Rijkswet van 19 december 2001, houdende goedkeuring van het op 26 februari 2001 te Nice totstandgekomen Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten, met Protocollen (Trb. 2001, 47)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 26 februari 2001 te Nice tot stand gekomen Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten, met Protocollen, ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Het op 26 februari 2001 te Nice tot stand gekomen Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten, met Protocollen, waarvan de tekst is geplaatst in Tractatenblad 2001, 47, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.

Artikel 2

Met de verklaringen gehecht aan de Slotakte van het in artikel 1 genoemde Verdrag wordt ingestemd, voor zover deze een nadere uitleg bevatten van bepalingen van het Verdrag.

Artikel 3

  • 1. Een ontwerp van een besluit dat beoogt het Koninkrijk te binden, wordt voordat daaromtrent enigerlei besluitvorming door de Raad overeenkomstig Titel VI van het door het in artikel 1 genoemde Verdrag gewijzigde Verdrag betreffende de Europese Unie plaatsvindt, terstond nadat de tekst van dat ontwerp tot stand is gekomen openbaar gemaakt en aan de Staten-Generaal voorgelegd.

  • 2. Een ontwerp-besluit als bedoeld in het eerste lid kan, in afwijking van het bepaalde in dat lid, ter vertrouwelijke kennisneming door de leden van de Staten-Generaal worden voorgelegd indien buitengewone omstandigheden van dwingende aard het bepaald noodzakelijk maken dat het ontwerp een geheim of vertrouwelijk karakter draagt.

  • 3. Instemming van de Staten-Generaal is vereist voordat de vertegenwoordiger van het Koninkrijk zijn medewerking kan verlenen aan het totstandkomen van een besluit als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Stilzwijgende instemming is verleend indien niet binnen vijftien dagen na overlegging van het ontwerp-besluit aan de Staten-Generaal door of namens een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het ontwerp-besluit de uitdrukkelijke instemming behoeft.

  • 5. Het derde lid is niet van toepassing op de vaststelling van verdragen.

Artikel 4

  • 1. Het bepaalde in artikel 3, eerste tot en met vierde lid, is van toepassing op een ontwerp van een besluit, genomen krachtens Titel IV van het door het in artikel 1 genoemde Verdrag gewijzigde Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat beoogt het Koninkrijk te binden, voorzover dat besluit door de Raad niet wordt aangenomen met toepassing van de procedure, bedoeld in artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid blijft buiten toepassing met betrekking tot maatregelen welke worden aangenomen door de Raad volgens de procedure, bedoeld in het derde lid van artikel 67 van het door het in artikel 1 genoemde Verdrag gewijzigde Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en in het Protocol betreffende artikel 67 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, behorend bij het in artikel 1 genoemde Verdrag.

Artikel 5

Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 19 december 2001

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

D. A. Benschop

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2000/2001, 2001/2002, 27 818 (R 1692).

Handelingen II 2001/2002, blz. 1862–1891; 1945–1946.

Kamerstukken I 2001/2002, 27 818 (R 1692) (169, 169a).

Handelingen I 2001/2002, zie vergadering d.d. 18 december 2001.

Naar boven