck). Zoals in de toelichting bij die wet is vermeld, is daarmee niet beoogd wijziging te brengen in de huidige prospectusplicht voor consumentenkrediet, met dien verstande dat daar waar de verplichting bestaat tot het verstrekken van een financiële bijsluiter, het beschikbaar stellen van een prospectus niet langer noodzakelijk is. Tevens is daarbij aangekondigd dat het Besluit kredietaanbiedingen in die zin zal worden gewijzigd dat voor eenvoudige vormen van consumentenkrediet de prospectusregels worden gehandhaafd. In artikel 5 wordt uitvoering gegeven aan die toezegging. Het eerste en het tweede lid van dit artikel introduceren in het Besluit kredietaanbiedingen de prospectusplicht die voor de inwerkingtreding van genoemde wet in artikel 26 van de Wck was geregeld. Er wordt derhalve geen nieuwe verplichting geïntroduceerd, maar een bestaande verplichting wordt gecontinueerd.
Het derde lid regelt dat deze prospectusplicht niet geldt voor zover er een verplichting bestaat tot het verstrekken van een financiële bijsluiter. Het vierde lid bepaalt dat een financiële bijsluiter niet als kredietaanbieding in de zin van het Besluit kredietaanbiedingen wordt beschouwd. Dit is nodig om te voorkomen dat op de inhoud van een financiële bijsluiter zowel de regels die bij of krachtens het Besluit financiële bijsluiter worden gesteld, als de regels van het Besluit kredietaanbiedingen van toepassing zouden zijn.
De «traditionele» taken en bevoegdheden die voortvloeien uit de Wtb zijn in artikel 2 van het Overdrachtsbesluit Wet toezicht beleggingsinstellingen overgedragen aan DNB. Zoals uiteengezet in het algemeen deel van deze toelichting, worden de taken en bevoegdheden die nodig zijn voor het toezicht inzake het Besluit financiële bijsluiter aan de Autoriteit FM overgedragen. Dientengevolge is het noodzakelijk dat artikel 2 van het Overdrachtsbesluit Wet toezicht beleggingsinstellingen wordt gewijzigd, teneinde een scherpe taakafbakening tussen de Autoriteit FM en DNB tot stand te brengen.
In de wet van 20 december 2001 tot wijziging van de Wet toezicht kredietwezen 1992 en de Wet op het consumentenkrediet teneinde de reikwijdte van de bepalingen inzake de informatieverstrekking aan het publiek uit te breiden (Stb. 669), is door wijziging van artikel 25 Wtn en artikel 51 Wtv de grondslag voor de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998 en de Regeling informatieverstrekking WTN gewijzigd. Aanvankelijk bepaalden die artikelen dat regels met betrekking tot informatie aan degenen die als verzekeringnemer betrokken zijn of zullen worden, bij ministeriële regeling werden gesteld. Ingevolge de huidige tekst van deze artikelen worden deze regels gesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Beide regelingen verliezen hierdoor hun werking. Teneinde dit onbedoelde en ongewenste effect te voorkomen – met de regelingen worden immers mede de artikelen 31 en 43 van de derde richtlijn schadeverzekering en artikel 31 en de bijlage II van de derde richtlijn levensverzekering geïmplementeerd – wordt in artikel 7 een nieuwe grondslag voor deze regelingen gecreëerd. De genoemde regelingen worden dienovereenkomstig aangepast.
Teneinde dit overdrachtsbesluit en de in de toelichting bij artikel 7 genoemde wet op dezelfde dag in werking te kunnen laten treden, is ervoor gekozen de inwerkingtreding bij koninklijk besluit te laten plaatsvinden.
De Minister van Financiën,
G. Zalm
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2002-122.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.