Besluit van 8 december 2000, houdende wijziging van het Besluit inlichtingen justitiële documentatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 31 oktober 2000, nr. 5060372/00/6;

Gelet op artikel 13 van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag;

De Raad van State gehoord (advies van 16 november 2000, no. W03.00.0513/I;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 1 december 2000, nr. 5066670/00/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit inlichtingen justitiële documentatie1 wordt als volgt gewijzigd:

A

De onderdelen m tot en met w van artikel 2 komen te luiden:

m. het College van procureurs-generaal ten behoeve van door hem te benoemen buitengewoon opsporingsambtenaren;

n. de korpschef van een regionaal politiekorps ten behoeve van de uitvoering van de Wet wapens en munitie en de Jachtwet;

o. Onze Minister van Justitie en de burgemeester voor zover dit in het kader van de beoordeling van een verzoek tot het verkrijgen van het Nederlanderschap op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap noodzakelijk is;

p. de directeur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de korpschef van een regionaal politiekorps alsmede de voorzitter van de Adviescommissie voor vreemdelingenzaken ten behoeve van de uitvoering van de Vreemdelingenwet;

q. de directeur van het Nederlands Centraal Instituut voor Giraal Effectenverkeer B.V. ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij deze rechtspersoon of bij het Nederlands Interprofessioneel Effectencentrum NIEC B.V. of die reeds een dienstbetrekking bij een van deze rechtspersonen vervullen, maar in aanmerking willen komen voor een andere dienstbetrekking bij een van deze rechtspersonen alsmede ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die bij de hiervoor genoemde rechtspersonen werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zodanig lange periode dat hun positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband;

r. de President van De Nederlandsche Bank N.V. ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij deze rechtspersoon of bij de Europese Centrale Bank of die reeds een dienstbetrekking bij deze rechtspersoon of de Europese Centrale Bank vervullen, maar in aanmerking willen komen voor een andere dienstbetrekking bij die rechtspersoon of Europese Centrale Bank, alsmede ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die bij die rechtspersoon werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zodanig lange periode dat hun positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband;

s. de President van De Nederlandsche Bank N.V. ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die naar aanleiding van een overeenkomst met De Nederlandsche Bank N.V. worden belast met het vervoeren van bankbiljetten, munten of halffabrikaten die worden gebruikt voor de vervaardiging van bankbiljetten of munten;

t. de voorzitter van de Stichting Toezicht Effectenverkeer ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die in aanmerking willen komen voor een dienstbetrekking bij deze stichting of die reeds een dienstbetrekking bij deze stichting vervullen, maar in aanmerking willen komen voor een andere dienstbetrekking bij die stichting, alsmede ten behoeve van het onderzoek naar de antecedenten van personen die bij deze stichting werkzaamheden gaan verrichten gedurende een zodanig lange periode dat hun positie kan worden gelijkgesteld met die van werknemers in dienstverband;

u. het hoofd van de divisie Recherche van het Korps landelijke politiediensten ten behoeve van het controleren van de juistheid van de gegevens uit de politieregisters, die op grond van een verzoek om rechtshulp door de autoriteiten van een vreemde staat, als bedoeld in artikel 552h van het Wetboek van Strafvordering, al dan niet namens de officier van justitie worden verstrekt;

v. het hoofd van de divisie Recherche van het Korps landelijke politiediensten, of in geval van rechtstreekse verstrekking de korpschef of de commandant van de Koninklijke marechaussee ten behoeve van het controleren van de juistheid van de gegevens uit de politieregisters, die zonder daartoe strekkend verzoek op grond van artikel 13 van het Besluit politieregisters aan politie-autoriteiten in een ander land worden verstrekt;

w. Onze Minister van Justitie met het oog op de afgifte van een verklaring van geen bezwaar in verband met de oprichting van een naamloze of besloten vennootschap.

B

In artikel 4 wordt «De procureurs-generaal bij de gerechtshoven zijn» vervangen door: Het College van procureurs-generaal is.

C

In het eerste lid van artikel 5 wordt «De procureurs-generaal bij de gerechtshoven zijn» vervangen door: Het College van procureurs-generaal is.

D

In het eerste lid van artikel 7 wordt «zijn de procureurs-generaal bij de gerechtshoven bevoegd» vervangen door: is het College van procureurs-generaal bevoegd.

E

In artikel 9a wordt «De procureurs-generaal bij de gerechtshoven zijn» vervangen door: Het College van procureurs-generaal is.

F

In artikel 9b wordt «De procureurs-generaal bij de gerechtshoven zijn» vervangen door: Het College van procureurs-generaal is.

G

In artikel 9c wordt «De procureurs-generaal bij de gerechtshoven zijn» vervangen door: Het College van procureurs-generaal is.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 8 december 2000

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de elfde januari 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

In de onderhavige algemene maatregel van bestuur worden een aantal omissies in het Besluit inlichtingen justitiële documentatie hersteld.

In het Besluit reorganisatie openbaar ministerie en instelling landelijk parket is in artikel 14 abusievelijk bepaald dat onderdeel m van artikel 2 vervalt. In dit onderdeel was bepaald dat de procureur-generaal ten behoeve van door hem te benoemen buitengewone opsporingsambtenaren inlichtingen uit de justitiële documentatie ontvangt. Dit onderdeel is thans hersteld. De overige aanpassingen van artikel 2 betreffen uitsluitend het herstel van de onduidelijkheid in de lettering die is ontstaan door de verlettering van verschillende onderdelen in voornoemd Besluit in combinatie met de wijzigingen van artikel 2 in het Besluit van 9 augustus 1999, houdende wijziging van het Besluit inlichtingen justitiële documentatie en het Besluit registratie justitiële gegevens.

De wijzigingen van de artikelen 4, 5, 7 en 9a tot en met 9c betreffen terminologische aanpassingen aan de Wet reorganisatie openbaar ministerie en instelling landelijk parket.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1958, 466, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 mei 2000, Stb. 223.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven