Besluit van 14 december 2001 tot inwerkingtreding
van enige wijzigingen in de Wet belastingen op milieugrondslag
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 13 december
2001, nr. WV2001/720M, Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving
Verbruiksbelastingen;
Gelet op artikel XXVIII, derde lid, van de Wet van 22 december
1999, houdende wijzigingen van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2000) (Stb.
579), artikel XIX, vijfde lid, van de Wet van 14 december 2000 tot wijziging
van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2001) (Stb. 569) en artikel X, zesde
en zevende lid, van de Wet van 14 december 2001 tot wijziging van belastingwetten
c.a. (Belastingplan 2002-III Natuur, milieu en vervoer) (Stb. 642);
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Artikel VII, onderdeel X, tweede lid, van de Wet van 22 december 1999,
houdende wijzigingen van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2000) (Stb. 579)
treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van het Staatsblad waarin
dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2000.
ARTIKEL II
Artikel XI, onderdelen F, eerste lid, I, K, tweede lid, N, de in onderdeel
O opgenomen afdeling 13 van hoofdstuk Va van de Wet belastingen op milieugrondslag
en onderdeel P van de Wet van 14 december 2000 tot wijziging van belastingwetten
c.a. (Belastingplan 2001) (Stb. 569), treden in werking met ingang van de
dag na uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werken
terug tot en met 1 januari 2001.
ARTIKEL III
Artikel III, onderdelen H, eerste lid, J, derde en vierde lid, en M van
de Wet van 14 december 2001 tot wijziging van belastingwetten c.a. (Belastingplan
2002-III Natuur, milieu en vervoer) (Stb. 642), treden in werking met ingang
van 1 januari 2002 en werken terug tot en met 1 januari 2001.
ARTIKEL IV
Artikel III, onderdeel J, tweede lid, van de Wet van 14 december 2001
tot wijziging van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2002-III Natuur, milieu
en vervoer) (Stb. 642), treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.
Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van
dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad
zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 14 december 2001
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën,
W. J. Bos
Uitgegeven de achtentwintigste december 2001
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
NOTA VAN TOELICHTING
Dit besluit regelt de inwerkingtreding van een aantal artikelen in de
Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm). Er was voorzien in de inwerkingtreding
van deze artikelen bij koninklijk besluit vanwege de benodigde goedkeuring
van de Europese Commissie in het kader van de zogenoemde staatssteun-procedures.
Deze goedkeuring is inmiddels verkregen. In een aantal gevallen geschiedt
de inwerkingtreding met terugwerkende kracht.
Artikel VII, onderdeel X, tweede lid van de Wet van 22 december 1999,
houdende wijzigingen van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2000) (Stb. 579)
heeft betrekking op artikel 36o, vierde lid, Wet belastingen op milieugrondslag
(Wbm) en bepaalt dat een vermindering van toepassing is op de regulerende
energiebelasting (REB) met betrekking tot de levering van duurzaam opgewekte
warmte.
Artikel XI, onderdelen F, eerste lid, en de in onderdeel O opgenomen afdeling
13 van hoofdstuk Va van de Wbm, van de Wet van 14 december 2000 tot wijziging
van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2001) (Stb. 569) heeft betrekking
op de definitie van installaties voor warmtekrachtkoppeling (WKK) en de bijzondere
regeling stimulering installaties voor warmtekrachtkoppeling. Artikel XI,
onderdeel I, betreft de uitbreiding van het nihiltarief in de regulerende
energiebelasting (REB) voor duurzaam gas in artikel 36i, zesde lid, Wbm. Artikel
XI, onderdeel K, tweede lid, heeft betrekking op artikel 36o, vierde lid,
(Wbm) en bepaalt dat een vermindering van toepassing is op de REB met betrekking
tot de levering van warmte die is opgewekt door middel van aardwarmtewinningssystemen,
alsmede het tarief dat van toepassing is met betrekking tot de levering van
duurzaam opgewekte warmte.
Artikel XI, onderdeel N, heeft betrekking op de vermindering die is vastgelegd
in de bijzondere regeling voor afvalverbrandingsinstallaties in artikel 36r,
tweede lid, Wbm.
Op grond van op artikel X, zesde en zevende lid, van de Wet van 14 december
2001 tot wijziging van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2002-III Natuur,
milieu en vervoer) (Stb. 642), treedt artikel III, onderdelen H, eerste lid,
J, derde en vierde lid, en M van deze wet in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip en werkt terug tot 1 januari 2001. Artikel III,
onderdeel H, eerste lid, wijzigt de definitie van WKK-installatie in artikel
36a Wbm. Artikel III, onderdeel J, derde en vierde lid, betreft de verplaatsing
van het nihiltarief in de REB voor duurzaam gas in artikel 36i van het zesde
lid naar zevende lid van de Wbm. Artikel III, onderdeel M, betreft artikel
36t, tweede en vierde lid, van de Wbm. Dit artikel regelt het tarief van de
vermindering in de REB voor WKK-installaties en de maximumgrens voor de berekening
van de vermindering voor de netto aan het net geleverde elektriciteit.
Artikel III, onderdeel J, tweede lid, van het Belastingplan 2002-III Natuur,
milieu en vervoer (Stb. 642) betreft artikel 36i, zesde lid, van de Wbm en
regelt het nihiltarief voor de REB voor zover de belastingplichtige beschikt
over groencertificaten als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Regeling
groencertificaten en sluit elektriciteit opgewekt door middel van waterkracht
uit van dit nihiltarief.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. J. Bos