Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2001, 692 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2001, 692 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is op korte termijn enkele wijzigingen in wetten op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Algemene Ouderdomswet1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 4 komt als volgt te luiden:
1. In de artikelen 8, 10 en 11, van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder inkomen verstaan het inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven van de echtgenoot van de pensioengerechtigde.
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere en zo nodig afwijkende regels gesteld met betrekking tot het inkomen, bedoeld in het eerste lid. Daarbij kunnen tevens nadere regels worden gesteld met betrekking tot de vaststelling van het inkomen, bedoeld in het eerste lid, alsmede de periode waarop die vaststelling betrekking heeft.
3. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
In artikel 8, eerste lid, wordt de zinsnede «het inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven van die echtgenoot» vervangen door: het inkomen.
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «het inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven van de echtgenoot van de pensioengerechtigde nihil bedraagt» vervangen door: het inkomen nihil bedraagt.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «het inkomen van de echtgenoot van de pensioengerechtigde uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroeps-leven» vervangen door: het inkomen.
3. Het vierde lid vervalt.
Artikel 11, onderdeel 2°, wordt vervangen door:
2°. voorzover het inkomen uit arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven meer bedraagt dan het onder 1° bedoelde bedrag, een derde gedeelte van dat meerdere.
Artikel 22 wordt vervangen door:
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter voorkoming of beperking van samenloop van ouderdomspensioen op grond van deze wet met uitkering bij ouderdom op grond van de wetgeving van de Nederlandse Antillen, van Aruba, van een andere mogendheid of van een volkenrechtelijke organisatie.
De Algemene nabestaandenwet2 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, wordt vervangen door:
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere en zo nodig afwijkende regels gesteld met betrekking tot het inkomen, bedoeld in het eerste lid. Daarbij kunnen tevens nadere regels worden gesteld met betrekking tot de vaststelling van het inkomen, bedoeld in het eerste lid, alsmede de periode waarop die vaststelling betrekking heeft.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
In artikel 20 wordt de zinsnede «kunnen regels worden gesteld voor samenloop» vervangen door: kunnen regels worden gesteld ter voorkoming of beperking van samenloop.
De Werkloosheidswet3 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 24, zesde lid, wordt «het Algemeen Werkloosheidsfonds of het wachtgeldfonds» vervangen door: het Algemeen Werkloosheidsfonds, het wachtgeldfonds of het Uitvoeringsfonds voor de overheid.
Artikel 55 wordt vervangen door:
Toelating van een persoon tot de vrijwillige werkloosheidsverzekering vindt slechts plaats, indien hij zich tegelijkertijd vrijwillig verzekert op grond van de Ziektewet. De in de eerste zin opgenomen verplichting is niet van toepassing indien betrokkene bij ziekte, zwangerschap of bevalling, recht heeft op loon dan wel bezoldiging.
Artikel 58, derde lid, wordt vervangen door:
3. De premie bedraagt een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te bepalen percentage van het in het eerste lid bedoelde dagloon, met dien verstande dat de premie niet meer bedraagt dan het deel van de premie dat ten gunste komt van het Algemeen Werkloosheidsfonds, bedoeld in artikel 86, eerste lid, vermeerderd met de vervangende premie, bedoeld in artikel 85, derde lid. Bij de bepaling van de premie blijft artikel 9, derde en vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering buiten beschouwing.
Indien artikel 43, onderdeel Ya, van het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet, houdende vaststelling van regels voor de invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 665), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 72a, derde lid, «hoofdstuk XA» vervangen door: artikel 130, eerste lid,.
De Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten4 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 49b vervalt het vierde lid, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot het vierde respectievelijk vijfde lid.
Met ingang van 1 januari 2004 wordt artikel 49b als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het derde en vierde lid vervalt het derde lid.
2. In de tot derde lid en vierde lid vernummerde leden wordt de zinsnede «in het eerste, tweede of derde lid» telkens vervangen door: in het eerste of tweede lid.
Na artikel 87 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Op aanvragen van subsidie als bedoeld in artikel 44, tweede lid, ontvangen voor de dag van inwerkingtreding van artikel IV van de Verzamelwet SZW-wetten 2001, blijft artikel 49b, vierde lid, zoals dat luidde op de dag voor de dag van inwerkingtreding van artikel IV, van toepassing.
2. Op aanvragen van voorzieningen als bedoeld in paragraaf 1 of 3 van hoofdstuk 4, ontvangen voor 1 januari 2004, blijft artikel 49b, derde lid, zoals dat luidde op 31 december 2003, van toepassing.
De Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 20005 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 5 komt te luiden:
Het bedrijfstakpensioenfonds draagt er zorg voor dat in het economisch verkeer geen ander lichaam gebruik maakt van een naam of het merk dat door het bedrijfstakpensioenfonds wordt gebruikt dan wel gebruik maakt van een naam, merk of daarmee overeenstemmend teken indien door dat gebruik de mogelijkheid bestaat dat bij het publiek een associatie wordt gewekt tussen de naam of het merk van het bedrijfstakpensioenfonds en de naam, het merk of het teken dat het lichaam gebruikt.
De Ziektewet6 wordt als volgt gewijzigd:
Indien artikel IX, onderdeel A, van het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2000 ingediende voorstel van wet, houdende vaststelling van regels voor overgangs-, en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet arbeid en zorg (Invoeringswet arbeid en zorg, Kamerstukken II 1999/2000, 27 208), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt of is getreden, wordt aan de artikelen 19, derde lid, en 69, tweede lid, de zinsnede toegevoegd «of een uitkering op grond van artikel 3:8 van die wet» en wordt in artikel 29, eerste lid, de zinsnede «het derde, vierde, vijfde of achtste lid» telkens vervangen door: het derde, vijfde, zesde of negende lid.
In artikel 45, eerste lid, onderdeel j, wordt «het Algemeen Werkloosheidsfonds of het wachtgeldfonds» vervangen door: het Algemeen Werkloosheidsfonds, het wachtgeldfonds of het Uitvoeringsfonds voor de overheid.
De wet van 21 december 2000, houdende wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen; Stb. 625) wordt als volgt gewijzigd:
Artikel IX wordt als volgt gewijzigd:
1°. In het tweede lid wordt «onderdeel M, artikel 32ba van de Pensioen- en spaarfondsenwet» vervangen door: onderdeel M, artikel 32ba, eerste lid, onderdelen d en e, van de Pensioen- en spaarfondsenwet.
2°. Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Bij de toepassing van artikel 32ba van de Pensioen- en spaarfondsenwet is op aanspraken op pensioen die vóór de dag van inwerkingtreding van artikel 32ba, eerste lid, onderdeel e, van de Pensioen- en spaarfondsenwet zijn opgebouwd, artikel 32a, eerste lid, onderdeel f, van de Pensioen- en spaarfondsenwet van toepassing.
Artikel X wordt als volgt gewijzigd:
1. in het eerste lid wordt de zinsnede «artikel I, onderdeel J, artikel 32, zevende lid, onderdeel M, artikel 32ba, eerste lid, onderdeel d» vervangen door: artikel I, onderdeel B, artikel 2b, derde lid, en artikel 2c, onderdeel J, artikel 32, zevende lid, onderdeel M, artikel 32ba, eerste lid, onderdelen d en e.
2. in het tweede lid wordt de zinsnede «Artikel I, onderdeel J, artikel 32, zevende lid, onderdeel M, artikel 32ba, eerste lid, onderdeel d» vervangen door: Artikel I, onderdeel B, artikel 2b, derde lid, en artikel 2c, onderdeel J, artikel 32, zevende lid, onderdeel M, artikel 32ba, eerste lid, onderdelen d en e.
In artikel XXI van de Wet beslistermijnen sociale verzekeringen7 vervalt «en 49b van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten».
Indien het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2000 ingediende voorstel van wet houdende vaststelling van regels voor het tot stand brengen van een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg (Wet arbeid en zorg, Kamerstukken II 1999/2000, 27 207)8 tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt die wet als volgt gewijzigd:
Artikel 3:1, derde lid, wordt vervangen door:
3. Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen.
Artikel 3:8, derde lid, wordt vervangen door:
3. Het recht op uitkering in verband met bevalling vangt aan op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat de uitkering in verband met zwangerschap tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen.
Aan artikel 3:10 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de persoon die een pleegkind opneemt als bedoeld in artikel 5:1, tweede lid, onder d.
Artikel 3:13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na de zinsnede «bedoeld in artikel 3:6, eerste lid,» ingevoegd: en de betrokkene, bedoeld in artikel 3:10, eerste en tweede lid,.
2. Het vierde lid vervalt.
In artikel 3:16, eerste lid, onderdeel c, wordt «de artikelen 1, tweede tot en met zevende lid, 35 en 36» vervangen door: de artikelen 1, tweede tot en met zevende lid, en 35.
Artikel 3:19, derde lid, wordt vervangen door:
3. Het recht op uitkering in verband met bevalling vangt aan op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat de uitkering in verband met zwangerschap tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen.
In artikel 4:7 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een komma, een zinsnede toegevoegd, luidende: met dien verstande dat de werknemer bij afwijking van artikel 4:6 ten minste recht houdt op het wettelijke minimum aan vakantie-aanspraken.
In artikel 5:10 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een komma, een zinsnede toegevoegd, luidende: met dien verstande dat de werknemer bij afwijking van artikel 5:9 ten minste recht houdt op het wettelijke minimum aan vakantie-aanspraken.
Artikel 7:16, zevende lid, wordt vervangen door:
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en het tweede lid.
Indien het bij koninklijke boodschap van 20 januari 2001 ingediende voorstel van wet houdende regels tot vaststelling van een structuur voor de uitvoering van taken met betrekking tot de arbeidsvoorziening en sociale verzekeringswetten (Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 588)9 tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt die wet als volgt gewijzigd:
Aan artikel 13, vierde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Bij ministeriële regeling kunnen tevens regels worden gesteld omtrent de vergoeding van kosten van de gegevensverstrekking, bedoeld in de tweede zin.
In de artikelen 37, onderdeel a, 42, eerste lid, 72, eerste volzin, 76, 77, derde lid, 78, eerste en tweede lid, en 81, eerste en tweede lid, wordt telkens na «Centrale organisatie werk en inkomen,» ingevoegd: het Inlichtingenbureau,.
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervalt de zinsnede «, alsmede van de Algemene Kas, genoemd in artikel 1q van de Ziekenfondswet en de Sociaal-Economische Raad».
2. In het vierde lid vervalt «en instellingen».
In artikel 55, tweede lid, wordt «als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet» vervangen door: als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994.
Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt in artikel 63 een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. Artikel 19 is ten aanzien van het Inlichtingenbureau van overeenkomstige toepassing.
In artikel 70 wordt «artikelen 63 tot en met 69» vervangen door: artikelen 62, tweede lid, 64 en 66 tot en met 69.
Indien artikel 76 van het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet, houdende vaststelling van regels voor de invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 665)10, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt of is getreden, wordt de Algemene bijstandswet als volgt gewijzigd:
Artikel 63a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «65 jaar en ouder» wordt vervangen door: 65 jaar of ouder.
2. De zinsnede «en aan zelfstandigen» wordt vervangen door: of aan zelfstandigen.
Indien artikel 77 van het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet, houdende vaststelling van regels voor de invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 665), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt of is getreden, wordt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers als volgt gewijzigd:
In de artikelen 16, eerste lid, en 16a, tweede lid, wordt de zinsnede «als bedoeld in artikel 11a, eerste lid,» telkens vervangen door: als bedoeld in artikel 11a, eerste of derde lid,.
In de artikelen 16, eerste lid, en 16a, tweede lid, wordt de zinsnede «als bedoeld in artikel 11a, tweede of derde lid,» telkens vervangen door: als bedoeld in artikel 11a, tweede lid,.
Indien artikel 78 van het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet, houdende vaststelling van regels voor de invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 665), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt of is getreden, wordt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen als volgt gewijzigd:
In artikel 11a, derde lid, wordt de zinsnede «, in overeenstemming met de Centrale organisatie werk en inkomen, kan» vervangen door: kan, in overeenstemming met de Centrale organisatie werk en inkomen,.
In de artikelen 16, eerste lid, en 16a, tweede lid, wordt de zinsnede «als bedoeld in artikel 11a, eerste lid,» telkens vervangen door: als bedoeld in artikel 11a, eerste of derde lid,.
In de artikelen 16, eerste lid, en 16a, tweede lid, wordt de zinsnede «als bedoeld in artikel 11a, tweede of derde lid,» telkens vervangen door: als bedoeld in artikel 11a, tweede lid,.
Indien artikel 81 van het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet, houdende vaststelling van regels voor de invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 665), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 15, tweede lid, van de Wet inschakeling werkzoekenden «artikel 12, derde lid» vervangen door: artikel 12, tweede lid.
Indien het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet, houdende vaststelling van regels voor de invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 665), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 24, eerste lid, «51, zesde en zevende lid» vervangen door: 50, zesde en zevende lid.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering11 wordt als volgt gewijzigd:
Indien artikel XXI, onderdeel H, van het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2000 ingediende voorstel van wet, houdende vaststelling van regels voor overgangs-, en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet arbeid en zorg (Invoeringswet arbeid en zorg, Kamerstukken II 1999/2000, 27 208), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt of is getreden, vervalt in artikel 19, vierde lid, de zinsnede «alsmede de verzekerde die een uitkering geniet als bedoeld in het tweede lid» en wordt aan artikel 19, vijfde lid, een zinsnede toegevoegd, luidende: en worden niet in aanmerking genomen tijdvakken gedurende welke een uitkering wordt genoten als bedoeld in het tweede lid.
Indien het bij koninklijke boodschap van 17 april 2001 ingediende voorstel van Wet tot verbetering van de procesgang in het eerste ziektejaar en nieuwe regels voor de ziekmelding, de reïntegratie en de wachttijd van werknemers alsmede met betrekking tot de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever (Wet verbetering poortwachter, Kamerstukken II 2000/01, 27 678), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt of is getreden, vervalt in artikel 71a, eerste lid, de laatste zin en vervalt in artikel 71b, tweede lid, de zinsnede «, bedoeld in artikel 629 van Boek 7, van het Burgerlijk Wetboek,».
Indien het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2000 ingediende voorstel van wet, houdende vaststelling van regels voor overgangs-, en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet arbeid en zorg (Invoeringswet arbeid en zorg, Kamerstukken II 1999/2000, 27 208)12, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt of is getreden, vervalt artikel I, tweede lid, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het tweede tot en met vijfde lid.
Indien artikel 47, onderdeel B, van het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet, houdende vaststelling van regels voor de invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 665, nr. 340), tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt in artikel 14, zesde lid, van de Toeslagenwet, «derde en vierde lid» vervangen door: eerste en tweede lid.
Indien het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet, houdende vaststelling van regels voor de invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 665, nr. 340), tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt artikel 46a, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden vervangen door:
6. In een verordening als bedoeld in het eerste lid wordt door de Raad bepaald op welke wijze de afdracht van de heffing door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, aan de Raad geschiedt.
Indien het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van wet, houdende vaststelling van regels voor de invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, Kamerstukken II 2000/01, 27 665, nr. 340), tot wet is verheven en in werking is getreden, vervalt in artikel 15, vijfde lid, tweede volzin, van de Ziekenfondswet de zinsnede «, alsmede betreffende de vergoeding, welke uit de Algemene Kas aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor zijn werkzaamheden wordt betaald».
In artikel 1, 3° van de Wet op de economische delicten13 wordt «de Arbeidsomstandighedenwet 1998, de artikelen 10, 28, zevende lid, 32 en de handeling of het nalaten, bedoeld in artikel 33, derde lid alsmede – voorzover aangewezen als strafbare feiten – de artikelen 6, eerste lid, en 16, negende lid» vervangen door: de Arbeidsomstandighedenwet 1998, de artikelen 6, eerste lid, eerste volzin, 10, 28, zevende lid, 32 en de handeling of het nalaten, bedoeld in artikel 33, derde lid alsmede– voorzover aangewezen als strafbare feiten – de artikelen 6, eerste lid, tweede volzin, en 16, tiende lid.
1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met dien verstande dat indien het Staatsblad waarin dat besluit wordt geplaatst na 1 januari 2002 wordt uitgegeven, in dat besluit bepaald kan worden dat de verschillende artikelen of onderdelen daarvan, terugwerken tot en met 1 januari 2002.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 2 maart 2000 ingediende voorstel van wet, houdende tijdelijke regels inzake het raadgevend correctief referendum (Tijdelijke referendumwet) (27 034) tot wet is verheven en deze wet is bekrachtigd op of na de datum waarop de Tijdelijke referendumwet in werking is getreden, wordt in het in het eerste lid bedoelde besluit zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. F. Hoogervorst
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. A. F. G. Vermeend
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. E. Verstand-Bogaert
Uitgegeven de achtentwintigste december 2001
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 2000/2001, 2001/2002, 27 897.
Handelingen II 2001/2002, blz. 1945; 1964.
Kamerstukken I 2001/2002, 27 897 (138, 138a, 138b).
Handelingen I 2001/2002, zie vergadering d.d. 17 december 2001.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2001-692.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.