Wet van 20 december 2001, houdende wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de invoering van een zelfstandigheidsverklaring en de uitsluiting van de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen van de verzekering voor de werknemersverzekeringen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het Landelijk instituut sociale verzekeringen op verzoek van personen die voornemens zijn als zelfstandig opdrachtnemer werkzaamheden te gaan verrichten, voorafgaand aan die werkzaamheden een beslissing neemt over de status als zelfstandige van die personen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen alsmede dat het wenselijk is de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen uit te sluiten van de verzekering voor de werknemersverzekeringen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING ZELFSTANDIGEN

Na artikel 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a. Zelfstandigheidsverklaring

  • 1. De beschikking, bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarin de voordelen, die de belastingplichtige geniet of zal gaan genieten uit een arbeidsrelatie of uit arbeidsrelaties waarin sprake is van hetzelfde soort van werkzaamheden die onder overeenkomstige condities worden verricht, worden aangemerkt als winst uit een onderneming, heeft voor de termijn waarvoor deze beschikking geldt als gevolg dat de belastingplichtige, met betrekking tot die arbeidsrelaties, wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4.

  • 2. Indien de beschikking, bedoeld in het eerste lid, wordt herzien, laat dat het in het eerste lid bedoelde gevolg onverlet, voor de termijn waarvoor die beschikking gold.

ARTIKEL II. WIJZIGING WERKLOOSHEIDSWET

De Werkloosheidswet2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep» vervangen door: als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt met een zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen gelijkgesteld:

    a. een directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, die het werk tot stand brengt uitsluitend voor rekening en risico van de onderneming van de rechtspersoon waarvan hij directeur-grootaandeelhouder is;

    b. de directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, voor wie met betrekking tot de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder a, een beschikking geldt als bedoeld in artikel 6a, eerste lid, waarin hij wordt gelijkgesteld met een zelfstandige.

B

In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 2, eerste lid, onderdeel a», vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel a of d,.

C

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

  • 1. De beschikking, bedoeld in artikel 3.157 van de Wet inkomstenbelasting 2001, dat de werkzaamheden, die voortvloeien uit een arbeidsrelatie of uit arbeidsrelaties waarin sprake is van hetzelfde soort van werkzaamheden die onder overeenkomstige condities worden verricht, worden aangemerkt als werkzaamheden uitsluitend verricht voor rekening en risico van de onderneming van de rechtspersoon waarvan de belastingplichtige aanmerkelijk belanghouder is, heeft voor de termijn waarvoor deze beschikking geldt als gevolg dat de directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, met betrekking tot die arbeidsrelaties, voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, onder a, en de regels bij of krachtens artikel 5, wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

  • 2. Voor de toepassing van de artikelen 81, vijfde lid, 97b, tweede lid, 97c, eerste lid, 97d, vierde lid, en 127b wordt de beschikking, bedoeld in het eerste lid, aangemerkt als een beschikking als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin de directeur-grootaandeelhouder wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet.

  • 3. Indien de beschikking, bedoeld in het eerste lid, wordt herzien, laat dat het in het eerste en tweede lid bedoelde gevolg onverlet, voor de termijn waarvoor die beschikking gold.

D

Aan artikel 81 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van de vorige leden is de premie verschuldigd door de werknemer indien:

    a. voor hem een beschikking geldt als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin hij met betrekking tot de verrichte soort van werkzaamheden wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet;

    b. het de werkgever niet redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat de werknemer tot hem in een privaatrechtelijke dienstbetrekking staat.

E

Aan artikel 83 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien artikel 81, vijfde lid, van toepassing is, is, in afwijking van het eerste lid, de werknemer gehouden de verschuldigde premie aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen te betalen.

F

In artikel 97b wordt, onder vernummering van het tweede tot en met tiende lid tot derde tot en met elfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder uitkering niet verstaan de uitkering aan een persoon:

    a. voor wie een beschikking geldt als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin hij met betrekking tot de, in de in het eerste lid bedoelde dienstbetrekking, verrichte soort van werkzaamheden, wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet;

    b. waarvan het de overheidswerkgever niet redelijkerwijs duidelijk kon zijn dat deze tot hem in een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking stond.

G

Aan artikel 97c, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: De premie is evenwel verschuldigd door de overheidswerknemer en wordt door hem betaald indien voor hem een beschikking geldt als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin hij met betrekking tot de verrichte soort van werkzaamheden wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet, en het de overheidswerkgever niet redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat deze tot hem in een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.

H

Artikel 97d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «overheidswerknemer» ingevoegd: , met uitzondering van de overheidswerknemer, bedoeld in het vierde lid,.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Over het loon van de overheidswerknemer, bedoeld in artikel 97c, eerste lid, wordt premie geheven overeenkomstig de artikelen 81, derde en vijfde lid, 83, derde lid, 84 en 86.

I

In artikel 97e, onderdeel c, wordt «artikel 97d, tweede lid» vervangen door: artikel 97d, tweede en vierde lid.

J

Na artikel 127a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 127b

  • 1. Indien voor degene, die door het Landelijk instituut sociale verzekeringen als werknemer als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt aangemerkt, ten tijde van het bestaan van de arbeidsverhouding een beschikking geldt als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin hij met betrekking tot de verrichte soort van werkzaamheden wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet, dient, indien de belanghebbende zich in rechte op die beschikking beroept, het Landelijk instituut sociale verzekeringen te bewijzen dat betrokkene in privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.

  • 2. Indien degene, die door het Landelijk instituut sociale verzekeringen wordt aangemerkt als werkgever van de werknemer, bedoeld in het eerste lid, zich in verband met de toepassing van hoofdstuk VII in rechte erop beroept, dat het hem ten tijde van het bestaan van de dienstbetrekking niet redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat deze tot hem in een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat, dient het Landelijk instituut sociale verzekeringen te bewijzen dat dat hem ten tijde van het bestaan van de dienstbetrekking wel redelijkerwijs duidelijk kan zijn.

ARTIKEL III. WIJZIGING WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering3 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep» vervangen door: als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt met een zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen gelijkgesteld:

    a. een directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, die het werk tot stand brengt uitsluitend voor rekening en risico van de onderneming van de rechtspersoon waarvan hij directeur-grootaandeelhouder is;

    b. de directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, voor wie met betrekking tot de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder a, een beschikking geldt als bedoeld in artikel 6a, eerste lid, waarin hij wordt gelijkgesteld met een zelfstandige.

B

In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 2, eerste lid, onderdeel a», vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel a of d,.

C

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

  • 1. De beschikking, bedoeld in artikel 3.157 van de Wet inkomstenbelasting 2001, dat de werkzaamheden, die voortvloeien uit een arbeidsrelatie of uit arbeidsrelaties waarin sprake is van hetzelfde soort van werkzaamheden die onder overeenkomstige condities worden verricht, worden aangemerkt als werkzaamheden uitsluitend verricht voor rekening en risico van de onderneming van de rechtspersoon waarvan de belastingplichtige aanmerkelijk belanghouder is, heeft voor de termijn waarvoor deze beschikking geldt als gevolg dat de directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, met betrekking tot die arbeidsrelaties, voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, onder a, en de regels bij of krachtens artikel 5, wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

  • 2. Voor de toepassing van de artikelen 75a, derde lid, 76a, tweede lid, en 87g wordt de beschikking, bedoeld in het eerste lid, aangemerkt als een beschikking als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin de directeur-grootaandeelhouder wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet.

  • 3. Indien de beschikking, bedoeld in het eerste lid, wordt herzien, laat dat het in het eerste en tweede lid bedoelde gevolg onverlet, voor de termijn waarvoor die beschikking gold.

D

Aan artikel 75a, derde lid, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , of indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend aan een werknemer, voor wie een beschikking geldt als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin hij met betrekking tot de in de dienstbetrekking tot de eigenrisicodrager verrichte soort van werkzaamheden wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet, en het de eigenrisicodrager niet redelijkerwijs duidelijk kon zijn dat deze tot hem in een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking stond.

E

Aan artikel 75c wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van de vorige leden is over het loon van de werknemer van de eigenrisicodrager, op wie artikel 76a, tweede lid, van toepassing is, de gedifferentieerde premie, bedoeld in artikel 78, eerste lid, verschuldigd.

F

Artikel 76 a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid is de premie verschuldigd door de werknemer indien:

    a. voor hem een beschikking geldt als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin hij met betrekking tot de verrichte soort van werkzaamheden wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet;

    b. het de werkgever niet redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat de werknemer tot hem in een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.

G

Aan artikel 76b wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien artikel 76a, tweede lid, van toepassing is, betaalt, in afwijking van het eerste lid, de werknemer de basispremie en de gedifferentieerde premie aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen.

H

In artikel 78 wordt, onder vernummering van het negende en tiende lid tot tiende en elfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 9. In afwijking van het eerste lid wordt over het loon van de werknemer van de eigenrisicodrager, op wie artikel 76a, tweede lid, van toepassing is, de gedifferentieerde premie vastgesteld op het percentage, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.

I

Na artikel 87f wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 87g

  • 1. Indien voor degene, die door het Landelijk instituut sociale verzekeringen als werknemer als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt aangemerkt, ten tijde van het bestaan van de arbeidsverhouding een beschikking geldt als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin hij met betrekking tot de verrichte soort van werkzaamheden wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet, dient, indien de belanghebbende zich in rechte op die beschikking beroept, het Landelijk instituut sociale verzekeringen te bewijzen dat betrokkene in privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.

  • 2. Indien degene, die door het Landelijk instituut sociale verzekeringen wordt aangemerkt als werkgever van de werknemer, bedoeld in het eerste lid, zich in verband met de toepassing van hoofdstuk IIIA of hoofdstuk IV in rechte erop beroept, dat het hem ten tijde van het bestaan van de dienstbetrekking niet redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat deze tot hem in een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat, dient het Landelijk instituut sociale verzekeringen te bewijzen dat dat hem ten tijde van het bestaan van de dienstbetrekking wel redelijkerwijs duidelijk kan zijn.

ARTIKEL IV. WIJZIGING ZIEKTEWET

De Ziektewet4 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep» vervangen door: als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt met een zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen gelijkgesteld:

    a. een directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, die het werk tot stand brengt uitsluitend voor rekening en risico van de onderneming van de rechtspersoon waarvan hij directeur-grootaandeelhouder is;

    b. de directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, voor wie met betrekking tot de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder a, een beschikking geldt als bedoeld in artikel 6a, eerste lid, waarin hij wordt gelijkgesteld met een zelfstandige.

B

In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 2, eerste lid, onderdeel a», vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel a of d,.

C

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

  • 1. De beschikking, bedoeld in artikel 3.157 van de Wet inkomstenbelasting 2001, dat de werkzaamheden, die voortvloeien uit een arbeidsrelatie of uit arbeidsrelaties waarin sprake is van hetzelfde soort van werkzaamheden die onder overeenkomstige condities worden verricht, worden aangemerkt als werkzaamheden uitsluitend verricht voor rekening en risico van de onderneming van de rechtspersoon waarvan de belastingplichtige aanmerkelijk belanghouder is, heeft voor de termijn waarvoor deze beschikking geldt als gevolg dat de directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, met betrekking tot die arbeidsrelaties, voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, onder a, en de regels bij of krachtens artikel 5, wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

  • 2. Voor de toepassing van artikel 73a wordt de beschikking, bedoeld in het eerste lid, aangemerkt als een beschikking als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin de directeur-grootaandeelhouder wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet.

  • 3. Indien de beschikking, bedoeld in het eerste lid, wordt herzien, laat dat het in het eerste en tweede lid bedoelde gevolg onverlet, voor de termijn waarvoor die beschikking gold.

D

Artikel 73a komt te luiden:

Artikel 73a

Indien voor degene, die door het Landelijk instituut sociale verzekeringen als werknemer als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt aangemerkt, ten tijde van het bestaan van de arbeidsverhouding een beschikking geldt als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen waarin hij met betrekking tot de verrichte soort van werkzaamheden wordt aangemerkt als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet, dient, indien de belanghebbende zich in rechte op die beschikking beroept, het Landelijk instituut sociale verzekeringen te bewijzen dat betrokkene in privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.

ARTIKEL V. WIJZIGING IN VERBAND MET HET VOORSTEL VAN INVOERINGSWET WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN

1. Indien artikel 50, onderdeel B, van het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet Invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen)5 voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt in de artikelen II, onderdelen E en J, III, onderdelen G en I, en IV, onderdeel D, «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

2. Indien artikel 50, onderdeel B, van het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet Invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen), nadat het tot wet is verheven, na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in werking treedt, wordt in de artikelen 83, derde lid, en 127b van de Werkloosheidswet, 76b en 87g van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en artikel 73a van de Ziektewet, «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

ARTIKEL VI. WIJZIGING WET INKOMSTENBELASTING 2001

De Wet inkomstenbelasting 20016 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3.156 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. De inspecteur geeft de beschikking, bedoeld in het eerste lid, binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, wordt die termijn verlengd met ten hoogste vijf weken en stelt de inspecteur de aanvrager daarvan schriftelijk en gemotiveerd in kennis. Mede in afwijking van artikel 25 Algemene wet rijksbelastingen is de Algemene wet bestuursrecht onverkort van toepassing.

B

Na artikel 3.156 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.157 Zekerheid omtrent de aard van de arbeidsrelatie

  • 1. De belastingplichtige met een aanmerkelijk belang als bedoeld in hoofdstuk IV, die zekerheid wenst omtrent de vraag of werkzaamheden die voortvloeien uit een arbeidsrelatie of arbeidsrelaties waarin sprake is van hetzelfde soort van werkzaamheden die onder overeenkomstige condities worden verricht, worden aangemerkt als werkzaamheden uitsluitend verricht voor rekening en risico van de onderneming van de vennootschap waarin hij het aanmerkelijk belang heeft, kan een verzoek indienen bij de inspecteur. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 2. Artikel 3.156, tweede tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL VII. WIJZIGING COÖRDINATIEWET SOCIALE VERZEKERING

Artikel 3c van de Coördinatiewet Sociale Verzekering7 komt te luiden:

Artikel 3c

Voor de toepassing van de artikelen 11, 12, derde lid, 12a, 12b, derde lid, 12d, eerste lid, 14, 15 en 15a, wordt onder werkgever mede verstaan de werknemer, bedoeld in artikel 81, vijfde lid, of artikel 97c, eerste lid, laatste volzin, van de Werkloosheidswet, en artikel 76a, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

ARTIKEL VIII. EVALUATIEBEPALING

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt in overeenstemming met Onze Minister van Financiën binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL IX. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip met uitzondering van de artikelen II, onderdeel B, III, onderdeel B, en IV, onderdeel B, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 20 december 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de achtentwintigste december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1999, 24, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 november 2001, Stb. 628.

XNoot
2

Stb. 1999, 21, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 2001, Stb. 692.

XNoot
3

Stb. 1999, 23, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 2001, Stb. 692.

XNoot
4

Stb. 1999, 22, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 2001, Stb. 692.

XNoot
5

Stb. 2001, 625.

XNoot
6

Stb. 2001, 1, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 december 2001, Stb. 643.

XNoot
7

Stb. 1987, 552, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 december 2001, Stb. 642.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2000/2001, 2001/2002, 27 686.

Handelingen II 2001/2002, blz. 215–221; 392–400; 821–822; 850–851.

Kamerstukken I 2001/2002, 27 686 (71, 71a, 71b, 71c).

Handelingen I 2001/2002, zie vergadering d.d. 17 december 2001.

Naar boven