Besluit van 6 februari 2001, houdende vaststelling van het tijdstip, bedoeld in artikel III van de wet van 21 december 2000 tot wijziging van de Huursubsidiewet en de Huurprijzenwet woonruimte (vervallen van het vervolgaanvraagformulier voor bepaalde huurders) (Stb. 603)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 30 januari 2001, nr. MJZ2001012914, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel III van de wet van 21 december 2000 tot wijziging van de Huursubsidiewet en de Huurprijzenwet woonruimte (vervallen van het vervolgaanvraagformulier voor bepaalde huurders) (Stb. 603);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het tijdstip, bedoeld in artikel III van de wet van 21 december 2000 tot wijziging van de Huursubsidiewet en de Huurprijzenwet woonruimte (vervallen van het vervolgaanvraagformulier voor bepaalde huurders) (Stb. 603), wordt gesteld op 1 juli 2001.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 februari 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Uitgegeven de twintigste februari 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

In artikel III van de wet van 21 december 2000 tot wijziging van de Huursubsidiewet en de Huurprijzenwet woonruimte (vervallen van het vervolgaanvraagformulier voor bepaalde huurders) (Stb. 603) is bepaald dat het tijdstip waarop de onderhavige wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte plaatsvindt, kan worden gesteld op 1 juli 2001 of op 1 juli van een later jaar.

Thans is dit tijdstip gesteld op 1 juli 2001.

In artikel 19, eerste lid, van de Huurprijzenwet woonruimte wordt thans onder meer bepaald dat er tussen het doen van een voorstel tot wijziging van de huurprijs en de voorgestelde ingangsdatum een maand moet liggen.

In het kader van het programma «Eos» wordt er naar gestreefd om bepaalde huurders, die eerder een aanvraag om toekenning van huursubsidie hebben ingediend, half mei van elk jaar in kennis te stellen van de gegevens betreffende hun bewoningssituatie, inkomen, vermogen en huurprijs op de peildatum. Dit geschiedt door middel van een huursubsidiebericht.

Nu de verhuurder, als zijnde «primaire» bron, als gevolg hiervan reeds in mei gegevens betreffende de mogelijk per 1 juli geldende huurprijs moet aanleveren, is het niet mogelijk dat tussen het doen van het voorstel tot wijziging van de huurprijs en de voorgestelde ingangsdatum (meestal 1 juli) slechts een maand ligt. Derhalve wordt in plaats van een termijn van een maand, een termijn van twee maanden in artikel 19, eerste lid, van de Huurprijzenwet woonruimte opgenomen, zodat het voorstel tot wijziging van de huurprijs en dus de mogelijk nieuw geldende huurprijs per 1 juli, uiterlijk 30 april bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en ook bij de huurder bekend is.

Deze wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte gaat in per 1 juli 2001. Het was niet mogelijk om deze wijziging reeds per 1 juli 2000 in te laten gaan. Dit had te maken met het feit dat voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2000 tot en met 30 juni 2001 niet alle verhuurders in staat waren de betreffende gegevens reeds in april 2000 bekend te maken. Voorts had het nog niet invoeren van deze wijziging per 1 juli 2000 te maken met het feit dat verhuurders in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder reeds afspraken en planningen voor het volgende jaar hadden gemaakt, waarvan zonder krachtige inspanningen (onder meer administratieve) niet kon worden afgeweken.

Wel is op vrijwillige basis uitdrukkelijk gestreefd naar het zo spoedig mogelijk toezenden van de betreffende huurprijsgegevens over het genoemde tijdvak.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Naar boven