Besluit van 20 december 2001, houdende wijziging van het Besluit uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden in verband met de wijziging van enkele sociale zekerheidswetten (Belastingplan 2002 V – Sociale zekerheidswetgeving)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 december 2001, Directie Arbeidsmarkt nr. AM/AAB/01/78365;

Gelet op de artikelen 14, derde lid, 16, tweede lid, en 17, derde lid, van de Wet inschakeling werkzoekenden;

De Raad van State gehoord (advies van 12 december 2001, No. W12.01.0650/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 december 2001, AM/AAB/01/86713;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt onderdeel k onder vervanging van de puntkomma achter onderdeel j door een punt.

B

De artikelen 7a, 7b, 8a, 8b, 8c, 8d en 8e vervallen.

C

Artikel 9, derde lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. arbeidsgehandicapte is als bedoeld in de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;.

D

Artikel 10, vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. arbeidsgehandicapte is als bedoeld in de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.

E

De artikelen 11a en 15a vervallen.

F

Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a Besteding scholings- en activeringsbudget voor persoonsgebonden reïntegratiebudgetten

  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 81, onderdeel Bb, van de Invoeringswet wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen gemeenten worden aangewezen die uit het scholings- en activeringsbudget, bedoeld in artikel 14, in plaats van de voorzieningen, bedoeld in artikel 3 van de wet, een subsidie kunnen verstrekken aan een arbeidsgehandicapte als bedoeld in artikel 12 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten in de vorm van een op de arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget. In deze regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de aard en omvang van de activiteiten, het maximale bedrag dat uit het scholings- en activeringsbudget voor dit doel kan worden besteed en de aan het persoonsgebonden reïntegratiebudget te verbinden verplichtingen.

  • 2. Het zesde lid van artikel 33 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten is op deze ministeriële regeling van toepassing.

G

Artikel 17, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. De vaststelling van de basisbedragen vindt plaats overeenkomstig de artikelen 9 en 10. Op de basisbedragen worden in mindering gebracht gelden die door of vanwege de werknemer worden ontvangen op grond van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten of op grond van een regeling die met deze wetten naar aard en strekking overeenstemt.

ARTIKEL II

Na inwerkingtreding van dit besluit berust de Experimentele regeling Subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten, op artikel 14a van het Besluit uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden, voorzover deze regeling berust op artikel 8e van genoemd besluit.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 20 december 2001

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de achtentwintigste december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

Met ingang van 1 januari 2002 vindt een aanpassing plaats van de systematiek van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA) en wordt een versobering van het daarin opgenomen reïntegratieinstrumentarium doorgevoerd. Het betreft het samenvoegen van de tot nu toe bestaande instrumenten van plaatsings- en herplaatsingsbudget, pakket op maat en voorzieningen ten behoeve van het eigen werk, met de tot nu toe bestaande regeling inzake de vrijstelling van en korting op de basispremie op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) tot een nieuwe premiekorting.

Deze wijzigingen zijn vastgesteld bij de Wet van 14 december 2001, houdende wijziging van enkele sociale zekerheidswetten (Belastingplan 2002 V – Sociale zekerheidswetgeving) (Stb. 644). Aanleiding voor de wijzigingen vormden de resultaten van de evaluatie van de Wet REA zoals die in februari 2001 aan de Tweede Kamer is aangeboden. Geconstateerd werden met name een onoverzichtelijk instrumentarium, te lange en te gecompliceerde procedures voor toekenning van instrumenten, grote verschillen in toepassingsbereik, onvoldoende bekendheid van instrumenten bij belanghebbenden en het ook zonder REA-subsidies hebben plaatsgevonden van reïntegratie van werknemers.

De bovengenoemde wijzigingen beogen dan ook onnodig gebruik van het instrumentarium te beperken, de samenhang tussen de verschillende reïntegratieinstrumenten en de relatie tussen de reïntegratieinstrumenten en de premiebelasting bij instroom van werknemers in de WAO te verhelderen, administratieve lasten voor werkgevers te verminderen en een verdere verbetering van het arbeidsmarkt- en inkomensbeleid in het algemeen. De wijzigingen maken onderdeel uit van de in het kader van de verschillende onderdelen van het Belastingplan 2002 vastgestelde regelingen inzake de bevordering van reïntegratie waarbij prikkels tot reïntegratie zijn verlegd van werkgevers naar werknemers, zoals de in het Belastingplan 2002 I – Arbeidsmarkt- en inkomensbeleid geregelde toetrederskorting, bedoeld in artikel 8.21 van de Wet inkomstenbelasting 2001, die gericht is op het stimuleren van toetreders en de mede in die wet opgenomen regelingen gericht op oudere werknemers.

De wijzigingen hebben geleid tot wijzigingen van de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW), en hebben consequenties voor de gemeente als uitvoerder van de Wet REA voor de gemeentelijke doelgroep en voor de gemeente als werkgever voor de WIW-dienstbetrekkingen. De gemeentelijke doelgroep omvat overigens met ingang van 1 januari 2002 als gevolg van de invoering van de Wet onderscheidenlijk Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voornamelijk personen met uitsluitend een gemeentelijke uitkering of uitsluitend een uitkering op grond van de Sociale Verzekeringsbank (SVB), dan wel een gemeentelijke uitkering in combinatie met een uitkering van de SVB, alsmede werkloos werkzoekende personen zonder uitkering.

Gemeente als uitvoerder Wet REA

De WIW-wijzigingen betreffen met name het vervallen van de mogelijkheid voor gemeenten om op grond van artikel 13a van de WIW aan een arbeidsgehandicapte en aan een werkgever op grond van artikel 13b van die wet, voorzieningen met het oog op behoud, herstel of bevordering van de arbeidsgeschiktheid overeenkomstig de Wet REA te verstrekken, indien de arbeidsgehandicapte vóór zijn indiensttreding tot de gemeentelijke doelgroep behoorde. Het betreft hier derhalve voorzieningen die getroffen kunnen worden wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen werkgever en arbeidsgehandicapte. De mogelijkheid van het verstrekken van deze voorzieningen wordt vervangen door een premiekorting die de werkgever kan aanvragen bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) bij het in dienst nemen van een arbeidsgehandicapte werknemer of het in dienst houden van een arbeidsgehandicapt geworden werknemer. Een vergoeding voor eventuele meerkosten kan de werkgever ook bij het UWV aanvragen. Arbeidsgehandicapte werknemers kunnen een vergoeding voor een zogenoemde «meeneembare» werkvoorziening aanvragen bij het UWV.

Deze nieuwe situatie met betrekking tot de uitvoering van de Wet REA geldt ook voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten uit de gemeentelijke doelgroep.

Voor de goede orde wordt opgemerkt dat gemeenten wel verantwoordelijk blijven voor de reïntegratietrajecten van arbeidsgehandicapten die tot de gemeentelijke doelgroep behoren. Hiervoor heeft de gemeente de beschikking over het scholings- en activeringsbudget op grond van artikel 3 van de WIW alsmede de WIW-dienstbetrekkingen en werkervaringsplaatsen, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van die wet.

In verband met het vervallen van de bovengenoemde artikelen 13a en 13b van de WIW is in het eerdergenoemde Belastingplan 2002 V – Sociale zekerheidswetgeving een overgangsregeling getroffen. Deze regeling houdt in dat de betreffende voorzieningen (werknemersvoorzieningen, plaatsingsbudgetten en pakketten op maat), die zijn aangevraagd vóór de inwerkingtreding van het Belastingplan 2002 V – Sociale zekerheidswetgeving, overeenkomstig de tot nu toe bestaande regels worden afgehandeld.

Als gevolg van het vervallen van de genoemde WIW-artikelen, vervallen van rechtswege de daarop gebaseerde uitvoeringsbepalingen, bedoeld in de artikelen 7a, 7b, 8a tot en met 8e, 11a en 15a van het Besluit uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden (BUF). Deze bepalingen betreffen de regels met betrekking tot de hoogte, de inhoud, de verlening en de betaling van de subsidie voor de betreffende reïntegratievoorzieningen (respectievelijk de artikelen 7a en 7b, 8a tot en met 8d, 11a en 15a) en de mogelijkheid voor gemeenten om, in plaats van de voorzieningen, bedoeld in artikel 13a van de WIW, een persoonsgebonden reïntegratiebudget te verstrekken (artikel 8e).

In het onderhavige besluit tot wijziging van het BUF zijn deze uitvoeringsbepalingen omwille van de duidelijkheid, ook feitelijk geschrapt. Als gevolg van de genoemde overgangsregeling in het Belastingplan V – Sociale zekerheidswetgeving, blijven de uitvoeringsbepalingen – voor zover van belang voor de afhandeling van reeds aangevraagde voorzieningen – voor de duur van die afhandeling de facto in stand. Dit betekent dat het declareren en verantwoorden van deze subsidies, die op grond van de overgangsregeling worden betaald in de jaren 2002 tot en met 2004, geschiedt overeenkomstig de tot nu toe bestaande declaratie- en verantwoordingswijzen. De formulieren voor declaratie- en jaaropgave voor de jaren 2002 tot en met 2004 zullen wat betreft het onderdeel REA-subsidies, dan ook niet worden aangepast.

Met het oog op de voortzetting van de tot nu toe mede op artikel 8e van het BUF gebaseerde Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten, waarin naast het voormalige Landelijk instituut sociale verzekeringen en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, met name genoemde gemeenten, bij wijze van experiment, de mogelijkheid werd geboden om in plaats van voorzieningen als bedoeld in de Wet REA, persoonsgebonden reïntegratiebudgetten te verstrekken aan arbeidsgehandicapten ter bekostiging van reïntegratiebevorderende activiteiten, is in het nieuwe artikel 14a van het onderhavige besluit voorzien in de daartoe noodzakelijke basis.

Voortzetting van de genoemde experimentele regeling houdt verband met de invoering van een landelijke regeling van het persoonsgebonden reïntegratiebudget (PRB), die met betrekking tot arbeidsgehandicapten die behoren tot de gemeentelijke doelgroep, is opgenomen in artikel 81, onderdeel Bb, van de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (artikel 3a van de WIW). Met het oog op de ingrijpende gevolgen voor de betrokken uitvoeringsinstellingen wordt wat betreft de invoering van de landelijke PRB-regeling gedacht aan 1 januari 2003. De tussenliggende periode wordt benut om op basis van de voortgezette experimentele regeling de uitvoerbaarheid van zo'n landelijke regeling te kunnen vaststellen en de uitvoeringsinstellingen de gelegenheid te bieden zich daarop voor te bereiden.

Het overgangsrecht met betrekking tot de persoonsgebonden reïntegratiebudgetten die vóór de inwerkingtreding van het onderhavige besluit op grond van artikel 8e van het BUF en de daarop gebaseerde experimentele regeling zijn verleend respectievelijk aangevraagd, is geregeld in artikel 9 van de Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten, zoals gewijzigd met ingang van 1 januari 2002. In artikel II is de gewijzigde basis voor genoemde regeling opgenomen.

Gemeente als WIW-werkgever

Met de wijzigingen in de Wet REA op grond van het Belastingplan 2002 V is eveneens beoogd de gemeenten te stimuleren meer arbeidsgehandicapten op WIW-dienstbetrekkingen in dienst te nemen en instroom naar de WAO vanuit dienstbetrekkingen te voorkomen. De gemeente krijgt hierbij eenzelfde positie als andere werkgevers. Dit betekent dat de gemeente als WIW-werkgever ook in aanmerking komt voor premiekorting (en eventuele meerkosten) bij het in dienst nemen of herplaatsen van een arbeidsgehandicapte werknemer.

Met de gelijkstelling met andere werkgevers vervalt de grond voor de huidige bepaling dat de gemeente een volledige WIW-subsidie kan blijven ontvangen terwijl door de WIW-werknemer geen arbeid wordt verricht vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid.

Om die reden is in artikel 17, vijfde lid, van het BUF nu bepaald dat de aan de gemeente te verstrekken basisbedragen voor de financiering van WIW-dienstbetrekkingen worden verminderd met de bedragen die de werknemer ontvangt op grond van een ziekte- of arbeidsongeschiktheidsvoorziening.

Om de administratieve belasting van gemeenten te beperken is besloten om de totale som van de uitkeringen die in enig jaar zijn ontvangen ten behoeve van ziekte en/of arbeidsongeschiktheid, in mindering te brengen op de totale som van de basisbedragen die in dat jaar aan gemeenten ter beschikking wordt gesteld.

De verrekening zal ieder jaar eenmalig plaatsvinden in het vierde kwartaal. Hiertoe zal in het declaratieformulier een verantwoordingsregel worden opgenomen.

Overig

Naast bovenstaande wijzigingen zijn in het besluit enkele technische aanpassingen aangebracht die rechtstreeks voortvloeien uit het genoemde Belastingplan 2002 V – Sociale zekerheidswetgeving c.q. de daarin vervatte WIW-wijzigingen (artikelen 1, 9 en 10).

Voor een nadere toelichting op de bovengenoemde wijzigingen en de gevolgen daarvan voor administratieve lasten wordt verwezen naar het desbetreffende wetsvoorstel (Kamerstukken II 2001–2001, 28 016, nr. 3).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend


XNoot
1

Stb. 1999, 533; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 oktober 2001, Stb. 505.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven