Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2001, 681 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2001, 681 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het sociaal-fiscaalnummer en het onderwijsnummer als persoonsgebonden nummer in het onderwijs in te voeren; dat het daarom wenselijk is enkele onderwijswetten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het primair onderwijs1 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1 worden na de begripsomschrijving van «bevoegd gezag van volgens deze wet bekostigde scholen» de volgende begripsomschrijvingen ingevoegd:
Informatie Beheer Groep:
de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank;
persoonsgebonden nummer:
het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer, bedoeld in artikel 40a, vierde lid;.
Na artikel 40 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:
1. Onverminderd bij algemene maatregel van bestuur gegeven voorschriften met betrekking tot de in- en uitschrijving van leerlingen, vindt toelating van een leerling als bedoeld in artikel 40 slechts plaats nadat de ouders de gegevens betreffende de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum, het geslacht en het persoonsgebonden nummer van de leerling hebben overgelegd. Indien de ouders aannemelijk maken dat zij geen persoonsgebonden nummer van de leerling kunnen overleggen, vindt de toelating plaats met inachtneming van het derde lid.
2. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden overgelegd door middel van een van overheidswege verstrekt document dan wel een door een andere school of een school voor ander onderwijs verstrekt bewijs van uitschrijving, waarin de desbetreffende gegevens zijn opgenomen.
3. Indien de ouders aannemelijk maken dat zij geen persoonsgebonden nummer van de leerling kunnen overleggen, meldt het bevoegd gezag binnen twee weken na het besluit tot toelating aan de Informatie Beheer Groep de beschikbare gegevens van de leerling, bedoeld in het eerste lid, alsmede zijn adres en woonplaats.
4. De Informatie Beheer Groep verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de melding, bedoeld in het derde lid, aan het bevoegd gezag het sociaal-fiscaalnummer van de leerling, dan wel, indien is gebleken dat hem niet van overheidswege een sociaal-fiscaalnummer is verstrekt, het onderwijsnummer van de leerling. Het onderwijsnummer is een door de Informatie Beheer Groep uitgegeven en aan de leerling toegekend persoonsgebonden nummer.
5. Het bevoegd gezag neemt de in het eerste lid bedoelde gegevens op in de leerlingenadministratie van de school. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke andere gegevens in de leerlingenadministratie worden opgenomen.
6. Indien aan een leerling een onderwijsnummer is toegekend en het bevoegd gezag de beschikking krijgt over zijn sociaal-fiscaalnummer, neemt het bevoegd gezag dit sociaal-fiscaalnummer terstond als persoonsgebonden nummer op in de leerlingenadministratie van de school in de plaats van het onderwijsnummer. Het bevoegd gezag meldt deze wijziging binnen twee weken aan de Informatie Beheer Groep onder opgave van het sociaal-fiscaalnummer en het onderwijsnummer van de leerling.
Na artikel 178 worden vijf nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden:
1. Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling gebruiken in het verkeer met de leerling op wie het nummer betrekking heeft, of met de ouders van deze leerling.
2. Het bevoegd gezag verstrekt het persoonsgebonden nummer van iedere leerling aan de Informatie Beheer Groep, tezamen met de volgende gegevens van de leerling:
a. de postcode van de woonplaats;
b. de datum van in- of uitschrijving;
c. de groep;
d. indien van toepassing het gewicht, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, van het Formatiebesluit WPO, indien het betreft een leerling die is ingeschreven op een basisschool;
e. indien van toepassing de aanduiding dat het betreft een leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond als bedoeld in artikel 1 van het Formatiebesluit WPO, indien het betreft een leerling die is ingeschreven op een speciale school voor basisonderwijs, dan wel de aanduiding dat het betreft een leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond met uitzondering van leerlingen van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba, indien het betreft een leerling die is ingeschreven op een basisschool;
f. indien van toepassing voor- en vroegschoolse educatie;
g. indien van toepassing de uitslag van een onder verantwoordelijkheid van de school afgenomen onafhankelijke eindtoets basisonderwijs;
h. het advies omtrent het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs bij het verlaten van de school, zoals opgenomen in het onderwijskundig rapport, bedoeld in artikel 42; en
i. het registratienummer van de school of, indien sprake is van een nevenvestiging, het registratienummer daarvan.
3. Bij ministeriële regeling kan een nadere specificatie worden gegeven van de gegevens, bedoeld in het tweede lid. Bij ministeriële regeling kunnen voorts regels worden gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van verstrekking van de gegevens, bedoeld in het tweede lid.
4. Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling, al dan niet tezamen met een of meer van de gegevens, bedoeld in het tweede lid, gebruiken in het verkeer met Onze minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van de school.
5. Het bevoegd gezag en het hoofd, bedoeld in artikel 1, onder d, van de Leerplichtwet 1969, gebruiken het persoonsgebonden nummer van een leerling in contacten met een gemeente in het kader van de Leerplichtwet 1969, tezamen met de gegevens die noodzakelijk zijn voor het toezicht op de naleving van die wet door de gemeente.
6. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een leerling in het contact met een andere school of een school voor ander onderwijs ten behoeve van de in- en uitschrijving van die leerling.
7. Het bevoegd gezag verstrekt geen persoonsgebonden nummer van een leerling ter uitvoering van artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
1. De Informatie Beheer Groep neemt de door het bevoegd gezag verstrekte persoonsgebonden nummers en andere gegevens, bedoeld in artikel 178a, tweede lid, op in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, nadat zij deze gegevens heeft getoetst op juistheid en volledigheid. De Informatie Beheer Groep verstrekt de gegevens, inclusief de gegevens, bedoeld in artikel 9b, eerste lid, onderdeel g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, zoals zij voornemens is die gegevens in het basisregister onderwijs op te nemen, aan het bevoegd gezag. Onverminderd de derde volzin van artikel 178c, eerste lid, kan de Informatie Beheer Groep de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens uitsluitend met instemming van het bevoegd gezag wijzigen.
2. Het bevoegd gezag verstrekt de Informatie Beheer Groep alle inlichtingen die zij nodig acht voor de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid. Het bevoegd gezag werkt eraan mee dat de in het basisregister onderwijs opgenomen gegevens juist en volledig zijn.
3. Indien de Informatie Beheer Groep naar aanleiding van de toetsing, bedoeld in het eerste lid, redenen heeft om aan te nemen dat een bevoegd gezag in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet, meldt zij dit aan Onze minister. Indien Onze minister een onderzoek door de inspectie nodig acht, verstrekt de Informatie Beheer Groep ten behoeve van dit onderzoek de persoonsgebonden nummers en andere gegevens van leerlingen aan de inspectie. De inspectie meldt de uitkomst van het onderzoek aan Onze minister en de Informatie Beheer Groep. Indien de inspectie constateert dat het bevoegd gezag in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet, meldt zij de uitkomst van het onderzoek aan Onze minister, tezamen met de voor die uitkomst relevante gegevens die aan de inspectie werden verstrekt.
4. Onze minister en de inspectie verstrekken ter uitvoering van artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 geen gegevens die zij op grond van het derde lid hebben ontvangen.
1. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan Onze minister de gegevens die Onze minister nodig heeft voor de bekostiging van scholen en de begrotings- en beleidsvoorbereiding. Voorzover de door het bevoegd gezag aan de Informatie Beheer Groep verstrekte gegevens naar het oordeel van Onze minister onjuist of onvolledig zijn, kan Onze minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van deze gegevens afwijken. De Informatie Beheer Groep neemt in dat geval de door Onze minister vastgestelde gewijzigde gegevens op in het basisregister onderwijs, nadat het desbetreffende besluit tot vaststelling van de bekostiging onherroepelijk is geworden.
2. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan de inspectie de gegevens die de inspectie nodig heeft voor het toezicht op het basisonderwijs.
3. Onverminderd artikel 178b, derde lid, worden de gegevens, bedoeld in het eerste en het tweede lid, op een zodanige wijze verstrekt, dat de leerlingen niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het verstrekken van de gegevens. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld omtrent de inhoud en de samenstelling van de gegevens, de wijze waarop de gegevens worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
1. Onze minister is bevoegd het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, te raadplegen ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een school.
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens als bedoeld in artikel 178a, tweede lid, Onze minister kan raadplegen tezamen met het persoonsgebonden nummer van een leerling. Bij deze algemene maatregel van bestuur wordt voorts bepaald op welke wijze en onder welke voorwaarden Onze minister het basisregister onderwijs kan raadplegen.
3. Onze minister kan ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een school het persoonsgebonden nummer van een leerling gebruiken in het verkeer met die school, al dan niet tezamen met de gegevens, bedoeld in het tweede lid.
Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde omtrent het gebruik van het sociaal-fiscaalnummer door de gemeente, gebruikt de gemeente het persoonsgebonden nummer van een leerling uitsluitend ten behoeve van een registratie van leerplichtige jongeren in het belang van het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969.
De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:
1. Na de aanduiding van artikel 40 wordt ingevoegd:
Artikel 40a. Te verstrekken gegevens bij toelating.
2. Na de aanduiding van artikel 178 wordt ingevoegd:
Artikel 178a. Gebruik persoonsgebonden nummer door bevoegd gezag
Artikel 178b. Verwerking gegevens door Informatie Beheer Groep
Artikel 178c. Verstrekking van gegevens door Informatie Beheer Groep aan minister en inspectie
Artikel 178d. Toegang minister tot basisregister onderwijs
Artikel 178e. Gebruik persoonsgebonden nummer door gemeente.
De Wet op de expertisecentra2 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1 worden na de begripsomschrijving van «bevoegd gezag van volgens deze wet bekostigde scholen» de volgende begripsomschrijvingen ingevoegd:
Informatie Beheer Groep:
de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank;
persoonsgebonden nummer:
het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer, bedoeld in artikel 42a, vierde lid;.
Na artikel 42 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:
1. Onverminderd bij algemene maatregel van bestuur gegeven voorschriften met betrekking tot de in- en uitschrijving van leerlingen, vindt toelating van een leerling als bedoeld in artikel 40 slechts plaats nadat door de ouders of, indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, door de leerling de gegevens betreffende de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum, het geslacht en het persoonsgebonden nummer van de leerling zijn overgelegd. Indien door de ouders of, indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, door de leerling aannemelijk wordt gemaakt dat geen persoonsgebonden nummer van de leerling kan worden overgelegd, vindt de toelating plaats met inachtneming van het derde lid.
2. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden overgelegd door middel van een van overheidswege verstrekt document of een door een andere school of een school voor ander onderwijs verstrekt bewijs van uitschrijving, waarin de desbetreffende gegevens zijn opgenomen.
3. Indien door de ouders of, indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, door de leerling aannemelijk wordt gemaakt dat geen persoonsgebonden nummer van de leerling kan worden overgelegd, meldt het bevoegd gezag binnen twee weken na het besluit tot toelating aan de Informatie Beheer Groep de beschikbare gegevens van de leerling, bedoeld in het eerste lid, alsmede zijn adres en woonplaats.
4. De Informatie Beheer Groep verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de melding, bedoeld in het derde lid, aan het bevoegd gezag het sociaal-fiscaalnummer van de leerling, dan wel, indien is gebleken dat hem niet van overheidswege een sociaal-fiscaalnummer is verstrekt, het onderwijsnummer van de leerling. Het onderwijsnummer is een door de Informatie Beheer Groep uitgegeven en aan de leerling toegekend persoonsgebonden nummer.
5. Het bevoegd gezag neemt de in het eerste lid bedoelde gegevens op in de leerlingenadministratie van de school. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke andere gegevens in de leerlingenadministratie worden opgenomen.
6. Indien aan een leerling een onderwijsnummer is toegekend en het bevoegd gezag daarna de beschikking krijgt over zijn sociaal-fiscaalnummer, neemt het bevoegd gezag dit sociaal-fiscaalnummer terstond als persoonsgebonden nummer op in de leerlingenadministratie van de school in de plaats van het onderwijsnummer. Het bevoegd gezag meldt deze wijziging binnen twee weken aan de Informatie Beheer Groep onder opgave van het sociaal-fiscaalnummer en het onderwijsnummer van de leerling.
Na artikel 164 worden vijf nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden:
1. Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling gebruiken in het verkeer met de leerling op wie het nummer betrekking heeft, of, indien de leerling minderjarig of handelingsonbekwaam is, met de ouders van deze leerling.
2. Het bevoegd gezag verstrekt het persoonsgebonden nummer van iedere leerling aan de Informatie Beheer Groep, tezamen met de volgende gegevens van de leerling:
a. de postcode van de woonplaats;
b. de datum van in- of uitschrijving;
c. de soort onderwijs;
d. de schoolsoort;
e. het leerjaar of de groep;
f. indien van toepassing de aanduiding dat het betreft een leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond als bedoeld in artikel 1 van het Formatiebesluit WEC; en
g. het registratienummer van de school of, indien sprake is van een nevenvestiging, het registratienummer daarvan.
3. Indien het betreft een leerling op wie artikel 25, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, of onderdeel d, van toepassing is, geschiedt de verstrekking van het persoonsgebonden nummer, bedoeld in het tweede lid, tezamen met de volgende gegevens van deze leerling:
a. de soort onderwijs;
b. de schoolsoort; en
c. het registratienummer van de school of, indien sprake is van een nevenvestiging, het registratienummer daarvan.
4. Bij ministeriële regeling kan een nadere specificatie worden gegeven van de gegevens, bedoeld in het tweede en derde lid. Bij ministeriële regeling kunnen voorts regels worden gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van verstrekking van de gegevens, bedoeld in het tweede en derde lid.
5. Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling, al dan niet tezamen met een of meer van de gegevens, bedoeld in het tweede of het derde lid, gebruiken in het verkeer met Onze minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van de school.
6. Het bevoegd gezag en het hoofd, bedoeld in artikel 1, onder d, van de Leerplichtwet 1969, gebruiken het persoonsgebonden nummer van een leerling in contacten met een gemeente in het kader van de Leerplichtwet 1969, tezamen met de gegevens die noodzakelijk zijn voor het toezicht op de naleving van die wet door de gemeente.
7. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een leerling in het contact met een andere school of een school of instelling voor ander onderwijs ten behoeve van de in- en uitschrijving van die leerling.
8. Het bevoegd gezag verstrekt geen persoonsgebonden nummer van een leerling ter uitvoering van artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
1. De Informatie Beheer Groep neemt de door het bevoegd gezag verstrekte persoonsgebonden nummers en andere gegevens, bedoeld in artikel 164a, tweede en derde lid, op in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, nadat zij deze gegevens heeft getoetst op juistheid en volledigheid. De Informatie Beheer Groep verstrekt de gegevens, inclusief de gegevens, bedoeld in artikel 9b, eerste lid, onderdeel g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, zoals zij voornemens is die gegevens in het basisregister onderwijs op te nemen, aan het bevoegd gezag. Onverminderd de derde volzin van artikel 164c, eerste lid, kan de Informatie Beheer Groep de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens uitsluitend met instemming van het bevoegd gezag wijzigen.
2. Het bevoegd gezag verstrekt de Informatie Beheer Groep alle inlichtingen die zij nodig acht voor de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid. Het bevoegd gezag werkt eraan mee dat de in het basisregister onderwijs opgenomen gegevens juist en volledig zijn.
3. Indien de Informatie Beheer Groep naar aanleiding van de toetsing, bedoeld in het eerste lid, redenen heeft om aan te nemen dat een bevoegd gezag in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet, meldt zij dit aan Onze minister. Indien Onze minister een onderzoek door de inspectie nodig acht, verstrekt de Informatie Beheer Groep ten behoeve van dit onderzoek de persoonsgebonden nummers en andere gegevens van leerlingen aan de inspectie. De inspectie meldt de uitkomst van het onderzoek aan Onze minister en de Informatie Beheer Groep. Indien de inspectie constateert dat het bevoegd gezag in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet, meldt zij de uitkomst van het onderzoek aan Onze minister, tezamen met de voor die uitkomst relevante gegevens die aan de inspectie werden verstrekt.
4. Onze minister en de inspectie verstrekken ter uitvoering van artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 geen gegevens die zij op grond van het derde lid hebben ontvangen.
1. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan Onze minister de gegevens die Onze minister nodig heeft voor de bekostiging van scholen en de begrotings- en beleidsvoorbereiding. Voorzover de door het bevoegd gezag aan de Informatie Beheer Groep verstrekte gegevens naar het oordeel van Onze minister onjuist of onvolledig zijn, kan Onze minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van deze gegevens afwijken. De Informatie Beheer Groep neemt in dat geval de door Onze minister vastgestelde gewijzigde gegevens op in het basisregister onderwijs, nadat het desbetreffende besluit tot vaststelling van de bekostiging onherroepelijk is geworden.
2. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan de inspectie de gegevens die de inspectie nodig heeft voor het toezicht op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.
3. Onverminderd artikel 164b, derde lid, worden de gegevens, bedoeld in het eerste en het tweede lid, op een zodanige wijze verstrekt, dat de leerlingen niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het verstrekken van de gegevens. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld omtrent de inhoud en de samenstelling van de gegevens, de wijze waarop de gegevens worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
1. Onze minister is bevoegd het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, te raadplegen ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een school.
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens als bedoeld in artikel 164a, tweede en derde lid, Onze minister kan raadplegen tezamen met het persoonsgebonden nummer van een leerling. Bij deze algemene maatregel van bestuur wordt voorts bepaald op welke wijze en onder welke voorwaarden Onze minister het basisregister onderwijs kan raadplegen.
3. Onze minister kan ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een school het persoonsgebonden nummer van een leerling gebruiken in het verkeer met die school, al dan niet tezamen met de gegevens, bedoeld in het tweede lid.
Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde omtrent het gebruik van het sociaal-fiscaalnummer door de gemeente, gebruikt de gemeente het persoonsgebonden nummer van een leerling of een voortijdige schoolverlater als bedoeld in artikel 162a uitsluitend ten behoeve van een registratie van leerplichtige jongeren in het belang van het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969.
De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:
1. Na de aanduiding van artikel 42 wordt ingevoegd:
Artikel 42a. Te verstrekken gegevens bij toelating.
2. Na de aanduiding van artikel 164 wordt ingevoegd:
Artikel 164a. Gebruik persoonsgebonden nummer door bevoegd gezag Artikel 164b. Verwerking gegevens door Informatie Beheer Groep Artikel 164c. Verstrekking van gegevens door Informatie Beheer Groep aan minister en inspectie Artikel 164d. Toegang minister tot basisregister onderwijs Artikel 164e. Gebruik persoonsgebonden nummer door gemeente.
De Wet op het voortgezet onderwijs3 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1 wordt na de begripsomschrijving van «Informatie Beheer Groep» de volgende begripsomschrijving ingevoegd:
«persoonsgebonden nummer»: het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer, bedoeld in artikel 27b, vierde lid;.
Na artikel 27a wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:
1. Onverminderd bij algemene maatregel van bestuur gegeven voorschriften met betrekking tot de in- en uitschrijving van leerlingen, vindt toelating van een leerling als bedoeld in artikel 27 slechts plaats nadat door de ouders, voogden of verzorgers of, indien de leerling meerderjarig is, door de leerling de gegevens betreffende de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum, het geslacht en het persoonsgebonden nummer van de leerling zijn overgelegd. Indien door de ouders, voogden of verzorgers of, indien de leerling meerderjarig is, door de leerling aannemelijk wordt gemaakt dat geen persoonsgebonden nummer van de leerling kan worden overgelegd, vindt de toelating plaats met inachtneming van het derde lid.
2. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden overgelegd door middel van een van overheidswege verstrekt document dan wel een door een andere school of een school of instelling voor ander onderwijs verstrekt bewijs van uitschrijving, waarin de desbetreffende gegevens zijn opgenomen.
3. Indien door de ouders, voogden of verzorgers of, indien de leerling meerderjarig is, door de leerling aannemelijk wordt gemaakt dat geen persoonsgebonden nummer van de leerling kan worden overgelegd, meldt het bevoegd gezag binnen twee weken na het besluit tot toelating aan de Informatie Beheer Groep de beschikbare gegevens van de leerling, bedoeld in het eerste lid, alsmede zijn adres en woonplaats.
4. De Informatie Beheer Groep verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de melding, bedoeld in het derde lid, aan het bevoegd gezag het sociaal-fiscaalnummer van de leerling, dan wel, indien is gebleken dat hem niet van overheidswege een sociaal-fiscaalnummer is verstrekt, het onderwijsnummer van de leerling. Het onderwijsnummer is een door de Informatie Beheer Groep uitgegeven en aan de leerling toegekend persoonsgebonden nummer.
5. Het bevoegd gezag neemt de in het eerste lid bedoelde gegevens op in de leerlingenadministratie van de school.
6. Indien aan een leerling een onderwijsnummer is toegekend en het bevoegd gezag daarna de beschikking krijgt over zijn sociaal-fiscaalnummer, neemt het bevoegd gezag dit sociaal-fiscaalnummer terstond als persoonsgebonden nummer op in de leerlingenadministratie van de school in de plaats van het onderwijsnummer. Het bevoegd gezag meldt deze wijziging binnen twee weken aan de Informatie Beheer Groep onder opgave van het sociaal-fiscaalnummer en het onderwijsnummer van de leerling.
Aan artikel 103, tweede lid, wordt een tweede volzin toegevoegd, die luidt: Deze voorschriften hebben geen betrekking op het persoonsgebonden nummer van een leerling of op de andere gegevens, bedoeld in artikel 103b, tweede lid.
In artikel 103a wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, een nieuw vierde lid ingevoegd, dat luidt:
4. De voorschriften, bedoeld in het tweede en het derde lid, hebben geen betrekking op het persoonsgebonden nummer van een leerling of op de andere gegevens, bedoeld in artikel 103b, tweede lid.
Na artikel 103a worden vijf nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden:
1. Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling gebruiken in het verkeer met de leerling op wie het nummer betrekking heeft, of, indien de leerling minderjarig is, met de ouders van deze leerling.
2. Het bevoegd gezag verstrekt het persoonsgebonden nummer van iedere leerling aan de Informatie Beheer Groep, tezamen met de volgende gegevens van de leerling:
a. de postcode van de woonplaats;
b. de datum van in- of uitschrijving;
c. de soort onderwijs;
d. indien van toepassing de leerweg, de sector, de afdeling of het profiel;
e. het leerjaar;
f. het behaalde diploma;
g. de vakken waarin examen is afgelegd, de cijfers van het schoolexamen en het centraal examen, de eindcijfers en de uitslag van het eindexamen of deeleindexamen;
h. indien van toepassing de aanduiding van de minderheidsgroep en de verblijfsduur in Nederland, voorzover de desbetreffende minderheidsgroep of verblijfsduur als categorie is opgenomen in een ministeriële regeling waarin voorschriften zijn vastgesteld omtrent toekenning van een aanvullende vergoeding voor personeelskosten als bedoeld in artikel 85a, eerste lid; en
i. het registratienummer van de school dan wel scholengemeenschap of, indien sprake is van een nevenvestiging, het registratienummer daarvan.
3. Bij ministeriële regeling kan een nadere specificatie worden gegeven van de gegevens, bedoeld in het tweede lid. Bij ministeriële regeling kunnen voorts regels worden gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van verstrekking van de gegevens, bedoeld in het tweede lid.
4. Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling, al dan niet tezamen met een of meer van de gegevens, bedoeld in het tweede lid, gebruiken in het verkeer met Onze minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van de school.
5. Het bevoegd gezag en het hoofd, bedoeld in artikel 1, onder d, van de Leerplichtwet 1969, gebruiken het persoonsgebonden nummer van een leerling in contacten met een gemeente in het kader van de Leerplichtwet 1969, tezamen met de gegevens die noodzakelijk zijn voor het toezicht op de naleving van die wet door de gemeente.
6. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een leerling in het contact met een andere school of een school of instelling voor ander onderwijs ten behoeve van de in- en uitschrijving van die leerling.
7. Het bevoegd gezag verstrekt geen persoonsgebonden nummer van een leerling ter uitvoering van artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
1. De Informatie Beheer Groep neemt de door het bevoegd gezag verstrekte persoonsgebonden nummers en andere gegevens, bedoeld in artikel 103b, tweede lid, op in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, nadat zij deze gegevens heeft getoetst op juistheid en volledigheid. De Informatie Beheer Groep verstrekt de gegevens, inclusief de gegevens, bedoeld in artikel 9b, eerste lid, onderdeel g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, zoals zij voornemens is die gegevens in het basisregister onderwijs op te nemen, aan het bevoegd gezag. Onverminderd de derde volzin van artikel 103d, eerste lid, kan de Informatie Beheer Groep de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens uitsluitend met instemming van het bevoegd gezag wijzigen.
2. Het bevoegd gezag verstrekt de Informatie Beheer Groep alle inlichtingen die zij nodig acht voor de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid. Het bevoegd gezag werkt eraan mee dat de in het basisregister onderwijs opgenomen gegevens juist en volledig zijn.
3. Indien de Informatie Beheer Groep naar aanleiding van de toetsing, bedoeld in het eerste lid, redenen heeft om aan te nemen dat een bevoegd gezag in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet, meldt zij dit aan Onze minister. Indien Onze minister een onderzoek door de inspectie nodig acht, verstrekt de Informatie Beheer Groep ten behoeve van dit onderzoek de persoonsgebonden nummers en andere gegevens van leerlingen aan de inspectie. De inspectie meldt de uitkomst van het onderzoek aan Onze minister en de Informatie Beheer Groep. Indien de inspectie constateert dat het bevoegd gezag in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet, meldt zij de uitkomst van het onderzoek aan Onze minister, tezamen met de voor die uitkomst relevante gegevens die aan de inspectie werden verstrekt.
4. Onze minister en de inspectie verstrekken ter uitvoering van artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 geen gegevens die zij op grond van het derde lid hebben ontvangen.
1. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan Onze minister de gegevens die Onze minister nodig heeft voor de bekostiging van scholen en de begrotings- en beleidsvoorbereiding. Voorzover de door het bevoegd gezag aan de Informatie Beheer Groep verstrekte gegevens naar het oordeel van Onze minister onjuist of onvolledig zijn, kan Onze minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van deze gegevens afwijken. De Informatie Beheer Groep neemt in dat geval de door Onze minister vastgestelde gewijzigde gegevens op in het basisregister onderwijs, nadat het desbetreffende besluit tot vaststelling van de bekostiging onherroepelijk is geworden.
2. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan de inspectie de gegevens die de inspectie nodig heeft voor het toezicht op het voortgezet onderwijs.
3. Onverminderd artikel 103c, derde lid, worden de gegevens, bedoeld in het eerste en het tweede lid, op een zodanige wijze verstrekt, dat de leerlingen niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het verstrekken van de gegevens. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld omtrent de inhoud en de samenstelling van de gegevens, de wijze waarop de gegevens worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
1. Onze minister is bevoegd het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, te raadplegen ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een school.
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens als bedoeld in artikel 103b, tweede lid, Onze minister kan raadplegen tezamen met het persoonsgebonden nummer van een leerling. Bij deze algemene maatregel van bestuur wordt voorts bepaald op welke wijze en onder welke voorwaarden Onze minister het basisregister onderwijs kan raadplegen.
3. Onze minister kan ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een school het persoonsgebonden nummer van een leerling gebruiken in het verkeer met die school, al dan niet tezamen met de gegevens, bedoeld in het tweede lid.
Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde omtrent het gebruik van het sociaal-fiscaalnummer door de gemeente, gebruikt de gemeente het persoonsgebonden nummer van een leerling uitsluitend ten behoeve van een registratie van leerplichtige jongeren in het belang van het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969.
In artikel 124 worden na de begripsomschrijving van «bevoegd gezag van volgens dit deel bekostigde scholen» de volgende begripsomschrijvingen ingevoegd:
Informatie Beheer Groep: de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank; persoonsgebonden nummer: het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer, bedoeld in artikel 162a, vierde lid;.
In artikel 160, eerste lid, eerste volzin, wordt «de artikelen 161 en 162» vervangen door: de artikelen 161, 162 en 162a.
Na artikel 162 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:
1. Onverminderd bij algemene maatregel van bestuur gegeven voorschriften met betrekking tot de in- en uitschrijving van leerlingen, vindt toelating van een leerling als bedoeld in artikel 160 slechts plaats nadat door de ouders of, indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, door de leerling de gegevens betreffende de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum, het geslacht en het persoonsgebonden nummer van de leerling zijn overgelegd. Indien door de ouders of, indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, door de leerling aannemelijk wordt gemaakt dat geen persoonsgebonden nummer van de leerling kan worden overgelegd, vindt de toelating plaats met inachtneming van het derde lid.
2. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden overgelegd door middel van een van overheidswege verstrekt document of een door een andere school of een school voor ander onderwijs verstrekt bewijs van uitschrijving, waarin de desbetreffende gegevens zijn opgenomen.
3. Indien door de ouders of, indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, door de leerling aannemelijk wordt gemaakt dat geen persoonsgebonden nummer van de leerling kan worden overgelegd, meldt het bevoegd gezag binnen twee weken na het besluit tot toelating aan de Informatie Beheer Groep de beschikbare gegevens van de leerling, bedoeld in het eerste lid, alsmede zijn adres en woonplaats.
4. De Informatie Beheer Groep verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de melding, bedoeld in het derde lid, aan het bevoegd gezag het sociaal-fiscaalnummer van de leerling, dan wel, indien is gebleken dat hem niet van overheidswege een sociaal-fiscaalnummer is verstrekt, het onderwijsnummer van de leerling. Het onderwijsnummer is een door de Informatie Beheer Groep uitgegeven en aan de leerling toegekend persoonsgebonden nummer.
5. Het bevoegd gezag neemt de in het eerste lid bedoelde gegevens op in de leerlingenadministratie van de school. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke andere gegevens in de leerlingenadministratie worden opgenomen.
6. Indien aan een leerling een onderwijsnummer is toegekend en het bevoegd gezag daarna de beschikking krijgt over zijn sociaal-fiscaalnummer, neemt het bevoegd gezag dit sociaal-fiscaalnummer terstond als persoonsgebonden nummer op in de leerlingenadministratie van de school in de plaats van het onderwijsnummer. Het bevoegd gezag meldt deze wijziging binnen twee weken aan de Informatie Beheer Groep onder opgave van het sociaal-fiscaalnummer en het onderwijsnummer van de leerling.
Na artikel 279 worden vijf nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden:
1. Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling gebruiken in het verkeer met de leerling op wie het nummer betrekking heeft, of, indien de leerling minderjarig of handelingsonbekwaam is, met de ouders van deze leerling.
2. Het bevoegd gezag verstrekt het persoonsgebonden nummer van iedere leerling aan de Informatie Beheer Groep, tezamen met de volgende gegevens van de leerling:
a. de postcode van de woonplaats;
b. de datum van in- of uitschrijving;
c. de soort onderwijs;
d. de schoolsoort;
e. het leerjaar of de groep;
f. indien van toepassing de aanduiding dat het betreft een leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond als bedoeld in artikel 12 van het Formatiebesluit W.V.O.; en
g. het registratienummer van de school of, indien sprake is van een nevenvestiging, het registratienummer daarvan.
3. Indien het betreft een leerling op wie artikel 145, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, of onderdeel d, van toepassing is, geschiedt de verstrekking van het persoonsgebonden nummer, bedoeld in het tweede lid, tezamen met de volgende gegevens van deze leerling:
a. de soort onderwijs;
b. de schoolsoort; en
c. het registratienummer van de school of, indien sprake is van een nevenvestiging, het registratienummer daarvan.
4. Bij ministeriële regeling kan een nadere specificatie worden gegeven van de gegevens, bedoeld in het tweede en derde lid. Bij ministeriële regeling kunnen voorts regels worden gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van verstrekking van de gegevens, bedoeld in het tweede en derde lid.
5. Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling, al dan niet tezamen met een of meer van de gegevens, bedoeld in het tweede of het derde lid, gebruiken in het verkeer met Onze minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van de school.
6. Het bevoegd gezag en het hoofd, bedoeld in artikel 1, onder d, van de Leerplichtwet 1969, gebruiken het persoonsgebonden nummer van een leerling in contacten met een gemeente in het kader van de Leerplichtwet 1969, tezamen met de gegevens die noodzakelijk zijn voor het toezicht op de naleving van die wet door de gemeente.
7. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een leerling in het contact met een andere school of een school of instelling voor ander onderwijs ten behoeve van de in- en uitschrijving van die leerling.
8. Het bevoegd gezag verstrekt geen persoonsgebonden nummer van een leerling ter uitvoering van artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
1. De Informatie Beheer Groep neemt de door het bevoegd gezag verstrekte persoonsgebonden nummers en andere gegevens, bedoeld in artikel 279a, tweede en derde lid, op in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, nadat zij deze gegevens heeft getoetst op juistheid en volledigheid. De Informatie Beheer Groep verstrekt de gegevens, inclusief de gegevens, bedoeld in artikel 9b, eerste lid, onderdeel g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, zoals zij voornemens is die gegevens in het basisregister onderwijs op te nemen, aan het bevoegd gezag. Onverminderd de derde volzin van artikel 279c, eerste lid, kan de Informatie Beheer Groep de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens uitsluitend met instemming van het bevoegd gezag wijzigen.
2. Artikel 103c, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
1. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan Onze minister de gegevens die Onze minister nodig heeft voor de bekostiging van scholen en de begrotings- en beleidsvoorbereiding. Voorzover de door het bevoegd gezag aan de Informatie Beheer Groep verstrekte gegevens naar het oordeel van Onze minister onjuist of onvolledig zijn, kan Onze minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van deze gegevens afwijken. De Informatie Beheer Groep neemt in dat geval de door Onze minister vastgestelde gewijzigde gegevens op in het basisregister onderwijs, nadat het desbetreffende besluit tot vaststelling van de bekostiging onherroepelijk is geworden.
2. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan de inspectie de gegevens die de inspectie nodig heeft voor het toezicht op het voortgezet speciaal onderwijs.
3. Onverminderd artikel 103c, derde lid, worden de gegevens, bedoeld in het eerste en het tweede lid, op een zodanige wijze verstrekt, dat de leerlingen niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het verstrekken van de gegevens. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld omtrent de inhoud en de samenstelling van de gegevens, de wijze waarop de gegevens worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
1. Onze minister is bevoegd het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, te raadplegen ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een school.
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens als bedoeld in artikel 279a, tweede en derde lid, Onze minister kan raadplegen tezamen met het persoonsgebonden nummer van een leerling. Bij deze algemene maatregel van bestuur wordt voorts bepaald op welke wijze en onder welke voorwaarden Onze minister het basisregister onderwijs kan raadplegen.
3. Onze minister kan ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een school het persoonsgebonden nummer van een leerling gebruiken in het verkeer met die school, al dan niet tezamen met de gegevens, bedoeld in het tweede lid.
De Wet educatie en beroepsonderwijs4 wordt gewijzigd als volgt:
Aan artikel 1.1.1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel x door een puntkomma, twee nieuwe onderdelen toegevoegd:
y. Informatie Beheer Groep: de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank;
z. persoonsgebonden nummer: het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer, bedoeld in artikel 8.1.1a, vierde lid.
Artikel 1.1.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «8.1.1,» ingevoegd: 8.1.1a,.
2. In het tweede lid wordt na «8.1.1,» ingevoegd: 8.1.1a,.
Aan artikel 2.2.4, vierde lid, wordt een derde volzin toegevoegd, luidende: Zij hebben geen betrekking op de wijze van verstrekking van het persoonsgebonden nummer van een deelnemer en op de andere gegevens, bedoeld in de artikelen 2.3.6a, tweede lid, en 2.5.5a, tweede lid.
In artikel 2.3.6 wordt, onder vernummering van het vierde en het vijfde lid tot vijfde en zesde lid, een nieuw vierde lid ingevoegd, dat luidt:
4. De voorschriften, bedoeld in het tweede en het derde lid, hebben geen betrekking op het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een opleiding educatie of op de andere gegevens, bedoeld in artikel 2.3.6a, tweede lid.
Na artikel 2.3.6 worden vier nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden:
1. Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een opleiding educatie gebruiken in het verkeer met de deelnemer op wie het nummer betrekking heeft.
2. Het bevoegd gezag verstrekt het persoonsgebonden nummer van iedere deelnemer aan een opleiding educatie aan de Informatie Beheer Groep, tezamen de volgende gegevens van de deelnemer:
a. de postcode van de woonplaats;
b. de datum van inschrijving of einde inschrijving;
c. de opleiding;
d. de hoogste en de laatste vooropleiding;
e. het al dan niet betalen van lesgeld;
f. het al dan niet volgen van een educatief programma als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet inburgering nieuwkomers;
g. het educatieprogramma (vakken);
h. de behaalde certificaten;
i. het uitstroomniveau of het behaalde diploma en de datum waarop het diploma is behaald; en
j. het registratienummer van de instelling en locatie.
3. Bij ministeriële regeling kan een nadere specificatie worden gegeven van de gegevens, bedoeld in het tweede lid. Bij ministeriële regeling kunnen voorts regels worden gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van verstrekking van de gegevens, bedoeld in het tweede lid.
4. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een educatief programma als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet inburgering nieuwkomers in contacten met een gemeente ten behoeve van de registratie door de gemeente van de in artikel 15, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers bedoelde voortgang van het inburgeringsprogramma dat voor die deelnemer is vastgesteld, tezamen met de gegevens die voor die registratie noodzakelijk zijn.
5. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een opleiding educatie in het contact met een andere instelling of een school of instelling voor ander onderwijs ten behoeve van de in- en uitschrijving van die deelnemer.
6. Het bevoegd gezag verstrekt geen persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een opleiding educatie ter uitvoering van artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
1. De Informatie Beheer Groep neemt de door het bevoegd gezag verstrekte persoonsgebonden nummers en andere gegevens, bedoeld in artikel 2.3.6a, tweede lid, op in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, nadat zij deze gegevens heeft getoetst op juistheid en volledigheid. De Informatie Beheer Groep verstrekt de gegevens, inclusief de gegevens, bedoeld in artikel 9b, eerste lid, onderdeel g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, zoals zij voornemens is die gegevens in het basisregister onderwijs op te nemen, aan het bevoegd gezag. De Informatie Beheer Groep kan de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens uitsluitend met instemming van het bevoegd gezag wijzigen.
2. Het bevoegd gezag verstrekt de Informatie Beheer Groep alle inlichtingen die zij nodig acht voor de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid. Het bevoegd gezag werkt eraan mee dat de in het basisregister onderwijs opgenomen gegevens juist en volledig zijn.
1. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan Onze Minister de gegevens inzake educatie die Onze Minister nodig heeft voor de begrotings- en beleidsvoorbereiding.
2. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan de inspectie de gegevens inzake educatie die de inspectie nodig heeft voor het toezicht op het onderwijs.
3. De gegevens, bedoeld in het eerste en het tweede lid, worden op een zodanige wijze verstrekt, dat de deelnemers aan een opleiding educatie niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het verstrekken van de gegevens. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld omtrent de inhoud en de samenstelling van de gegevens, de wijze waarop de gegevens worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde omtrent het gebruik van het sociaal-fiscaalnummer door de gemeente, gebruikt de gemeente het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een educatief programma als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet inburgering nieuwkomers uitsluitend ten behoeve van de registratie door de gemeente van de in artikel 15, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers bedoelde voortgang van het inburgeringsprogramma dat voor die deelnemer is vastgesteld.
Het opschrift van hoofdstuk 2, titel 5, wordt vervangen door:
TITEL 5. BEGROTING, VERSLAGLEGGING EN GEGEVENSVERSTREKKING
Aan artikel 2.5.3, negende lid, wordt een tweede volzin toegevoegd, die luidt: Deze voorschriften hebben geen betrekking op het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding of op de andere gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid.
In artikel 2.5.5 wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, een nieuw vierde lid ingevoegd, dat luidt:
4. De voorschriften, bedoeld in het tweede en het derde lid, hebben geen betrekking op het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding of op de andere gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid.
Na artikel 2.5.5 worden vijf nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden:
1. Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding gebruiken in het verkeer met de deelnemer op wie het nummer betrekking heeft, of, indien de deelnemer minderjarig is, met de ouders, voogden of verzorgers van deze deelnemer.
2. Het bevoegd gezag verstrekt het persoonsgebonden nummer van iedere deelnemer aan een beroepsopleiding aan de Informatie Beheer Groep, tezamen met de volgende gegevens van de deelnemer:
a. de postcode van de woonplaats;
b. de datum van inschrijving of einde inschrijving;
c. de kwalificatie;
d. de leerweg;
e. het al dan niet hebben van een handicap of chronische ziekte die extra ondersteuning vraagt van de instelling;
f. de hoogste en de laatste vooropleiding;
g. het al dan niet betalen van lesgeld;
h. de behaalde deelkwalificaties, voorzover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving;
i. het uitstroomniveau of het behaalde diploma en de datum waarop het diploma is behaald;
j. de omvang van beroepspraktijkvorming, de datum van begin en einde daarvan, de afsluitdatum van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst en het betrokken bedrijf dat of de betrokken organisatie die de beroepspraktijkvorming verzorgt; en
k. het registratienummer van de instelling en locatie.
3. Bij ministeriële regeling kan een nadere specificatie worden gegeven van de gegevens, bedoeld in het tweede lid. Bij ministeriële regeling kunnen voorts regels worden gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van verstrekking van de gegevens, bedoeld in het tweede lid.
4. Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding, al dan niet tezamen met een of meer van de gegevens, bedoeld in het tweede lid, gebruiken in het verkeer met Onze Minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van de instelling.
5. Het bevoegd gezag en het hoofd, bedoeld in artikel 1, onder d, van de Leerplichtwet 1969, gebruiken het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding in contacten met een gemeente in het kader van de Leerplichtwet 1969, tezamen met de gegevens die noodzakelijk zijn voor het toezicht op de naleving van die wet door de gemeente.
6. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding in het contact met een andere instelling of een school of instelling voor ander onderwijs ten behoeve van de in- en uitschrijving van die deelnemer.
7. Het bevoegd gezag verstrekt geen persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding ter uitvoering van artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
1. De Informatie Beheer Groep neemt de door het bevoegd gezag verstrekte persoonsgebonden nummers en andere gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid, op in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, nadat zij deze gegevens heeft getoetst op juistheid en volledigheid. De Informatie Beheer Groep verstrekt de gegevens, inclusief de gegevens, bedoeld in artikel 9b, eerste lid, onderdeel g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, zoals zij voornemens is die gegevens in het basisregister onderwijs op te nemen, aan het bevoegd gezag. Onverminderd de derde volzin van artikel 2.5.5c, eerste lid, kan de Informatie Beheer Groep de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens uitsluitend met instemming van het bevoegd gezag wijzigen.
2. Het bevoegd gezag verstrekt de Informatie Beheer Groep alle inlichtingen die zij nodig acht voor de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid. Het bevoegd gezag werkt eraan mee dat de in het basisregister onderwijs opgenomen gegevens juist en volledig zijn.
3. Indien de Informatie Beheer Groep naar aanleiding van de toetsing, bedoeld in het eerste lid, redenen heeft om aan te nemen dat een bevoegd gezag in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet, meldt zij dit aan Onze Minister. Indien Onze Minister een onderzoek door de inspectie nodig acht, verstrekt de Informatie Beheer Groep ten behoeve van dit onderzoek de persoonsgebonden nummers en andere gegevens van deelnemers aan een beroepsopleiding aan de inspectie. De inspectie meldt de uitkomst van het onderzoek aan Onze Minister en de Informatie Beheer Groep. Indien de inspectie constateert dat het bevoegd gezag in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet, meldt zij de uitkomst van het onderzoek aan Onze Minister, tezamen met de voor die uitkomst relevante gegevens die aan de inspectie werden verstrekt.
4. Onze Minister en de inspectie verstrekken ter uitvoering van artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 geen gegevens die zij op grond van het derde lid hebben ontvangen.
1. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan Onze Minister de gegevens inzake beroepsonderwijs die Onze Minister nodig heeft voor de bekostiging van instellingen en de begrotings- en beleidsvoorbereiding. Voorzover de door het bevoegd gezag aan de Informatie Beheer Groep verstrekte gegevens naar het oordeel van Onze Minister onjuist of onvolledig zijn, kan Onze Minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van deze gegevens afwijken. De Informatie Beheer Groep neemt in dat geval de door Onze Minister vastgestelde gewijzigde gegevens op in het basisregister onderwijs, nadat het desbetreffende besluit tot vaststelling van de bekostiging onherroepelijk is geworden.
2. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan de inspectie de gegevens inzake beroepsonderwijs die de inspectie nodig heeft voor het toezicht op het onderwijs.
3. Onverminderd artikel 2.5.5b, derde lid, worden de gegevens, bedoeld in het eerste en het tweede lid, op een zodanige wijze verstrekt, dat de deelnemers aan een beroepsopleiding niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het verstrekken van de gegevens. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld omtrent de inhoud en de samenstelling van de gegevens, de wijze waarop de gegevens worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
1. Onze Minister is bevoegd het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, te raadplegen ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een instelling.
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens als bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid, Onze Minister kan raadplegen tezamen met het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding. Bij deze algemene maatregel van bestuur wordt voorts bepaald op welke wijze en onder welke voorwaarden Onze Minister het basisregister onderwijs kan raadplegen.
3. Onze Minister kan ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een instelling het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding gebruiken in het verkeer met die instelling, al dan niet tezamen met de gegevens, bedoeld in het tweede lid.
Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde omtrent het gebruik van het sociaal-fiscaalnummer door de gemeente, gebruikt de gemeente het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding of een voortijdige schoolverlater als bedoeld in artikel 8.3.1 uitsluitend ten behoeve van een registratie van leerplichtige jongeren in het belang van het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969.
Na artikel 8.1.1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:
1. De inschrijving bij een instelling, bedoeld in artikel 8.1.1, vindt slechts plaats nadat door de deelnemer of, indien deze minderjarig is, door de ouders, voogden of verzorgers de gegevens betreffende de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum, het geslacht en het persoonsgebonden nummer van de deelnemer zijn overgelegd. Indien door de deelnemer of, indien deze minderjarig is, door de ouders, voogden of verzorgers aannemelijk wordt gemaakt dat geen persoonsgebonden nummer van de deelnemer kan worden overgelegd, vindt de inschrijving plaats met inachtneming van het derde lid.
2. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden overgelegd door middel van een van overheidswege verstrekt document dan wel een door een andere school of een school of instelling voor ander onderwijs verstrekt bewijs van uitschrijving, waarin de desbetreffende gegevens zijn opgenomen.
3. Indien door de deelnemer of, indien deze minderjarig is, door de ouders, voogden of verzorgers aannemelijk wordt gemaakt dat geen persoonsgebonden nummer van de leerling kan worden overgelegd, meldt het bevoegd gezag binnen twee weken na het besluit tot inschrijving aan de Informatie Beheer Groep de beschikbare gegevens van de deelnemer, bedoeld in het eerste lid, alsmede zijn adres en woonplaats.
4. De Informatie Beheer Groep verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de melding, bedoeld in het derde lid, aan het bevoegd gezag het sociaal-fiscaalnummer van de deelnemer, dan wel, indien is gebleken dat hem niet van overheidswege een sociaal-fiscaalnummer is verstrekt, het onderwijsnummer van de deelnemer. Het onderwijsnummer is een door de Informatie Beheer Groep uitgegeven en aan de deelnemer toegekend persoonsgebonden nummer.
5. Het bevoegd gezag neemt de in het eerste lid bedoelde gegevens op in de administratie van de instelling.
6. Indien aan een deelnemer een onderwijsnummer is toegekend en het bevoegd gezag daarna de beschikking krijgt over zijn sociaal-fiscaalnummer, neemt het bevoegd gezag dit sociaal-fiscaalnummer terstond als persoonsgebonden nummer op in de administratie van de instelling in de plaats van het onderwijsnummer. Het bevoegd gezag meldt deze wijziging binnen twee weken aan de Informatie Beheer Groep onder opgave van het sociaal-fiscaalnummer en het onderwijsnummer van de deelnemer.
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek5 wordt gewijzigd als volgt:
Aan artikel 1.1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd:
r. persoonsgebonden nummer: het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer, bedoeld in artikel 7.38, vierde lid;.
In artikel 7.1 wordt de zinsnede «en de Open Universiteit, met uitzondering van artikel 7.17,» vervangen door: en de Open Universiteit, met uitzondering van de artikelen 7.17, 7.38 en 7.52 tot en met 7.52c,.
Artikel 7.38 komt te luiden:
1. Bij de inschrijving legt de student of extraneus tevens zijn persoonsgebonden nummer over. Indien de student of extraneus aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, vindt de inschrijving plaats met inachtneming van het derde lid.
2. Het persoonsgebonden nummer wordt overgelegd door middel van een van overheidswege verstrekt document, waarop tevens de gegevens betreffende de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum en het geslacht van de student of extraneus zijn vermeld.
3. Indien de student of extraneus aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, meldt het instellingsbestuur binnen twee weken aan de Informatie Beheer Groep de beschikbare gegevens van de student of extraneus.
4. De Informatie Beheer Groep verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de melding, bedoeld in het derde lid, aan het instellingsbestuur het sociaal-fiscaalnummer van de student of extraneus, dan wel, indien is gebleken dat hem niet van overheidswege een sociaal-fiscaalnummer is verstrekt, het onderwijsnummer van de student of extraneus. Het onderwijsnummer is een door de Informatie Beheer Groep uitgegeven en aan de student of extraneus toegekend persoonsgebonden nummer.
5. Het instellingsbestuur neemt het persoonsgebonden nummer van de student of extraneus op in de administratie van de instelling.
6. Indien aan een student of extraneus een onderwijsnummer is toegekend en het instellingsbestuur daarna de beschikking krijgt over zijn sociaal-fiscaalnummer, neemt het instellingsbestuur dit sociaal-fiscaalnummer terstond als persoonsgebonden nummer op in de administratie van de instelling in de plaats van het onderwijsnummer. Het instellingsbestuur meldt deze wijziging binnen twee weken aan de Informatie Beheer Groep onder opgave van het sociaal-fiscaalnummer en het onderwijsnummer van de student of extraneus.
In hoofdstuk 7, titel 3, wordt paragraaf 3 met het daarin opgenomen artikel 7.52 vervangen door:
1. Het instellingsbestuur van een universiteit of hogeschool kan het persoonsgebonden nummer van een student of extraneus gebruiken in het verkeer met de student of extraneus op wie het nummer betrekking heeft.
2. Het instellingsbestuur van een universiteit of hogeschool verstrekt het persoonsgebonden nummer van iedere student en extraneus aan de Informatie Beheer Groep, tezamen met de volgende gegevens van de student of extraneus:
a. de postcode op het tijdstip direct voorafgaand aan eerste inschrijving in het hoger onderwijs;
b. de vooropleiding;
c. de inschrijvingsvorm;
d. de soort inschrijving;
e. de opleiding of opleidingen;
f. de opleidingsfase;
g. het jaar en de maand van inschrijving;
h. het jaar en de maand van beëindiging van de inschrijving en de reden van de beëindiging van de inschrijving;
i. het eerste jaar van inschrijving aan een instelling voor hoger beroepsonderwijs, onderscheidenlijk wetenschappelijk onderwijs;
j. het eerste jaar van inschrijving aan de desbetreffende instelling;
k. de gegevens over de studievoortgang, bedoeld in de artikelen 7.9a en 7.9b;
l. het al dan niet vrijgesteld zijn van het betalen van collegegeld op grond van artikel 7.48, vierde lid;
m. het jaar en de maand van het afsluitend examen en, indien van toepassing, het kandidaatsexamen; en
n. het registratienummer van de instelling.
3. Bij ministeriële regeling kan een nadere specificatie worden gegeven van de gegevens, bedoeld in het tweede lid. Bij ministeriële regeling kunnen voorts regels worden gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van verstrekking van de gegevens, bedoeld in het tweede lid.
4. Het instellingsbestuur van een universiteit of hogeschool kan het persoonsgebonden nummer van een student of extraneus, al dan niet tezamen met een of meer van de gegevens, bedoeld in het tweede lid, gebruiken in het verkeer met Onze minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van de instelling.
5. Het instellingsbestuur van een universiteit of hogeschool verstrekt geen persoonsgebonden nummer van een student of extraneus ter uitvoering van artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
1. De Informatie Beheer Groep neemt de door het instellingsbestuur van een universiteit of hogeschool verstrekte persoonsgebonden nummers en andere gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, op in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, nadat zij deze gegevens heeft getoetst op juistheid en volledigheid. De Informatie Beheer Groep verstrekt de gegevens, inclusief de gegevens, bedoeld in artikel 9b, eerste lid, onderdeel g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, zoals zij voornemens is die gegevens in het basisregister onderwijs op te nemen, aan het instellingsbestuur. Onverminderd de derde volzin van artikel 7.52b, eerste lid, kan de Informatie Beheer Groep de door het instellingsbestuur verstrekte gegevens uitsluitend met instemming van het bevoegd gezag wijzigen.
2. Het instellingsbestuur van een universiteit of hogeschool verstrekt de Informatie Beheer Groep alle inlichtingen die zij nodig acht voor de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid. Het instellingsbestuur werkt eraan mee dat de in het basisregister onderwijs opgenomen gegevens juist en volledig zijn.
3. Indien de Informatie Beheer Groep naar aanleiding van de toetsing, bedoeld in het eerste lid, redenen heeft om aan te nemen dat het instellingsbestuur van een universiteit of hogeschool in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet, meldt zij dit aan Onze minister. Indien Onze minister een onderzoek door de inspectie nodig acht, verstrekt de Informatie Beheer Groep ten behoeve van dit onderzoek de persoonsgebonden nummers en andere gegevens van studenten en extraneï aan de inspectie. De inspectie meldt de uitkomst van het onderzoek aan Onze minister en de Informatie Beheer Groep. Indien de inspectie constateert dat het instellingsbestuur in strijd handelt of heeft gehandeld met het bepaalde bij of krachtens deze wet, meldt zij de uitkomst van het onderzoek aan Onze minister, tezamen met de voor die uitkomst relevante gegevens die aan de inspectie werden verstrekt.
4. Onze minister en de inspectie verstrekken ter uitvoering van artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 geen gegevens die zij op grond van het derde lid hebben ontvangen.
1. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan Onze minister de gegevens die Onze minister nodig heeft voor de bekostiging van instellingen en de planning. Voorzover de door het instellingsbestuur van een universiteit of hogeschool aan de Informatie Beheer Groep verstrekte gegevens naar het oordeel van Onze minister onjuist of onvolledig zijn, kan Onze minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van deze gegevens afwijken. De Informatie Beheer Groep neemt in dat geval de door Onze minister vastgestelde gewijzigde gegevens op in het basisregister onderwijs, nadat het desbetreffende besluit tot vaststelling van de bekostiging onherroepelijk is geworden.
2. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan de inspectie de gegevens die de inspectie nodig heeft voor het toezicht op het hoger onderwijs.
3. Onverminderd artikel 7.52a, derde lid, worden de gegevens, bedoeld in het eerste en het tweede lid, op een zodanige wijze verstrekt, dat de studenten en extraneï niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het verstrekken van de gegevens. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld omtrent de inhoud en de samenstelling van de gegevens, de wijze waarop de gegevens worden verstrekt, de tijdstippen waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking hebben.
1. Onze minister is bevoegd het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, te raadplegen ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een instelling.
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens als bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, Onze minister kan raadplegen tezamen met het persoonsgebonden nummer van een student of extraneus. Bij deze algemene maatregel van bestuur wordt voorts bepaald op welke wijze en onder welke voorwaarden Onze minister het basisregister onderwijs kan raadplegen.
3. Onze minister kan ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een instelling het persoonsgebonden nummer van een student of extraneus gebruiken in het verkeer met die instelling, al dan niet tezamen met de gegevens, bedoeld in het tweede lid.
De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding van artikel 7.38 komt te luiden:
Artikel 7.38. Te verstrekken persoonsgebonden nummer.
2. De aanduiding van hoofdstuk 7, titel 3, paragraaf 3, komt te luiden:
3. Het gebruik van het persoonsgebonden nummer.
3. De aanduiding van artikel 7.52 komt te luiden:
Artikel 7.52. Gebruik persoonsgebonden nummer door instellingsbestuur.
4. Na de aanduiding van artikel 7.52 wordt ingevoegd:
Artikel 7.52a. Verwerking gegevens door Informatie Beheer Groep
Artikel 7.52b. Verstrekking van gegevens door Informatie Beheer Groep aan minister en inspectie.
Artikel 7.52c. Toegang minister tot basisregister onderwijs
5. De aanduiding van artikel 16.33 komt te luiden:
Artikel 16.33. (Vervallen).
De Wet studiefinanciering 20006 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1.1, eerste lid, wordt na de begripsomschrijving van lening een nieuwe begripsomschrijving ingevoegd, die luidt:
onderwijsnummer: door de IB-Groep uitgegeven persoonsgebonden nummer, toegekend aan een persoon aan wie niet van overheidswege een sociaal-fiscaalnummer is verstrekt,.
In artikel 1.3 wordt in de tweede volzin de zinsnede «het sociaal-fiscaal nummer verstrekt waaronder hij bij de rijksbelastingdienst is geregistreerd» vervangen door: zijn sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer verstrekt.
Na artikel 1.6 wordt een nieuw artikel 1.7 ingevoegd, dat luidt:
1. De IB-Groep gebruikt het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van een studerende of debiteur ter zake van de uitvoering van deze wet slechts:
a. in contacten met die studerende of debiteur,
b. in contacten met personen en instanties voorzover deze zelf gemachtigd zijn tot het opnemen van het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer in een persoonsregistratie, en
c. teneinde de gegevens van die studerende of debiteur te vergelijken met de gegevens die over hem zijn opgenomen in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet.
2. Het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de partner of ouder van een studerende of debiteur kan ter zake van de uitvoering van deze wet slechts worden gebruikt in contacten met die partner of ouder of met de desbetreffende studerende of debiteur, alsmede, voorzover het betreft de controle op de rechtmatigheid, in contacten met personen en instanties voorzover deze zelf gemachtigd zijn tot het opnemen van het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer in een persoonsregistratie.
De Wet tegemoetkoming studiekosten7 wordt gewijzigd als volgt:
Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, een nieuw onderdeel l toegevoegd:
l. onderwijsnummer: het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven persoonsgebonden nummer, toegekend aan een persoon aan wie niet van overheidswege een sociaal-fiscaalnummer is verstrekt.
Na artikel 4 wordt een nieuw artikel 4a ingevoegd, dat luidt:
1. De Informatie Beheer Groep gebruikt het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van een studerende, een aanvrager of degene die een plicht tot terugbetaling van de studieschuld heeft, ter zake van de uitvoering van deze wet als registratienummer slechts:
a. in het verkeer met de studerende, de aanvrager of degene die een plicht tot terugbetaling van de studieschuld heeft;
b. in contacten met personen en instanties voor zover deze zelf gemachtigd zijn tot het opnemen van het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer in een persoonsregistratie;
c. teneinde de gegevens van de studerende, de aanvrager of degene die een plicht tot terugbetaling van de studieschuld heeft, te vergelijken met de gegevens die over hem zijn opgenomen in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet.
2. Het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de partner van de aanvrager, de TS-ouder, bedoeld in artikel 27, dan wel de partner van de TS-ouder, kan ter zake van de uitvoering van deze wet slechts worden gebruikt in het verkeer met hen, de studerende of de aanvrager, alsmede in de contacten met de rijksbelastingdienst.
In de inhoudsopgave wordt na artikel 4 ingevoegd:
Artikel 4a. Gebruik sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer.
De Les- en cursusgeldwet8 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1 wordt onderdeel g vervangen door:
g. onderwijsnummer: het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven persoonsgebonden nummer, toegekend aan een persoon aan wie niet van overheidswege een sociaal-fiscaalnummer is verstrekt;.
In het vierde lid van artikel 5 wordt de punt aan het eind vervangen door: , alsmede met betrekking tot de te verstrekken gegevens, waaronder het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer.
Na artikel 5 wordt een nieuw artikel 5a ingevoegd, dat luidt:
De Informatie Beheer Groep gebruikt het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de leerling of zijn wettelijk vertegenwoordiger ter zake van de uitvoering van deze wet als registratienummer slechts:
a. in het verkeer met de leerling op wie het nummer betrekking heeft of zijn wettelijk vertegenwoordiger;
b. in contacten met personen en instanties voor zover deze zelf gemachtigd zijn tot het opnemen van het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer in een persoonsregistratie;
c. teneinde de gegevens van de leerling te vergelijken met de gegevens die over hem zijn opgenomen in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet.
In de inhoudsopgave wordt na artikel 5 ingevoegd:
Artikel 5a. Gebruik sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer.
De Leerplichtwet 19699 wordt gewijzigd als volgt:
Na artikel 1b wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:
Binnen dertien weken na de datum waarop een jongere de leeftijd van drie jaar en zes maanden bereikt verstrekt de rijksbelastingdienst aan degene die het gezag over de jongere uitoefent kosteloos een afschrift van de gegevens van de jongere betreffende zijn geslachtsnaam, voorletters, geboortedatum, geslacht en sociaal-fiscaalnummer.
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eind van het eerste lid worden twee nieuwe volzinnen toegevoegd, die luiden:
Bij de inschrijving wordt een van overheidswege verstrekt document of een bewijs van uitschrijving van een andere school overgelegd waarop de gegevens van de jongere betreffende zijn geslachtsnaam, voorletters, geboortedatum, geslacht en sociaal-fiscaalnummer of bij gebreke daarvan zo mogelijk zijn onderwijsnummer zijn vermeld. Indien de in de eerste volzin bedoelde personen bij de inschrijving aannemelijk hebben gemaakt dat zij geen sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de jongere kunnen overleggen, leggen zij het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de jongere over aan de school zodra zij daarvan kennis hebben verkregen.
2. Twee nieuwe leden worden toegevoegd, luidende:
4. Tot het tijdstip, bedoeld in artikel XIa, eerste, tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid, van de wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 681), kan, in afwijking van de tweede volzin van het eerste lid, inschrijving van een jongere als leerling van een school plaatsvinden zonder overlegging van het onderwijsnummer en, indien de in het eerste lid bedoelde personen aannemelijk maken dat zij geen sociaal-fiscaalnummer van de jongere kunnen overleggen, eveneens zonder overlegging van het sociaal-fiscaalnummer. Tot dat tijdstip is de derde volzin van het eerste lid uitsluitend van toepassing met betrekking tot het sociaal-fiscaalnummer.
5. Het eerste lid, tweede en derde volzin, en het vierde lid zijn ten aanzien van scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs van toepassing met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, artikel II, onderscheidenlijk artikel III, van de wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 681).
Artikel 4a wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eind van het artikel worden twee nieuwe volzinnen toegevoegd, die luiden:.
Bij de inschrijving wordt een van overheidswege verstrekt document of een bewijs van uitschrijving van een andere school overgelegd waarop de gegevens van de jongere betreffende zijn geslachtsnaam, voorletters, geboortedatum, geslacht en sociaal-fiscaalnummer of bij gebreke daarvan zo mogelijk zijn onderwijsnummer zijn vermeld. Indien de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen bij de inschrijving aannemelijk hebben gemaakt dat zij geen sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de jongere kunnen overleggen, leggen zij het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de jongere over aan de school zodra zij daarvan kennis hebben verkregen.
2. Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de tekst, worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:
2. Tot het tijdstip, bedoeld in artikel XIa, vijfde lid, van de wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 681), kan, in afwijking van de tweede volzin van het eerste lid, inschrijving van een jongere als deelnemer aan een instelling plaatsvinden zonder overlegging van het onderwijsnummer en, indien de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen aannemelijk maken dat zij geen sociaal-fiscaalnummer van de jongere kunnen overleggen, eveneens zonder overlegging van het sociaal-fiscaalnummer. Tot dat tijdstip is de derde volzin van het eerste lid uitsluitend van toepassing met betrekking tot het sociaal-fiscaalnummer.
3. Het eerste lid, tweede en derde volzin, en het tweede lid zijn van toepassing met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV van de wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 681).
Aan artikel 18 wordt een nieuw lid toegevoegd, dat luidt:
4. In de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, en in de mededeling, bedoeld in het tweede lid, vermeldt het hoofd zo mogelijk mede het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de jongere.
Aan artikel 21 wordt een nieuw lid toegevoegd, dat luidt:
3. In de kennisgeving, bedoeld in het eerste en tweede lid, vermeldt het hoofd zo mogelijk mede het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de jongere.
In de inhoudsopgave wordt na artikel 1b ingevoegd:
Artikel 1c. Verstrekking gegevens van de jongere.
De Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank10 wordt gewijzigd als volgt:
Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b, twee nieuwe onderdelen toegevoegd:
c. persoonsgebonden nummer: het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel het door de Informatie Beheer Groep uitgegeven onderwijsnummer, indien is gebleken dat aan de betrokkene niet van overheidswege een sociaal-fiscaalnummer is verstrekt;
d. basisregister: het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a.
Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b vervalt «het Centraal register inschrijving hoger onderwijs,».
2. Onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel d, wordt een nieuw onderdeel c ingevoegd, dat luidt:
c. het beheer van het basisregister;.
Na artikel 3 wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd, dat luidt:
In artikel 8, vierde lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «artikel 9, tweede lid» vervangen door: de artikelen 9, tweede lid, en 9d, derde lid.
Na artikel 8 wordt een nieuw artikel 8a ingevoegd, dat luidt:
Na artikel 9 wordt een nieuw hoofdstuk IIA ingevoegd, dat luidt:
1. Er is een basisregister onderwijs, dat ten doel heeft:
a. Onze minister en, voorzover het betreft onderwijs en onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, gegevens te verstrekken ten behoeve van de bekostiging van scholen en instellingen en de begrotings- en beleidsvoorbereiding, alsmede de planning en bekostiging van de instellingen voor hoger onderwijs;
b. de Informatie Beheer Groep gegevens te verstrekken ten behoeve van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid;
c. de inspectie van het onderwijs en, voorzover het betreft onderwijs en onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de inspectie van het landbouwonderwijs, gegevens te verstrekken ten behoeve van het toezicht op het onderwijs; en
d. het Centraal bureau voor de statistiek gegevens te verstrekken teneinde het Centraal bureau voor de statistiek in staat te stellen:
1°. Onze minister en, voorzover het betreft onderwijs en onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, gegevens te verstrekken ten behoeve van de beleidsvoorbereiding;
2°. de gemeenten gegevens te verstrekken ten behoeve van de toekenning van bedragen aan instellingen, bedoeld in artikel 2.3.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en ten behoeve van de begrotings- en beleidsvoorbereiding inzake de gemeentelijke taken op het gebied van het onderwijs.
2. Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, bedoeld in dit hoofdstuk, is de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep de verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens.
1. In het basisregister zijn de volgende gegevens opgenomen:
a. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 178a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs;
b. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 164a, tweede en derde lid, van de Wet op de expertisecentra;
c. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit de openbare kas bekostigde school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, tezamen met de andere gegevens, genoemd in de artikelen 103b, tweede lid, en 279a, tweede en derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
d. de persoonsgebonden nummers van de deelnemers aan een opleiding educatie die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een instelling waaraan door het gemeentebestuur op grond van artikel 2.3.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedragen zijn toegekend, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 2.3.6a, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
e. de persoonsgebonden nummers van de deelnemers aan een beroepsopleiding die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit 's Rijks kas bekostigde instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 2.5.5a, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
f. de persoonsgebonden nummers van de studenten en extraneï die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een uit 's Rijks kas bekostigde instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, met uitzondering van de Open Universiteit, tezamen met de andere gegevens, genoemd in artikel 7.52, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
g. de hierna te noemen gegevens zoals die over de personen, bedoeld in de onderdelen a tot en met f, zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens:
1°. geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geboorteland, geslacht, overlijdensdatum, geboorteland moeder en geboorteland vader;
2°. de gegevens over de nationaliteit;
3°. de gegevens over het verblijfsrecht van de vreemdeling;
4°. de gegevens over het verblijf in Nederland en het vertrek uit Nederland.
2. De persoonsgegevens van de leerlingen, deelnemers, studenten en extraneï die niet langer zijn ingeschreven aan een school of instelling als bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met f, worden tot vijf jaren na beëindiging van de laatste inschrijving bewaard in het basisregister in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkene te identificeren. Artikel 10, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens is niet van toepassing.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de technische en organisatorische maatregelen, bedoeld in artikel 13 van de Wet bescherming persoonsgegevens, die de hoofddirectie ten uitvoer moet leggen om de in het basisregister opgenomen persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking.
1. Uit het basisregister kunnen persoonsgegevens worden verstrekt aan de betrokkene en diens wettelijke vertegenwoordiger, alsmede aan de school of instelling waar de betrokkene als leerling, deelnemer, student of extraneus is of was ingeschreven, voorzover de gegevens betrekking hebben op de periode waarin hij aan de desbetreffende school of instelling is of was ingeschreven.
2. Binnen de organisatie van de Informatie Beheer Groep worden uit het basisregister uitsluitend persoonsgegevens verstrekt aan personen of organen, voorzover dat:
a. bij wet is vereist of wordt toegestaan; of
b. in het belang is van de uitoefening van de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, en de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
3. De hoofddirectie stelt, met inachtneming van het bepaalde krachtens artikel 9c, regels omtrent de wijze van verstrekking van gegevens aan de personen of organen, bedoeld in het tweede lid, en omtrent de toegang van deze personen of organen tot het basisregister.
1. Uit het basisregister worden kosteloos persoonsgegevens en andere gegevens verstrekt aan Onze minister en de inspectie van het onderwijs dan wel, voorzover het betreft onderwijs en onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, aan Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de inspectie van het landbouwonderwijs, voorzover dat bij wet is vereist of wordt toegestaan.
2. Uit het basisregister worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens verstrekt aan burgemeester en wethouders, voorzover dat verplicht is op grond van artikel 122 van de Algemene bijstandswet, artikel 45 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 45 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
3. Uit het basisregister worden desgevraagd kosteloos persoonsgegevens verstrekt aan de Sociale Verzekeringsbank, voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet.
4. Uit het basisregister worden kosteloos persoonsgegevens aan het Centraal bureau voor de statistiek verstrekt. Het Centraal bureau voor de statistiek gebruikt deze gegevens in ieder geval om:
a. Onze minister en, voorzover het betreft onderwijs en onderzoek op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, gegevens te verstrekken ten behoeve van de beleidsvoorbereiding; en
b. de gemeenten gegevens te verstrekken ten behoeve van de toekenning van bedragen aan instellingen, bedoeld in artikel 2.3.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en ten behoeve van de begrotings- en beleidsvoorbereiding inzake de gemeentelijke taken op het gebied van het onderwijs.
5. Het Centraal bureau voor de statistiek mag de gegevens die het op grond van het vierde lid heeft ontvangen, openbaar maken in de vorm van overzichten die betrekking hebben op afzonderlijke scholen, instellingen of opleidingen, mits aan deze overzichten geen herkenbare gegevens over een afzonderlijk persoon of een afzonderlijk huishouden kunnen worden ontleend.
6. Onverminderd artikel 178d van de Wet op het primair onderwijs, artikel 164d van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 103e en 279d van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 2.5.5d van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 7.52c van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, wordt aan de instellingen en organen, genoemd in het eerste tot en met het vierde lid, geen rechtstreekse toegang tot het basisregister verleend.
7. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister geen persoonsgebonden nummer van een leerling, deelnemer, student of extraneus ter uitvoering van artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
In artikel 10, eerste lid, wordt de zinsnede «artikel 3, eerste lid onder a en b,» vervangen door «artikel 3, eerste lid, onder a, b en c,» en wordt de zinsnede «artikel 3, eerste lid, onder c» vervangen door «artikel 3, eerste lid, onder d».
In artikel 16 wordt «artikel 3, eerste lid, onder c» vervangen door: artikel 3, eerste lid, onder d.
Aan artikel 19 wordt, onder plaatsing van de aanduiding «1.» vóór de tekst, een nieuw tweede lid toegevoegd, dat luidt:
2. In het jaarverslag wordt in ieder geval aandacht besteed aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van de wijze waarop in het afgelopen kalenderjaar de technische en organisatorische maatregelen, bedoeld in artikel 9c, ten uitvoer zijn gelegd.
1. De rijksbelastingdienst verstrekt binnen één week na inwerkingtreding van de artikelen I en II aan de ouders, voogden of verzorgers van een jongere die op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen I en II de leeftijd van ten minste drie jaar en zes maanden heeft bereikt, doch de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, kosteloos een afschrift van de gegevens van die jongere betreffende zijn geslachtsnaam, voorletters, geboortedatum, geslacht en sociaal-fiscaalnummer.
2. De rijksbelastingdienst verstrekt binnen één week na inwerkingtreding van artikel III aan de ouders, voogden of verzorgers van een jongere die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel III de leeftijd van ten minste tien jaar heeft bereikt, doch de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, kosteloos een afschrift van de gegevens van die jongere betreffende zijn geslachtsnaam, voorletters, geboortedatum, geslacht en sociaal-fiscaalnummer.
3. Indien de artikelen I en II op een eerder tijdstip in werking treden dan artikel III, blijft het tweede lid buiten toepassing.
4. Indien artikel III op een eerder tijdstip in werking treedt dan de artikelen I en II, wordt het eerste lid uitsluitend toegepast, voorzover de desbetreffende gegevens niet reeds op grond van het tweede lid zijn verstrekt.
1. Artikel 40a, eerste lid, tweede volzin, en derde, vierde en zesde lid, van de Wet op het primair onderwijs is van toepassing met ingang van 2 oktober van een bij koninklijk besluit vast te stellen jaar.
2. Artikel 42a, eerste lid, tweede volzin, en derde, vierde en zesde lid, van de Wet op de expertisecentra is van toepassing met ingang van 2 oktober van een bij koninklijk besluit vast te stellen jaar.
3. Artikel 27b, eerste lid, tweede volzin, en derde, vierde en zesde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs is van toepassing met ingang van 2 oktober van een bij koninklijk besluit vast te stellen jaar.
4. Artikel 162a, eerste lid, tweede volzin, en derde, vierde en zesde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs is van toepassing met ingang van 2 oktober van een bij koninklijk besluit vast te stellen jaar.
5. Artikel 8.1.1a, eerste lid, tweede volzin, en derde, vierde en zesde lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs is van toepassing met ingang van 2 oktober van een bij koninklijk besluit vast te stellen jaar.
6. Artikel 7.38, eerste lid, tweede volzin, en derde, vierde en zesde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek is van toepassing met ingang van 1 augustus van een bij koninklijk besluit vast te stellen jaar.
7. Tot het tijdstip, bedoeld in onderscheidenlijk het eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid, wordt voor de toepassing van de desbetreffende wet of het desbetreffende deel van de wet uitsluitend het sociaal-fiscaalnummer als persoonsgebonden nummer gebruikt en kan toelating van een leerling, deelnemer, student of extraneus plaatsvinden zonder overlegging van het persoonsgebonden nummer, indien:
a. door de ouders, voogden of verzorgers van de leerling of deelnemer, dan wel – indien de leerling of deelnemer meerderjarig en handelingsbekwaam is – door de leerling of deelnemer aannemelijk wordt gemaakt dat geen sociaal-fiscaalnummer van de leerling of deelnemer kan worden overgelegd; of
b. de student of extraneus aannemelijk maakt dat hij geen sociaal-fiscaalnummer kan overleggen.
1. De ouders, voogden of verzorgers van een leerling van een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school of instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs, onderscheidenlijk de ouders, voogden of verzorgers van een deelnemer van een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, verstrekken binnen vier maanden na inwerkingtreding van de artikelen I tot en met IV aan het bevoegd gezag van die school, onderscheidenlijk instelling, het sociaal-fiscaalnummer van de leerling, onderscheidenlijk deelnemer, aan de hand van een van overheidswege verstrekt document, waarop tevens de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum en het geslacht van de leerling, onderscheidenlijk deelnemer, zijn vermeld.
2. Indien de leerling, onderscheidenlijk de deelnemer, meerderjarig is, rust de verplichting, omschreven in het eerste lid, op de leerling, onderscheidenlijk de deelnemer, zelf.
3. Het bevoegd gezag draagt zorg voor de vaststelling van het sociaal-fiscaalnummer aan de hand van het in het eerste lid bedoelde document en neemt het sociaal-fiscaalnummer op in de leerlingenadministratie van de school, onderscheidenlijk de administratie van de instelling.
4. Indien de artikelen I tot en met IV niet alle op hetzelfde tijdstip in werking treden, vindt de verstrekking, bedoeld in het eerste lid, plaats:
a. binnen vier maanden na de inwerkingtreding van artikel I, voor wat betreft leerlingen van scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;
b. binnen vier maanden na de inwerkingtreding van artikel II, voor wat betreft leerlingen van scholen en instellingen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;
c. binnen vier maanden na de inwerkingtreding van artikel III, voor wat betreft leerlingen van scholen als bedoeld in deel I of deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs;
d. binnen vier maanden na de inwerkingtreding van artikel IV, voor watbetreft deelnemers van instellingen als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs.
De Informatie Beheer Groep verstrekt uiterlijk op 31 december van het jaar, bedoeld in artikel XIa, zesde lid, aan de instellingsbesturen het sociaal-fiscaalnummer dan wel het onderwijsnummer van een bij die instelling ingeschreven student of extraneus, zoals dit gegeven is opgenomen in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank. Het instellingsbestuur neemt dit nummer op in de administratie van de instelling.
1. Het bevoegd gezag van een school als bedoeld in onderscheidenlijk de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs en deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs verstrekt voor 15 oktober van het jaar, bedoeld in artikel XIa, eerste, tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid, aan de Informatie Beheer Groep het sociaal-fiscaalnummer van de leerlingen.
2. Tevens verstrekt het bevoegd gezag van een school als bedoeld in onderscheidenlijk de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs en deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs verstrekt voor 15 oktober van het jaar, bedoeld in artikel XIa, eerste, tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid, aan de Informatie Beheer Groep van de leerlingen van wie geen sociaal-fiscaalnummer kan worden overgelegd en die op 1 oktober van het hiervoor bedoelde jaar in aanmerking kunnen worden gebracht voor bekostiging, de gegevens betreffende geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geslacht, adres en woonplaats.
3. De Informatie Beheer Groep verstrekt uiterlijk op 31 december van het jaar, bedoeld in het tweede lid, aan het bevoegd gezag van de in het tweede lid bedoelde leerlingen het sociaal-fiscaalnummer of, voor zover is gebleken dat aan de leerling geen sociaal-fiscaalnummer is toegekend, een door de Informatie Beheer Groep uitgegeven persoonsgebonden nummer voor de desbetreffende leerling, het onderwijsnummer.
4. Het bevoegd gezag neemt na ontvangst van het in het derde lid bedoelde sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van een leerling, dit nummer op in de leerlingenadministratie bij de gegevens van de desbetreffende leerling.
1. Het bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs meldt, voor zover zulks niet reeds is geschied op grond van artikel 8.1.1.a, derde lid, van voornoemde wet, voor 15 oktober van het jaar, bedoeld in artikel XIa, vijfde lid, aan de Informatie Beheer Groep van de deelnemers aan een beroepsopleiding, waarvan geen sociaal-fiscaalnummer is overgelegd en die op 1 oktober daaraan voorafgaand op de instelling zijn ingeschreven, de gegevens betreffende geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geslacht, adres en woonplaats.
2. De Informatie Beheer Groep verstrekt uiterlijk op 31 december van het jaar, bedoeld in het eerste lid, het bevoegd gezag het sociaal-fiscaalnummer of, voor zover is gebleken dat aan de deelnemer geen sociaal-fiscaalnummer is toegekend, een door de Informatie Beheer Groep uitgegeven persoonsgebonden nummer voor de desbetreffende deelnemer, het onderwijsnummer.
3. Het bevoegd gezag neemt na ontvangst van het sociaal-fiscaalnummer of het onderwijsnummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding, dit nummer op in de administratie van de instelling.
In artikel 1c van de Leerplichtwet 1969 wordt «verstrekt de rijksbelastingdienst» vervangen door: verstrekken burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de jongere als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven,.
De artikelen 164 van de Wet op het primair onderwijs, 146 van de Wet op de expertisecentra, 104 en 261 van de Wet op het voortgezet onderwijs en 11.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs zijn van overeenkomstige toepassing op de artikelen XII, derde lid, XIV, eerste, tweede en vierde lid, en XV, eerste en derde lid.
Indien het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2000 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de invoering van de verplichting voor het bevoegd gezag tot het melden van voortijdige schoolverlaters die niet meer leerplichtig zijn, alsmede van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor het bestrijden van voortijdig schoolverlaten (regels inzake regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) (kamerstukken II 1999/2000, 27 206, nrs. 1–3)11, tot wet wordt verheven en in werking treedt voor het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt deze wet als volgt gewijzigd:
In artikel 164a van de Wet op de expertisecentra, opgenomen in artikel II, onderdeel D, wordt, onder vernummering van het zevende en achtste lid tot achtste en negende lid, een nieuw zevende lid ingevoegd:
7. Het bevoegd gezag gebruikt bij de opgave aan burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 47a, eerste lid, het persoonsgebonden nummer van de betrokkene.
Artikel 164e van de Wet op de expertisecentra, opgenomen in artikel II, onderdeel D, wordt vervangen door:
Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde omtrent het gebruik van het sociaal-fiscaalnummer door de gemeente, gebruikt de gemeente het persoonsgebonden nummer van een leerling of een voortijdige schoolverlater als bedoeld in artikel 162a uitsluitend ten behoeve van:
a. een registratie van leerplichtige jongeren in het belang van het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969;
b. de registratie van gegevens van voortijdige schoolverlaters, bedoeld in artikel 162b, eerste lid, eerste volzin;
c. het systeem van doorverwijzing van voortijdige schoolverlaters naar onderwijs of arbeidsmarkt, bedoeld in artikel 162b, eerste lid, tweede en derde volzin.
In artikel 103b van de Wet op het voortgezet onderwijs, opgenomen in artikel III, onderdeel E, wordt, onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en achtste lid, een nieuw zesde lid ingevoegd:
6. Het bevoegd gezag gebruikt bij de opgave aan burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 28, eerste lid, het persoonsgebonden nummer van de betrokkene.
Artikel 103f van de Wet op het voortgezet onderwijs, opgenomen in artikel III, onderdeel E, wordt vervangen door:
Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde omtrent het gebruik van het sociaal-fiscaalnummer door de gemeente, gebruikt de gemeente het persoonsgebonden nummer van een leerling of een voortijdige schoolverlater als bedoeld in artikel 118g uitsluitend ten behoeve van:
a. een registratie van leerplichtige jongeren in het belang van het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969;
b. de registratie van gegevens van voortijdige schoolverlaters, bedoeld in artikel 118h, eerste lid, eerste volzin;
c. het systeem van doorverwijzing van voortijdige schoolverlaters naar onderwijs of arbeidsmarkt, bedoeld in artikel 118h, eerste lid, tweede en derde volzin.
In artikel 279a van de Wet op het voortgezet onderwijs, opgenomen in artikel III, onderdeel I, wordt, onder vernummering van het zevende en achtste lid tot achtste en negende lid, een nieuw zevende lid ingevoegd:
7. Het bevoegd gezag gebruikt bij de opgave aan burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 28, eerste lid, het persoonsgebonden nummer van de betrokkene.
In artikel 279e van de Wet op het voortgezet onderwijs, opgenomen in artikel III, onderdeel I, wordt na «leerling» ingevoegd: of een voortijdige schoolverlater als bedoeld in artikel 118g.
In artikel 2.3.6a van de Wet educatie en beroepsonderwijs, opgenomen in artikel IV, onderdeel E, wordt, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, een nieuw vijfde lid ingevoegd:
5. Het bevoegd gezag gebruikt bij de opgave aan burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 8.1.8, eerste lid, het persoonsgebonden nummer van de betrokkene.
Artikel 2.3.6d van de Wet educatie en beroepsonderwijs, opgenomen in artikel IV, onderdeel E, wordt vervangen door:
Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde omtrent het gebruik van het sociaal-fiscaalnummer door de gemeente, gebruikt de gemeente het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een opleiding educatie of een voortijdige schoolverlater als bedoeld in artikel 8.3.1 uitsluitend ten behoeve van:
a. de registratie door de gemeente van de in artikel 15, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers bedoelde voortgang van het inburgeringsprogramma dat voor die deelnemer is vastgesteld, indien het een deelnemer betreft die een educatief programma volgt als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet inburgering nieuwkomers;
b. de registratie van gegevens van voortijdige schoolverlaters, bedoeld in artikel 8.3.2, eerste lid, eerste volzin;
c. het systeem van doorverwijzing van voortijdige schoolverlaters naar onderwijs of arbeidsmarkt, bedoeld in artikel 8.3.2, eerste lid, tweede en derde volzin.
In artikel 2.5.5a van de Wet educatie en beroepsonderwijs, opgenomen in artikel IV, onderdeel I, wordt, onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en achtste lid, een nieuw zesde lid ingevoegd:
6. Het bevoegd gezag gebruikt bij de opgave aan burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 8.1.8, eerste lid, het persoonsgebonden nummer van de betrokkene.
Artikel 2.5.5e van de Wet educatie en beroepsonderwijs, opgenomen in artikel IV, onderdeel I, wordt vervangen door:
Onverminderd het overigens bij of krachtens de wet bepaalde omtrent het gebruik van het sociaal-fiscaalnummer door de gemeente, gebruikt de gemeente het persoonsgebonden nummer van een deelnemer aan een beroepsopleiding of een voortijdige schoolverlater als bedoeld in artikel 8.3.1 uitsluitend ten behoeve van:
a. een registratie van leerplichtige jongeren in het belang van het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969;
b. de registratie van gegevens van voortijdige schoolverlaters, bedoeld in artikel 8.3.2, eerste lid, eerste volzin;
c. het systeem van doorverwijzing van voortijdige schoolverlaters naaronderwijs of arbeidsmarkt, bedoeld in artikel 8.3.2, eerste lid, tweede en derde volzin.
Indien het bij koninklijke boodschap van 21 september 2000 ingediende voorstel van wet tot intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten) (Kamerstukken I 2000/01, 27 414, nr. 204)12, tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt artikel VII van deze wet vervangen door:
De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1.1, eerste lid, wordt na de begripsomschrijving van onderwijsbijdrage een nieuwe begripsomschrijving ingevoegd, die luidt: onderwijsnummer: door de IB-Groep uitgegeven persoonsgebonden nummer, toegekend aan een persoon aan wie niet van overheidswege een sociaal-fiscaalnummer is verstrekt,.
In artikel 1.3, derde lid, wordt in de tweede volzin de zinsnede «het sociaal-fiscaal nummer verstrekken waaronder zij bij de rijksbelastingdienst zijn geregistreerd» vervangen door: hun sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer verstrekken.
Na artikel 1.6 wordt een nieuw artikel 1.7 ingevoegd, dat luidt:
1. De IB-Groep gebruikt het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van een leerling, student of debiteur ter zake van de uitvoering van deze wet slechts:
a. in contacten met die leerling, student of debiteur,
b. in contacten met personen en instanties voorzover deze zelf gemachtigd zijn tot het opnemen van het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer in een persoonsregistratie, en
c. teneinde de gegevens van die leerling, student of debiteur te vergelijken met de gegevens die over hem zijn opgenomen in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet.
2. Het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de partner van een leerling, student of debiteur of van de TOS-ouder of diens partner kan ter zake van de uitvoering van deze wet slechts worden gebruikt in contacten met die partner of TOS-ouder of met de desbetreffende leerling, student of debiteur, alsmede, voorzover het betreft de controle op de rechtmatigheid, in contacten met personen en instanties voorzover deze zelf gemachtigd zijn tot het opnemen van het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer in een persoonsregistratie.
1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. Het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IX, onderdeel B, kan verschillend worden vastgesteld voor onderscheidenlijk scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, scholen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, scholen als bedoeld in deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs en scholen als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
L. M. L. H. A. Hermans
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
L. J. Brinkhorst
Uitgegeven de zevenentwintigste december 2001
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1997/1998; 2000/2001, 25 828.
Handelingen II 2000/2001, blz. 4392–4419; 4468.
Kamerstukken I 2000/2001, 25 828 (264, 264a, 264b, 264c); 2001/2002, 25 828 (26 herdruk, 26a, 26b).
Handelingen I 2001/2002, zie vergadering d.d. 4 december 2001.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2001-681.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.