Wet van 20 december 2001, houdende regels met betrekking tot de positionering van de reïntegratiediensten van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie (Wet verzelfstandiging reïntegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voorafgaand aan de voorgenomen totstandbrenging van een nieuwe structuur voor de uitvoering van werk en inkomen voorwaarden te scheppen met het oog op de uitvoering door een privaatrechtelijk bedrijf, in concurrentie met derden, van de thans aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie opgedragen taken ten behoeve van de reïntegratie van moeilijk plaatsbare werkzoekenden en daarmee samenhangende dienstverlening;

dat daartoe gedurende een overgangsfase de reïntegratiedienstverlening in opdracht van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie wordt uitgevoerd door een naamloze vennootschap, tegen een vergoeding die tijdelijk wordt bekostigd uit de daarvoor bestemde, in omvang afnemende, rijksbijdrage en andere inkomsten van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie;

dat het voorts wenselijk is bij wet in verband met de oprichting van die naamloze vennootschap die reïntegratiediensten verricht, waaraan de Staat der Nederlanden bij de oprichting deelneemt als aandeelhouder en waarin vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie worden ingebracht, enkele aspecten van de overgang te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Arbeidsvoorzieningsorganisatie: de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, bedoeld in de Arbeidsvoorzieningswet 1996;

b. de naamloze vennootschap: de naamloze vennootschap, die namens de Staat der Nederlanden is opgericht en die in ieder geval dienstverlening gericht op het geschikt maken van moeilijk plaatsbare werkzoekenden en arbeidsgehandicapten voor inschakeling in de arbeid en dienstverlening ten behoeve van werkgevers ter vervulling van vacatures verricht;

c. het Landelijk instituut sociale verzekeringen: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, bedoeld in de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;

d. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

e. arbeidsgehandicapte: de persoon, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.

HOOFDSTUK 2. OVERGANG NAAR NAAMLOZE VENNOOTSCHAP

Artikel 2. Overgang vermogensbestanddelen

  • 1. Vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie die worden toegerekend aan de uitvoering van de taken, genoemd in de artikelen 4, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede lid van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en artikel 13 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, het verrichten van diensten als bedoeld in artikel 5 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, en de uitvoering van diensten in opdracht van de gemeenten en het Landelijk instituut sociale verzekeringen gericht op het geschikt maken van moeilijk plaatsbare werkzoekenden en arbeidsgehandicapten voor inschakeling in de arbeid gaan onder algemene titel over op de naamloze vennootschap, tegen de waarde te bepalen met inachtneming van artikel 94a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. Onze Minister kan na overleg met de Arbeidsvoorzieningsorganisatie vermogensbestanddelen van de in het eerste lid bedoelde overgang uitzonderen of daaraan toevoegen; bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot die overgang nadere regels worden gesteld.

  • 3. De in dit artikel bedoelde overgang van vermogensbestanddelen wordt tot het beloop van het nominale bedrag van de bij oprichting van de naamloze vennootschap geplaatste aandelen of tot een door Onze Minister te bepalen hoger bedrag aangemerkt als storting door de Staat op aandelen.

  • 4. Ter zake van de in dit artikel bedoelde overgang van vermogensbestanddelen blijft heffing van overdrachtsbelasting achterwege.

Artikel 3. Verandering tenaamstelling in registers

Met betrekking tot de ingevolge artikel 2 overgaande vermogensbestanddelen die in openbare registers te boek zijn gesteld, zal verandering van de tenaamstelling in die registers plaatsvinden door de bewaarders van die registers. De daartoe nodige opgaven worden door de zorg van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie aan de bewaarders van de desbetreffende registers gedaan.

Artikel 4. Overgang pensioenrechten personeel

  • 1. Met ingang van het tijdstip van de overgang van de vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie naar de naamloze vennootschap, gaan de rechten en verplichtingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie die voortvloeien uit een toezegging omtrent pensioen als bedoeld in artikel 1 van de Pensioen- en spaarfondsenwet over op de naamloze vennootschap.

  • 2. De werknemer van de naamloze vennootschap verkrijgt in ieder geval gedurende het jaar na het tijdstip van de overgang, bedoeld in het eerste lid, aanspraken op pensioen als bedoeld in dat lid op grond van een pensioenregeling, die overeenkomt met de pensioenregeling die gold op de laatste dag van de kalendermaand voorafgaande aan dat tijdstip.

Artikel 5. Verwerking gegevens geregistreerd bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie

  • 1. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie verstrekt aan de naamloze vennootschap de gegevens van werkzoekenden en vacatures die geregistreerd zijn met toepassing van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, die noodzakelijk zijn voor een goede overgang van de uitvoering van reïntegratiediensten van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie naar de naamloze vennootschap als bedoeld in deze wet.

  • 2. De naamloze vennootschap verwerkt de gegevens van werkzoekenden en vacatures, die geregistreerd zijn bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie met toepassing van hoofdstuk 3, afdeling 1, van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, indien die gegevens:

    a. noodzakelijk waren voor de uitvoering van taken door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op grond van artikel 4, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede lid, van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en voor het verstrekken van subsidies door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op grond van artikel 81a van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 in verband met de toeleiding van arbeidsgehandicapten naar arbeid;

    b. op grond van wettelijke voorschriften door burgemeester en wethouders van de gemeenten en het Landelijk instituut sociale verzekeringen aan de Arbeidsvoorzieningsorganisatie zijn verstrekt en betrekking hadden op dienstverlening door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op grond van wetten, zoals deze luidden tot de datum van inwerkingtreding van deze wet.

  • 3. De naamloze vennootschap verwerkt de gegevens, bedoeld in het eerste lid, anders dan bedoeld in het tweede lid, voorts slechts indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van overeenkomsten, die betrekking hebben op het verrichten van diensten als bedoeld in artikel 5 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, voorzover deze overeenkomsten als vermogensbestanddeel op grond van artikel 2, eerste lid, zijn overgegaan op de naamloze vennootschap.

  • 4. Voor andere doeleinden dan bedoeld in het eerste lid verstrekt de Arbeidsvoorzieningsorganisatie de gegevens, bedoeld in dat lid, slechts aan de naamloze vennootschap en aan derden, indien deze de gegevens verwerken voor de uitvoering van opdrachten van gemeenten of het Landelijk instituut sociale verzekeringen met het oog op de bevordering van inschakeling in de arbeid van personen, die van de gemeenten of het Landelijk instituut sociale verzekeringen uitkeringen ontvangen.

  • 5. Bij de verwerking, bedoeld in het tweede lid, en de verstrekking van gegevens, bedoeld in het vierde lid, kan gebruik gemaakt worden van het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, indien de dienstverlening betrekking heeft op de uitvoering van wetten, waarbij gebruik van het sociaal-fiscaalnummer bij wet is bepaald.

HOOFDSTUK 3. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN

Artikel 6. Wijziging Arbeidsvoorzieningswet 1996

De Arbeidsvoorzieningswet 19961 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5
  • 1. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie is bevoegd tegen vergoeding diensten met betrekking tot het geschikt maken van werkzoekenden voor inschakeling in de arbeid en ter vervulling van vacatures te verrichten.

  • 2. Bij het verrichten van de diensten, bedoeld in het eerste lid, wordt de mededinging op de markt van reïntegratiediensten niet verhinderd, beperkt of vervalst.

  • 3. Voor de in het eerste lid bedoelde diensten worden ten minste zodanige prijzen in rekening gebracht, dat de kosten daarvan door de opbrengsten worden gedekt.

  • 4. Het Centraal Bestuur stelt voor de wijze van bepaling van de prijzen, bedoeld in het derde lid, een algemene regeling vast.

B

Artikel 9 vervalt.

C

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Oprichting of mede-oprichting van en deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie vindt slechts plaats indien dit naar het oordeel van het Centraal Bestuur bijzonder aangewezen is voor de uitvoering van de taken van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op grond van deze wet en behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

D

In artikel 45, onderdeel b, wordt de zinsnede «de artikelen 5 en 9» vervangen door: artikel 5.

E

In artikel 52, eerste lid, wordt de zinsnede «de artikelen 47, tweede lid, en 48, tweede lid,» vervangen door: artikel 47, tweede lid.

F

Artikel 67 komt te luiden:

Artikel 67
  • 1. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie voert een administratie die voldoet aan de eisen van doelmatig beheer en controle en die in elk geval haar vermogenstoestand zodanig weergeeft, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van het Centraal Bestuur en van de Regionale Besturen worden gekend.

  • 2. De administratie wordt in elk geval zodanig ingericht, dat deze een afzonderlijke financiële verantwoording bevat van:

    a. de besteding van de basisbijdrage, bedoeld in artikel 47;

    b. de besteding van de prestatiebijdrage, bedoeld in artikel 48.

  • 3. De financiële verantwoording, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, bevat een specificatie van de toerekening van de activa en passiva en de lasten en baten aan de uitvoering van taken, die op grond van de Wet verzelfstandiging reïntegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie overgaan naar de naamloze vennootschap, bedoeld in die wet.

  • 4. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie verantwoordt in de administratie tevens de inkomsten, bedoeld in artikel 45, onderdelen b en c, afzonderlijk.

  • 5. Het boekjaar van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 7. Wijziging Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996

De Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 19962 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 22, onderdeel E, vervalt.

B

Artikel 33 vervalt.

Artikel 8. Intrekking Veegwetartikelen inkoop

De artikelen XXXVI en XXXVIa van de wet van 21 december 1995, Stb. 691, tot nadere wijziging van enkele sociale zekerheidswetten3 (technische verbeteringen in verband met de wetten TAV, TBA en TZ, alsmede enige andere wijzigingen) vervallen.

Artikel 9. Wijziging Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten

Artikel 14, tweede lid, tweede volzin van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten4 vervalt.

Artikel 10. Wijziging Werkloosheidswet

De Werkloosheidswet5 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 72, derde en vierde lid, vervalt.

B

Artikel 130, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin vervalt de zinsnede «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie of aan».

2. De tweede volzin vervalt.

C

In artikel 130c, eerste lid, tweede volzin, vervalt de zinsnede «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie of aan».

Artikel 11. Wijziging Wet inschakeling werkzoekenden

In artikel 5, tweede lid, van de Wet inschakeling werkzoekenden6 vervalt de zinsnede «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie of».

HOOFDSTUK 4. OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 12. Belastingplicht vennootschapsbelasting

In artikel 2, zevende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 19697 wordt, na onderdeel k een onderdeel ingevoegd, luidende:

l. de N.V. KLIQ;.

Artikel 13. Aanvang belastingplicht

Voor de heffing van de vennootschapsbelasting:

a. wordt op de balans van de vennootschap geen goodwill opgevoerd met betrekking tot de van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie verkregen vermogensbestanddelen;

b. vinden, in afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de artikelen 3.31 tot en met 3.34 en 3.40 tot en met 3.42 van de Wet inkomstenbelasting 2001 geen toepassing met betrekking tot de overgang van vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie aan de vennootschap.

Artikel 14. Informatieverstrekking aan minister

  • 1. Onze Minister kan van de naamloze vennootschap de gegevens en inlichtingen verlangen die hij nodig heeft voor de uitvoering van deze wet en voor het instellen van onderzoek dat hij in verband met de uitvoering van deze wet noodzakelijk acht.

  • 2. Degene aan wie een verzoek is gedaan om gegevens en inlichtingen te verstrekken is verplicht binnen de door Onze Minister gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

  • 3. Onze Minister kan zijn bevoegdheden op grond van dit artikel uitoefenen zolang als en over de jaren dat de Staat aandelen in de naamloze vennootschap houdt.

Artikel 15. Wijziging in verband met Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen

  • 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 20 januari 2001 ingediende voorstel van Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Kamerstukken II 2000/2001, 27 588) voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven en in werking is getreden of op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven en in werking treedt, wordt in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, tweede en vierde lid, «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Landelijk instituut sociale verzekeringen of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

  • 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 20 januari 2001 ingediende voorstel van Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Kamerstukken II 2000/2001, 27 588) voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven en in werking is getreden of op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven en in werking treedt, wordt in artikel 2, eerste lid, «artikel 13 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten» vervangen door: artikel 13 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, zoals dat artikel luidde tot de datum van inwerkingtreding van artikel 57, onderdeel K, van de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

  • 3. Indien het bij koninklijke boodschap van 20 januari 2001 ingediende voorstel van Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Kamerstukken II 2000/2001, 27 588) voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven en in werking is getreden of op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven en in werking treedt, wordt in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, «van deze wet» vervangen door: van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

  • 4. Indien het bij koninklijke boodschap van 6 april 2001 ingediende voorstel van Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Kamerstukken II, 2000/2001, 27 665) voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven of op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven en de artikelen 43, onderdeel Y, 57, onderdeel L, en 81, onderdeel C, van die wet voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in werking zijn getreden of op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in werking treden, vervallen de artikelen 9, 10, onderdeel A, en 11.

Artikel 16. Inwerkingtreding

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

Artikel 17. Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet verzelfstandiging reïntegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 20 december 2001

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de achtentwintigste december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1996, 618, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 april 2001, Stb. 180.

XNoot
2

Stb. 1996, 619, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 maart 1999, Stb. 184.

XNoot
3

Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 februari 1997, Stb. 97.

XNoot
4

Stb. 1998, 290, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 december 2001, Stb. 644.

XNoot
5

Stb. 1999, 21, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 december 2001, Stb. 644.

XNoot
6

Stb. 1997, 760, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 november 2001, Stb. 628.

XNoot
7

Stb. 1969, 469, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 2001, Stb. 646.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2000/2001, 2001/2002, 27 549.

Handelingen II 2001/2002, blz. 1847–1861; 1945.

Kamerstukken I 2001/2002, 27 549 (140, 140a, 140b, 140c).

Handelingen I 2001/2002, zie vergadering dd. 4 december 2001.

Naar boven