Besluit van 7 december 2001 tot wijziging van het Besluit tot aanwijzing van gevallen waarin een arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd, in verband met de invoering van een zelfstandigheidsverklaring en van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden Waz, in verband met de uitsluiting van de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen van de werknemersverzekeringen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 7 september 2001, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/WV/01/57785;

Gelet op artikel 5 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 5 van de Ziektewet, artikel 5 van de Werkloosheidswet en artikel 3, vierde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

De Raad van State gehoord (advies van 5 november 2001, No.W12.01.0476/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 3 december 2001, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/WV/01/76543;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING BESLUIT TOT AANWIJZING VAN GEVALLEN WAARIN EEN ARBEIDSVERHOUDING ALS DIENSTBETREKKING WORDT BESCHOUWD

Artikel 8, eerste lid, van het Besluit van 24 december 1986, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 5 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 5 van de Ziektewet en artikel 5 van de Werkloosheidswet (Aanwijzing van gevallen waarin een arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd) (Stb. 655)1 komt te luiden:

  • 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt niet als dienstbetrekking beschouwd de arbeidsverhouding van de persoon:

    a. die arbeid verricht als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

    b. die arbeid verricht uitsluitend voor rekening en risico van de onderneming van de rechtspersoon waarvan hij directeur-grootaandeelhouder is;

    c. die op grond van artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of artikel 6a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Ziektewet en de Werkloosheidswet wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

    d. die het verrichten van de arbeid rechtstreeks is overeengekomen met een natuurlijk persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden;

    e. die arbeid van overwegend geestelijke aard verricht;

    f. die werkzaam is in een arbeidsverhouding, die in overwegende mate wordt beheerst door een familieverhouding.

ARTIKEL II. WIJZIGING BESLUIT UITBREIDING EN BEPERKING KRING VERZEKERDEN WAZ

In artikel 2a, eerste lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden Waz2 wordt «en leden van het Europese Parlement» vervangen door: leden van het Europese Parlement, de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 25 april 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de invoering van een zelfstandigheidsverklaring en de uitsluiting van de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen van de verzekering voor de werknemersverzekeringen (Kamerstukken II 2000/01, 27 686) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, met uitzondering van artikel II, dat in werking treedt op het tijdstip waarop de artikelen II, onderdeel B, III, onderdeel B, en IV, onderdeel B, van genoemd wetsvoorstel, nadat het tot wet is verheven, in werking treden.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 7 december 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de achtentwintigste december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

De in het kader van het project Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit ingestelde werkgroep Harmonisatie ondernemers- en zelfstandigenbegrip heeft in haar rapport «Begrip voor ondernemers» voorstellen gedaan om zelfstandigen meer zekerheid te geven over hun sociale en fiscale status. Het kabinet heeft deze voorstellen in grote lijnen overgenomen. Ter uitwerking daarvan is bij koninklijk boodschap van 25 april 2001 bij de Tweede Kamer ingediend het voorstel tot Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de invoering van een zelfstandigheidsverklaring en de uitsluiting van de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen van de verzekering voor de werknemersverzekeringen1

De harmonisatie van het ondernemers- en zelfstandigenbegrip vergt eveneens wijziging van het Besluit van 24 december 1986, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 5 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 5 van de Ziektewet en artikel 5 van de Werkloosheidswet (Aanwijzing van gevallen waarin een arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd) (Stb. 655, hierna: KB 655). Die wijziging wordt met dit besluit gerealiseerd.

Artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van KB 655 bepaalde dat de arbeidsverhouding van de persoon die arbeid als zelfstandige verricht, niet als dienstbetrekking wordt beschouwd. Deze uitzondering wordt met dit besluit zodanig vormgegeven dat harmonisatie ontstaat met het zelfstandigenbegrip in de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), en daarmee met het ondernemersbegrip van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Indien de belastingdienst de voordelen die een persoon uit arbeid geniet, aanmerkt als winst uit onderneming, vindt ten aanzien van de in KB 655 genoemde arbeidsverhoudingen geen gelijkstelling plaats met een dienstbetrekking. De betreffende arbeid leidt dan ook niet tot een verzekering op grond van de werknemersverzekeringen, maar op grond van de WAZ.

In artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van het besluit is een regeling opgenomen voor de directeur/grootaandeelhouders van een naamloze of besloten vennootschap (DGA) die, op grond van een rechtsverhouding tussen die vennootschap en haar opdrachtgever, persoonlijk arbeid verricht voor die opdrachtgever. De DGA die ten opzichte van de opdrachtgever van de vennootschap in dezelfde positie verkeert als de ondernemer als natuurlijke persoon ten opzichte van diens opdrachtgever, is voor de in KB 655 genoemde arbeidsverhoudingen uitgezonderd van verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen.

Voorts bepaalt artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van het besluit dat de in KB 655 bedoelde arbeidsrelaties niet worden gelijkgesteld met een dienstbetrekking, indien ten behoeve van deze arbeidsrelaties een beschikking is afgegeven als bedoeld in het met bovenvermeld wetsvoorstel voorgestelde artikel 4a van de WAZ (voor de ondernemer als natuurlijke persoon), respectievelijk het voorgestelde artikel 6a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Ziektewet en de Werkloosheidswet (voor de DGA). De uitsluiting van de verzekeringsplicht blijft gedurende de gehele looptijd van deze beschikkingen van kracht.

Op grond van artikel 3 van KB 655 leidt de arbeidsverhouding van de persoon die persoonlijk arbeid verricht ten behoeve van een derde door tussenkomst van een natuurlijk persoon tot wie of een lichaam tot welk de arbeidsverhouding bestaat, tot verzekering voor de werknemersverzekeringen. De uitzondering op de toepassing van deze bepaling voor personen die arbeid als zelfstandige verrichten, was opgenomen in artikel 4, eerste lid van de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 december 1986, nr. SZ/SVW/86/10 693, houdende aanwijzing als werkgever en uitzondering van de verzekeringsplicht werknemersverzekeringen (Stcrt. 251). Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om deze uitzondering in KB 655 zelf op te nemen. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd. Het geschiedt slechts om systematische redenen.

Ten aanzien van de arbeidsverhoudingen van de personen bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen d, e en f heeft dit besluit geen gevolgen. Deze arbeidsverhoudingen waren in het KB 655 reeds uitgezonderd van gelijkstelling met een dienstbetrekking.

Met het onderhavige besluit wordt tenslotte eveneens het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden Waz gewijzigd. Door de uitzondering van de Nationale Ombudsman en de substituut-ombudsmannen van de verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen, die in bovenvermeld voorstel van wet is opgenomen, zouden zij zonder nadere regeling tot de kring van verzekerden voor de WAZ gaan behoren. Het arbeidsongeschiktheidsrisico van de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen is op grond van de Wet Nationale ombudsman reeds verzekerd via de overeenkomstige toepassing van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (APPA). Een combinatie van wettelijke verzekeringen tegen hetzelfde risico is onwenselijk. Dit besluit zondert hen daarom uit van de kring van verzekerden voor de WAZ.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 april 2001, Stb. 193.

XNoot
2

Stb. 1997, 797, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2001, Stb. 687.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Kamerstukken II 2000–2001, 27 686, nr. 1 en 2.

Naar boven