Besluit van 13 december 2001, houdende wijziging van het Besluit indicatie sociale werkvoorziening met name in verband met verlenging van de terugkeergarantie alsmede wijziging van het Besluit financieel verdeelmodel sociale werkvoorziening in verband met de subsidieverstrekking bij wijziging in de uitvoering door gemeenten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 november 2001, AM/ARV/01/78341;

Gelet op de artikelen 8, zevende lid, 9, derde lid, en 11, vijfde lid, van de Wet sociale werkvoorziening;

De Raad van State gehoord advies van 5 december 2001, no. W12.01.0613/IV;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 december 2001, Directie Arbeidsmarkt, nr. AM/RAW/01/86030;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit indicatie sociale werkvoorziening1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, derde lid, wordt «Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: Centrale organisatie werk en inkomen.

B

In artikel 7, zesde en achtste lid, wordt «één jaar» telkens vervangen door: drie jaar.

C

In artikel 12, eerste en derde lid, wordt «één jaar» telkens vervangen door: drie jaar.

ARTIKEL II

Artikel 10 van het Besluit financieel verdeelmodel sociale werkvoorziening2 komt te luiden:

Artikel 10 Wijziging uitvoering

  • 1. Op verzoek van een gemeente, gedaan vóór 1 juli van enige kalenderjaar, wordt de subsidie over een komend subsidiejaar verleend en betaald aan en vastgesteld ten behoeve van een andere gemeente dan over het lopende subsidiejaar. Bij een dergelijk verzoek geeft de gemeente aan op welke wijze de subsidie wordt verdeeld en overlegt zij een verklaring van de andere gemeente waaruit blijkt dat:

    a. die gemeente bereid is de uitvoering van de wet op zich te nemen, en

    b. de door de gemeente aangegeven wijze van verdeling van de subsidie juist is.

  • 2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de verklaring en de gegevens die de gemeente bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, aan Onze Minister overlegt.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 13 december 2001

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Wijziging van het Besluit indicatie sociale werkvoorziening is allereerst noodzakelijk in verband met een verlenging van de zogenoemde terugkeergarantietermijn. Met deze wijziging wordt beoogd de uitstroom van geïndiceerden in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) naar reguliere, niet gesubsidieerde arbeid te bevorderen. De wijziging geeft uitvoering aan de desbetreffende toezegging van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, gedaan bij brief van 24 november 2000 (Kamerstukken II 2000/2001, 23 972, nr. 50). Daarnaast is genoemd besluit terminologisch aangepast in verband met de inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Wijziging van het Besluit financieel verdeelmodel is noodzakelijk om beter in te kunnen spelen op wijzigingen die zich bij de uitvoering van de Wsw in gemeenten (en gemeenschappelijke regelingen) van jaar op jaar kunnen voordoen. Met het oog daarop is de mogelijkheid opgenomen dat een gemeente de subsidie voor de uitvoering van de wet «overdraagt» aan een andere gemeente.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen B en C

Artikel 7, zesde, zevende en achtste lid, van het Besluit indicatie sociale werkvoorziening bieden zogenoemde terugkeergaranties om de uitstroom van Wsw-geïndiceerden te bevorderen.

Het zesde lid bepaalt, dat personen die op de wachtlijst staan en arbeid aanvaarden buiten het kader van de wet en vervolgens binnen één jaar onvrijwillig werkloos worden, wederom op de wachtlijst worden geplaatst op de datum waarop de oorspronkelijke aanvraag tot indicatie is ingediend.

Het zevende lid biedt voor personen die begeleid werken (op grond van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet) eenzelfde garantie. Deze garantie is echter niet aan een termijn gebonden omdat begeleid werken een reguliere Wsw-plaats betreft.

Het achtste lid regelt de terugkeergarantie voor personen die vanuit een dienstbetrekking of arbeidsovereenkomst werk aanvaarden buiten het kader van de wet. Deze bepaling geldt zowel voor sw-werknemers als personen die begeleid werken. Ook voor deze groep geldt een terugkeergarantie van één jaar.

Werknemers die reeds in de sociale werkvoorziening werkzaam waren vóór inwerkingtreding van de (nieuwe) Wsw op 1 januari 1998, kunnen, in tegenstelling tot bovengenoemde bepalingen, zonder indicatie of herindicatie weer instromen in de sociale werkvoorziening. Deze terugkeergarantie, vervat in artikel 12 van voornoemd besluit, geldt, met uitzondering van de personen die begeleid werken, eveneens voor één jaar. Teneinde de onderhavige doelgroep te stimuleren de stap naar reguliere arbeid te zetten, is de in de bovengenoemde artikelen 7, zesde en achtste lid, en 12, eerste en derde lid, gestelde garantietermijn van één jaar verlengd naar drie jaar.

Overigens blijven de wettelijke herindicatietermijnen, bedoeld in de Regeling indicatie sociale werkvoorziening, van toepassing. Personen ten aanzien waarvan de (her)indicatietermijn is verlopen tijdens de periode van arbeid elders, zullen opnieuw moeten worden geïndiceerd.

Artikel II

Bij ministeriële regeling (de Regeling financiering en verantwoording Wet sociale werkvoorziening) zullen regels worden gesteld met betrekking tot de verklaring en de gegevens die bij een verzoek als bedoeld in artikel 10 van het Besluit financieel verdeelmodel sociale werkvoorziening aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden overlegd. Wijzigingen in de uitvoering moeten in verband van de continuïteit van de subsidieverlening voor gemeenten tijdig aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden doorgegeven. De datum van 1 juli is gekozen, omdat op dat moment met een wijziging in de uitvoering nog rekening kan worden gehouden bij de subsidieverlening die jaarlijks, conform artikel 8, tweede lid, van de Wsw, vóór 1 oktober plaatsvindt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend


XNoot
1

Stb. 1997, 469.

XNoot
2

Stb. 1997, 468, gewijzigd bij besluit van 24 augustus 2001, Stb. 424.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven