Besluit van 6 december 2001, houdende wijziging van het Kentekenreglement in verband met de invoering van de mogelijkheid van tenaamstelling van kentekenbewijzen bij erkende bedrijven

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 oktober 2001, no. CDJZ/WBI/2001-1279, Centrale Directie Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 36, tweede en achtste lid, 50, eerste en vijfde lid, en artikel 62, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 1 november 2001, no. W09.01.0528/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 30 november 2001, nr. CDJZ/WBI/2001-1520, Centrale Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Kentekenreglement1 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1, onderdeel i, wordt na de zinsnede «28, tweede lid,» ingevoegd: 28a, vierde lid,.

B

Na artikel 25 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 25a

  • 1. Indien de aanvraag, bedoeld in artikel 25, tweede lid, wordt gedaan met betrekking tot een voertuig in bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf dat gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel f, kan de aanvraag, gericht tot de Dienst Wegverkeer, bij dat bedrijf worden ingediend. In afwijking van artikel 25, tweede en derde lid, is dit artikel van toepassing.

  • 2. Indien de aanvraag wordt gedaan door een natuurlijke persoon overlegt deze in persoon aan het erkende bedrijf ter legitimatie een rijbewijs als bedoeld in artikel 107 of artikel 108, eerste lid, onderdeel h, van de wet, voor zover de aldaar bedoelde registratie heeft plaatsgevonden, alsmede een verklaring waaruit duidelijk het verzoek tot tenaamstelling blijkt en het kenteken van het voertuig dat wordt overgedragen, en welke overigens voldoet aan bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 50, vijfde lid, van de wet, gestelde voorschriften. Een rijbewijs als bedoeld in artikel 108, eerste lid, onderdeel h, van de wet, wordt altijd overgelegd tezamen met een kopie van de mededeling van registratie, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen.

  • 3. Indien de aanvraag wordt gedaan door een in Nederland gevestigde rechtspersoon, die is ingeschreven in een daartoe bij de wet aangewezen register, machtigt deze het erkende bedrijf de aanvraag bij de Dienst Wegverkeer in te dienen. Degene die blijkens het register bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen verstrekt aan het erkende bedrijf:

    a. een kopie van zijn rijbewijs als bedoeld in artikel 107 of artikel 108, eerste lid, onderdeel h, van de wet, voor zover de aldaar bedoelde registratie heeft plaatsgevonden, tezamen met een kopie van de mededeling van registratie, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen;

    b. een gewaarmerkt uittreksel, uit het in de aanhef bedoelde register;

    c. een ondertekende machtiging welke vermeldt:

    1°. naam en adres van de aanvrager,

    2°. het inschrijfnummer van het Handelsregister als bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 1996,

    3°. naam en geboortedatum van degene die de rechtspersoon vertegenwoordigt,

    4°. naam en adres van het erkende bedrijf waar de aanvraag wordt ingediend, en

    5°. het kenteken van het voertuig waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4. Het erkende bedrijf dient de aanvraag bij de Dienst Wegverkeer in en meldt de bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 62, vierde lid, van de wet, voorgeschreven gegevens vermeld op deel I en het overschrijvingsbewijs, het rijbewijsnummer en, indien van toepassing, het nummer van het bewijs van registratie, bedoeld in artikel 108, eerste lid, onderdeel h, van de wet. In geval van een aanvraag als bedoeld in het tweede lid meldt het bedrijf ook de geboortedatum van de aanvrager. In geval van een aanvraag als bedoeld in het derde lid meldt het bedrijf ook de vestigingsdatum, vermeld op het uittreksel, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, en de gegevens vermeld in de machtiging.

  • 5. De Dienst Wegverkeer geeft, indien aan de verplichtingen in het eerste tot en met vierde lid is voldaan, een deel II af. Het erkende bedrijf verstrekt het deel II tezamen met het deel I en het overschrijvingsbewijs zo spoedig mogelijk aan de aanvrager.

  • 6. De Dienst Wegverkeer houdt de beslissing op de aanvraag aan, indien daartoe naar het oordeel van deze dienst aanleiding bestaat. In dat geval wendt de aanvrager zich tot de Dienst Wegverkeer.

C

Na artikel 28 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 28a

  • 1. In geval van overdracht van een voertuig dat ophoudt te behoren tot de bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf dat gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel f, kan, in afwijking van artikel 28, een aanvraag van een nieuw deel II, gericht aan de Dienst Wegverkeer, bij dat bedrijf worden ingediend. In afwijking van artikel 28 is dit artikel van toepassing.

  • 2. Indien de aanvraag wordt gedaan door een natuurlijke persoon overlegt deze in persoon aan het erkende bedrijf een rijbewijs als bedoeld in artikel 107 of artikel 108, eerste lid, onderdeel h, van de wet, voor zover de aldaar bedoelde registratie heeft plaatsgevonden, alsmede een verklaring waaruit duidelijk het verzoek tot tenaamstelling blijkt en het kenteken van het voertuig dat wordt overgedragen, en welke overigens voldoet aan bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 50, vijfde lid, van de wet, gestelde voorschriften. Een rijbewijs als bedoeld in artikel in 108, eerste lid, onderdeel h, van de wet, wordt overgelegd tezamen met een kopie van de mededeling van registratie, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen.

  • 3. Indien de aanvraag wordt ingediend door een in Nederland gevestigde rechtspersoon, die dient te zijn ingeschreven in een daartoe bij de wet aangewezen register, machtigt deze het erkende bedrijf de aanvraag bij de Dienst Wegverkeer in te dienen. Degene die blijkens het register bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen verstrekt aan het erkende bedrijf:

    a. een kopie van diens rijbewijs als bedoeld in artikel 107 of artikel 108, eerste lid, onderdeel h, van de wet, voor zover de aldaar bedoelde registratie heeft plaatsgevonden, tezamen met een kopie van de mededeling van registratie, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen;

    b. een gewaarmerkt uittreksel uit het in de aanhef bedoelde register;

    c. een ondertekende machtiging welke vermeldt:

    1°. naam en adres van de aanvrager,

    2°. het inschrijfnummer van het Handelsregister als bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 1996,

    3°. naam en geboortedatum van degene die de rechtspersoon vertegenwoordigt,

    4°. naam en adres van het erkende bedrijf waar de aanvraag wordt ingediend, en

    5°. het kenteken van het voertuig waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4. Het erkende bedrijf meldt de bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 62, vierde lid, van de wet, voorgeschreven gegevens vermeld op het overschrijvingsbewijs, op het uittreksel, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, op het bedrijfsvoorraad deel II, het rijbewijsnummer en, indien van toepassing, het nummer van het bewijs van registratie, bedoeld in artikel 108, eerste lid,onderdeel h van de wet. In geval van een aanvraag als bedoeld in het tweede lid meldt het bedrijf ook de geboortedatum van de aanvrager. In geval van een aanvraag als bedoeld in het derde lid meldt het bedrijf ook de vestigingsdatum en de gegevens vermeld in de machtiging.

  • 5. De Dienst Wegverkeer geeft, indien aan de verplichtingen in het tweede tot en met vierde lid is voldaan, een nieuw deel II en een vrijwaringsbewijs af en verstrekt dit aan het erkende bedrijf. Het erkende bedrijf stelt het nieuwe deel II tezamen met het deel I en het overschrijvingsbewijs terstond in handen van de aanvrager, of doet deze, in geval van een aanvraag als bedoeld in het derde lid, zo spoedig mogelijk aan de aanvrager toekomen.

D

Artikel 40, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. krachtens artikel 28, derde lid, of artikel 28a, vijfde lid, een vrijwaringsbewijs en een nieuw deel II zijn afgegeven;

E

Artikel 46, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt «artikel 50, eerste lid, van de wet» vervangen door: artikel 50, eerste lid, onderdeel a, van de wet.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. de bevoegdheid om in geval van verkoop van een voertuig uit eigen bedrijfsvoorraad namens de aanvrager middels een voor datacommunicatie geschikte voorziening bij de Dienst Wegverkeer, overeenkomstig artikel 50, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de wet een aanvraag voor een kentekenbewijs of een deel II in te dienen en dit aan de aanvrager uit te reiken.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 6 december 2001

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Uitgegeven de twintigste december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Met het onderhavige besluit wordt een aantal wijzigingen aangebracht in het Kentekenreglement. Hiertoe wordt aan de erkenning bedrijfsvoorraad een nieuwe bevoegdheid toegevoegd, waarvoor bedrijven in aanmerking kunnen komen die erkend zijn krachtens al langer bestaande erkenningsvoorschriften. Deze bevoegdheid voorziet er in dat voertuigbedrijven die over de RDW-erkenning bedrijfsvoorraad beschikken (hierna: erkende bedrijven), zelfstandig de tenaamstelling van een voertuig uit hun eigen bedrijfsvoorraad bij de Dienst Wegverkeer (RDW) kunnen melden.

2. Aanleiding

De bevoegdheid kentekenbewijzen uit te geven is bij wet opgedragen aan de RDW. Om redenen van kostenbeheersing en doelmatigheid werkt de RDW samen met de postkantoren voor de specifieke uitvoering van deze wettelijke taak. Deze procedure van uitgave van kentekenbewijzen via de postkantoren voldoet en zal ongewijzigd worden gehandhaafd.

Binnen de voertuigbranche leeft al enkele jaren de wens om de tenaamstelling niet fysiek op het postkantoor, maar in het eigen bedrijf (via een computerverbinding met de RDW) te kunnen uitvoeren. De voertuigbranche verwacht door zelf te kunnen gaan tenaamstellen een maximale efficiencywinst van circa 50 mln gulden per jaar, doordat de rit van gemiddeld 45 minuten naar het postkantoor kan worden vermeden1. Naast deze kostenbesparing is de voertuigbranche van mening dat ook de klantvriendelijkheid van het verkoopproces met de tenaamstelling binnen het eigen bedrijf is gediend. In opdracht van de Stichting BOVAG RAI heeft PriceWaterhouseCoopers2 gerapporteerd over de mogelijkheden om voertuigbedrijven in te schakelen als decentraal afgiftepunt voor kentekendeel II en de te stellen betrouwbaarheidseisen. Dit onderzoek gaf aan dat er in beginsel voldoende aanknopingspunten zijn om autobedrijven op basis van helder, contractueel en nader overeen te komen richtlijnen en procedures, te faciliteren op het gebied van het on-line tenaamstellen. In opdracht van de RDW rapporteerde EDP audit pool van het Ministerie van Financiën3 over de mogelijkheden ter zake van de tenaamstelling via de branche. Hierin werd de conclusie van PriceWaterhouseCoopers, dat er voldoende aanknopingspunten zijn om autobedrijven te faciliteren op het gebeid van on-line tenaamstellen, onderschreven.

Bij het besluit om aan de wens van de markt tegemoet te komen, is aandacht gevraagd voor de zuiverheid van het Kentekenregister en de mogelijke belangenverstrengeling bij het voertuigbedrijf. Het voertuigbedrijf heeft immers baat bij een tenaamstelling omdat daarmee de koop van een voertuig wordt bekrachtigd. De opzet was minimaal dezelfde garanties te kunnen bieden als bij de procedure bij het postkantoor. Sinds begin 2000 is er door verschillende partijen (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Justitie, de RDW, BOVAG en de RAI) samengewerkt om de tenaamstelling bij de voertuigbranche mogelijk te maken. De mogelijke belangenverstrengeling bij het voertuigbedrijf is in het gehele proces maximaal geneutraliseerd door een aantal maatregelen. Het ontwerp van de tenaamstellingsprocedure voor de voertuigbranche is uiteindelijk door de EDP audit pool in april 2001 getoetst4. De conclusie luidde dat de opzet van het tenaamstellingsproces bij de voertuigbranche voldoende betrouwbaar is, onder voorwaarde dat de erkennningsrichtlijnen, de richtlijnen op het toezicht van de naleving ervan en een bijbehorend sanctiestelsel verder worden uitgewerkt en dat minimaal eenzelfde betrouwbaarheidsniveau als bij het tenaamstellingsproces bij de postkantoren wordt behaald.

Ter voorbereiding van de regelgeving is overleg gevoerd met de Registratiekamer. Bij brief van 23 mei 2001 heeft de Registratiekamer aangegeven dat de archivering van de zogenoemde «wilsverklaring» van de aanvrager, de herleidbaarheid tot op het medewerkerniveau van het bedrijf en het (automatisch) beëindigen van de computerapplicatie na een korte periode van inactiviteit haar aandacht hebben. Op basis van het rapport van de EDP audit pool (zie noot 4), is de kamer tot de conclusie gekomen dat de te verwerken persoonsgegevens in risicoklasse II dienen te worden ondergebracht. Die classificatie is uitgevoerd aan de hand van Achtergrondstudie en Verkenning nummer 23 «Beveiliging persoonsgegevens», van de Registratiekamer. Aan die classificatie wordt door de kamer de conclusie verbonden dat bij de invoering van deze bevoegdheid tot tenaamstelling te herleiden moet zijn welke individuele medewerker de tenaamstelling heeft verricht. Bij ministeriële regeling zal aan dit aspect van het advies van de kamer uitvoering worden gegeven. Ook de archivering van het verzoek tot tenaamstellen van de natuurlijke persoon en van de machtiging van rechtspersonen zal bij ministeriële regeling worden voorgeschreven. Aan de opmerkingen van de Registratiekamer met betrekking tot de computerapplicatie zal uitvoering worden gegeven bij de feitelijke uitwerking van het administratieve systeem en de computerapplicatie.

De belangrijkste waarborgen van de betrouwbaarheid van het systeem bij het voertuigbedrijf zullen worden besproken.

3. De procedure

3.1 Natuurlijke personen

Bij de tenaamstelling voertuigbedrijf is het voor natuurlijke personen mogelijk om het voertuig bij het bedrijf waar het voertuig wordt aangeschaft te naam te stellen onder een aantal strikte voorwaarden:

• Natuurlijke personen moeten altijd persoonlijk verschijnen bij de tenaamstelling. Dit wordt beschouwd als de beste waarborg voor een juiste tenaamstelling en is als hoofdregel bij wet geregeld (artikel 50 Wegenverkeerswet 1994).

• Een tenaamstelling op een natuurlijke persoon kan alleen als de aanvrager een origineel geldig Nederlands rijbewijs overlegt of een origineel geldig buitenlands rijbewijs uit een EG-Lid-Staat of een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met een door de RDW verstrekte mededeling van registratie. In tegenstelling tot de procedure bij de postkantoren kan een natuurlijk persoon het erkende bedrijf in het kader van de tenaamstelling niet machtigen.

De legitimatie met het rijbewijs door de natuurlijke persoon maakt het mogelijk om de persoonsgegevens van de koper te controleren in het rijbewijsregister (CRB) van de RDW. Als dit overeenkomt, kan een mutatie in het Kentekenregister worden doorgevoerd. In het geval dat de aspirant aansprakelijke (de koper) reeds bij de RDW bekend is, heeft er afstemming plaatsgevonden met de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA), de juiste persoonsgegevens zijn hierdoor in het Kentekenregister vastgelegd. Deze procedure houdt het Kentekenregister zuiver en er is een extra controle op de juistheid van de gegevens.

Voor natuurlijke personen met legitimatiemiddelen, die niet te controleren zijn in het RDW register, geldt dat ze niet bij het voertuigbedrijf kunnen tenaamstellen, maar dat dus bij het postkantoor moeten doen.

3.2 Rechtspersonen

Ook voor rechtspersonen wordt tenaamstelling bij een erkend voertuigbedrijf mogelijk. Daarbij gelden deels afwijkende voorwaarden.

• Anders dan bij de procedure voor tenaamstelling bij het postkantoor, geldt voor rechtspersonen die een aanvraag voor tenaamstelling indienen bij een erkend voertuigbedrijf niet de plicht tot persoonlijk verschijnen. Om te voorkomen dat het erkende bedrijf de identiteit van, soms meerdere, tussenpersonen moet controleren, is tenaamstelling voor rechtspersonen alleen mogelijk indien het erkende bedrijf rechtstreeks gemachtigd wordt door degene die blijkens het register waar de rechtspersoon dient te zijn ingeschreven bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen (tekenbevoegde). De machtiging wordt aan voorschriften gebonden.

• Een tenaamstelling op een rechtspersoon kan alleen als de aanvrager, naast een kopie van het Nederlands rijbewijs of een kopie van een buitenlands rijbewijs uit een EG-Lid-Staat of een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met een door de RDW verstrekte mededeling van registratie, een geldig uittreksel uit het handelsregister van de kamer van koophandel en fabrieken overlegt.

• Ter verificatie van de identiteit van de aanvrager en diens tekenbevoegde wordt een gewaarmerkte kopie van het uittreksel uit het handelsregister van de kamer van koophandel en fabrieken geëist, in aanvulling op de machtiging.

Op grond van de Wegenverkeerswet 1994 is afwijking van de plicht persoonlijk te verschijnen alleen mogelijk, indien bij algemene maatregel van bestuur de zekerheid omtrent de identiteit van de aanvrager wordt geregeld. Bovengenoemde documenten, tezamen met de geautomatiseerde bestanden van de RDW, waarborgen een zorgvuldige controle.

Een uitzondering geldt voor publiekrechtelijke rechtspersonen en kerken. Tenaamstelling kan voor deze categorieën niet plaatsvinden bij het voertuigbedrijf maar dient te gebeuren op het postkantoor. Deze rechtspersonen staan niet geregistreerd in het handelsregister van de kamer van koophandel en fabrieken en kunnen door het voertuigbedrijf dus niet worden gecontroleerd in het systeem. Deze uitsluiting is mede in het belang van de publiekrechtelijke rechtspersonen en kerken zelf, aangezien door de afwezigheid van een register voor deze groep niet in voldoende mate een zorgvuldige teanaamstelling bij het voertuigbedrijf gewaarborgd kan worden.

Bedrijfsvoorraad

Het tenaamstellen wordt geen aparte erkenning maar een extra bevoegdheid onder de erkenning bedrijfsvoorraad. De procedure van de tenaamstelling bij de voertuigbedrijven kan dus alleen voor voertuigen uit eigen bedrijfsvoorraad en op lokatie van het desbetreffende bedrijf. Bedrijven die over de erkenning bedrijfsvoorraad beschikken en derhalve geregistreerd zijn bij de RDW hebben middels een uittreksel van de kamer van koophandel en fabrieken aangetoond dat zij bedrijfsactiviteiten uitoefenen die te maken hebben met de in- en verkoop van voertuigen. Deze bedrijven kunnen in aanmerking komen om de tenaamstelling binnen het eigen bedrijf, uit de eigen bedrijfsvoorraad, te gaan doen. Zij moeten echter wel aan de gestelde eisen voldoen en over de bevoegdheid tenaamstelling beschikken.

De overdracht van voertuigen van particulier naar particulier, dus niet uit de eigen bedrijfsvoorraad van een voertuigbedrijf, kan niet bij een voertuigbedrijf plaatsvinden. Omdat de huidige procedure blijft bestaan, kunnen zij terecht bij het postkantoor voor de tenaamstelling.

4. Waarborgen betrouwbaarheidsysteem

Naast controle van de identiteit van de aanvrager is het voor het uitvoeren van de tenaamstelling van belang vast te kunnen stellen of het juiste kenteken wordt tenaamgesteld. Daartoe wordt de natuurlijke persoon, na de legitimatie met het rijbewijs en de controle van de GBA gegevens, verplicht vooraf een wilsverklaring te overleggen. Dit om de koppeling tussen de identiteit van de aanvrager met het voertuig en het kenteken te bevestigen, mede gelet op de wettelijke verplichtingen die tenaamstelling met zich meebrengt (o.a. verzekering, APK-keuring, verkeersboetes en motorrijtuigenbelasting). In geval van een geschil inzake de aansprakelijkheid kan de wilsverklaring tot bewijs dienen.

Het erkend bedrijf dient dit document in het bedrijf te archiveren. Ten behoeve van zowel de aanvrager (koper) als het erkend bedrijf voor controle door de RDW. Dit document strekt tot bewijsvoering in geval van een geschil achteraf. Hiervoor zullen bij ministeriële regeling voorschriften worden vastgesteld.

Traceerbaarheid delen II

Ten einde oneigenlijk gebruik van delen II tegen te gaan, wordt gekozen voor een gecontroleerde produktie, voor voorraadbeheer en gecontroleerde afgifte van delen II van het kentekenbewijs. Alle blanco delen II worden hiertoe voorzien van een uniek volgnummer. Hierdoor is het mogelijk nauwkeurig bij te houden of het aantal uitgevoerde tenaamstellingen door het voertuigbedrijf aansluit bij de nog in voorraad zijnde delen II. Ook krijgt het voertuigbedrijf een meldingsplicht in geval van vermissing van delen II. Bovendien is door deze unieke nummering goed te controleren door welk bedrijf welk deel II is afgegeven. Deze unieke volgnummering zal ook bij de tenaamstelling bij de postkantoren worden ingevoerd.

5. Bescherming gegevens kentekenregister

De gehele procedure van de tenaamstelling bij het voertuigbedrijf verloopt via een geautomatiseerd systeem. Door de RDW is een applicatie ontwikkeld, die on-line zal worden aangeboden aan de voor tenaamstelling erkende voertuigbedrijven. De mogelijkheid om binnen het bedrijf tenaam te stellen beperkt zich tot bedrijven die in het bezit van zijn van de erkenning bedrijfsvoorraad. Tenaamstelling wordt een aparte bevoegdheid die aan de erkenning, als bedoeld in artikel 62 van de Wegenverkeerswet 1994, wordt verbonden. Daarvoor zal een aantal eisen worden gesteld, onder andere aan de hard- en software en de beschikbaarheid van een inbraakwerende kluis.

Bedrijven krijgen voorts een software certificaat met een bijbehorende toegangscode voor deze applicatie. Zonder dit software certificaat en de toegangscode is het niet mogelijk de betrokken applicatie op te vragen. Hierdoor is er zekerheid omtrent de identiteit van het bedrijf, dat de mutaties in het Kentekenreglement meldt, gewaarborgd en weet het bedrijf zeker dat het met de RDW communiceert.

Bij ministeriële regeling krachtens artikel 62, vierde lid, van de wet, zullen met betrekking tot het voorgaande nadere regels worden vastgesteld.

6. Uitvoerbaarheid

Voor de tenaamstelling bij de voertuigbranche moet er een on-line verbinding met de RDW worden gemaakt. Er zijn weinig extra voorzieningen nodig om te kunnen tenaamstellen, behalve aan te schaffen hard- en software, voor een goede on-line verbinding met de RDW en het uitgeven van de delen II. Het personeel hoeft niet apart te worden opgeleid voor de tenaamstelling, want de software wordt zo ontwikkeld dat het zeer gebruikersvriendelijk is. Wel zal de RDW de bedrijven na verlening van de bevoegdheid instrueren over de te volgen procedure en het gebruiken van de programmatuur.

7. Handhaving

Bedrijven met een bevoegdheid voor tenaamstelling komen onder toezicht van de RDW te staan, waarbij de RDW haar toezichtbeleid bekend maakt. Dit betekent dat er toezicht plaats vindt op het gebruik van de erkenning en naleving van de gestelde regels. Daartoe worden bedrijfsbezoeken afgelegd door de bedrijvencontroleurs van de RDW. Bij overtreding van de regels worden sanctiemaatregelen opgelegd. Deze kunnen variëren van schriftelijke waarschuwing tot intrekken van de bevoegdheid. Dit sluit aan bij het huidige toezichtbeleid van de RDW.

8. Invoering

De tenaamstelling wordt gefaseerd ingevoerd om de gevolgen voor de RDW beheersbaar te houden en de verschillende organisaties de gelegenheid te geven om aan de nieuwe procedure te wennen en tegelijkertijd de helpdesk en de collectieve voorlichting bij de RDW te stroomlijnen. De fasering wordt afgeleid van de datum van binnenkomst van de aanvragen.

9. Bedrijfseffecten

Aan het verkrijgen van een erkenning voor de tenaamstelling zijn kosten verbonden. Er is een éénmalig tarief voor het verkrijgen van de erkenning (het zogenaamde aanvraagtarief, ca. f 1 000,00) en een jaarlijks tarief om de bedrijfserkenning te kunnen behouden (het zogenaamde toezichttarief, ca. f 700,00 per jaar). Ook zullen er enige investeringen, o.a. hard- en software, door de voertuigbranche worden gedaan om te naam te kunnen stellen (zie paragraaf 10). Hier staat echter een efficiencywinst tegenover omdat de gang naar het postkantoor voor de tenaamstelling aldoor kan worden vermeden. De medewerkers zijn daardoor meer uren op het bedrijf aanwezig en breder inzetbaar. Ook zijn er geen auto- en parkeerkosten meer.

Voor de RDW liggen de kosten in de ontwikkeling en het onderhoud van het tenaamstellingsysteem (o.a. ontwikkeling software) voor de voertuigbranche. Voor de erkenning zullen, afhankelijk van het aantal deelnemende voertuigbedrijven, extra controleurs worden ingezet.

Naar verwachting zal een substantieel aantal tenaamstellingen via voertuigbedrijven plaatsvinden wat een vermindering bij de tenaamstelling bij de postkantoren tot gevolg kan hebben.

10. Administratieve lasten

De bevoegdheid tot tenaamstelling voor erkende bedrijven staat in beginsel open voor alle erkenninghouders bedrijfsvoorraad (± 13 800). Uit de eerste voorlopige resultaten van het lopende marktonderzoek blijkt dat ca. 4 300 bedrijven serieuze belangstelling hebben. Deze (doorgaans grotere) bedrijven vertegenwoordigen naar verwachting ca. 1 400 000 tenaamstellingen op jaarbasis.

Voor de uitvoering van die bevoegdheid dient een aantal administratieve plichten te worden nageleefd. Deze vloeien deels voort uit het Kentekenreglement en deels uit nadere ministeriële regelingen. Allereerst zal het erkende bedrijf een wilsverklaring van de aanvrager vragen en deze archiveren. In geval van een rechtspersoon die ingeschreven moet zijn bij de kamer van koophandel en fabrieken zal het tenaamstellende bedrijf een machtiging ontvangen, deze controleren en archiveren. Vervolgens voert een medewerker van het voertuigbedrijf de vereiste gegevens in in het computersysteem van de RDW. Nadat alle gegevens vanuit de RDW middels geautomatiseerde bestanden gecontroleerd en juist bevonden zijn, kan de medewerker een blanco deel II printen en tezamen met deel I en het overschrijvingsbewijs aan de aanvrager uitreiken. Voor nieuwe voertuigen komt daar de plicht bij deel I van het kentekenbewijs van de juiste datum te voorzien.

Voor het beheer van de voorraad blanco delen II en de ontvangen wilsverklaringen dan wel machtigingen wordt het bedrijf verplicht een inbraakwerende kluis te bezitten. De printer zal op grond van een ministeriële regeling op grond van artikel 62, vierde lid, van de wet, aan nadere voorschriften moeten voldoen.

Toezicht vindt plaats door bedrijvencontroleurs van de RDW. Zij bezoeken de bedrijven niet alleen in het kader van de bevoegdheid tot tenaamstelling maar ook voor de reeds langer bestaande bevoegdheden die aan de erkenning bedrijfsvoorraad kunnen worden gekoppeld, zoals de versnelde melding van opname in bedrijfsvoorraad (ORB). In geval van uitoefening van de bevoegdheid tot tenaamstelling zal bij een controlebezoek het voorraadbeheer van de blanco delen II alsmede de gearchiveerde dossiers met betrekking tot reeds tenaamgestelde delen II worden onderzocht. Hoewel de frequentie van de controles nog niet met zekerheid kan worden aangegeven zal deze naar verwachting twee maal per jaar plaatsvinden. Gemiddeld zal de begeleiding van een bezoekend controleur in het kader van tenaamstelling wellicht een half uur in beslag nemen.

In totaal kunnen de administratieve lasten als volgt worden begroot.

De afschrijvingen van de investeringen bedragen naar schatting enkele honderden guldens. Deze betreffen de kluis (dikwijls al voorgeschreven door verzekeringsmaatschappijen) en de printer op basis van een afschrijvingstermijn van vermoedelijk vijf jaar (per jaar wellicht f 300,00 voor de printer). Het bedrijf betaalt voorts een aanvraagtarief, waarschijnlijk eenmalig f 1000,00 (bij een afschrijvingstermijn van vijf jaar is dat per jaar f 200,00). Daarnaast krijgt een bedrijf te maken met communicatiekosten (telefoon en provider), welke voorlopig worden geraamd op f 2,50 per transactie. De zuivere tijd die gemoeid is met de tenaamstellingshandeling bedraagt naar verwachting ongeveer vijf minuten. Dit is vergelijkbaar met de tijd die de feitelijke procedure op het postkantoor in beslag neemt (excl. wachttijd). De arbeidskosten worden begroot op gemiddeld f 7,92 per transactie bij een gemiddeld uurtarief van een medewerker in een voertuigbedrijf van f 95,00. Bij een aanname van de markt van 4 300 bedrijven en 1 400 000 tenaamstellingen per jaar kan de totale administratieve last voor de voertuigbranche geraamd worden op f 17 168 000,00.

Daarbij zijn de afschrijving van de pc en de kluis, die normaliter reeds voorhanden zijn, niet nader begroot. Naar verwachting zijn deze posten niet van grote invloed op de berekening.

Daar staat tegenover dat de huidige uitvoering van de administratieve plichten in geval van tenaamstelling bij het postkantoor een aanzienlijk hogere last met zich meebrengt. Op basis van hetzelfde aantal tenaamstellingen door dezelfde groep bedrijven wordt die kostenpost op c.a. f 43 260 000,00 begroot. Dit is gebaseerd op het genoemde uurtarief van f 95,00 en een gemiddelde tijdsduur van 45 minuten voor 2,5 tenaamstellingen1 (18 minuten per tenaamstelling). Per tenaamstelling geeft dit f 28,50 aan arbeidskosten. Tevens is rekening gehouden met f 2,40 autokosten per tenaamstelling.

Per saldo levert de nieuwe wijze van tenaamstellen een totale besparing aan administratieve lasten op van ca. f 26 092 000,00.

Op 21 juni 2001 heeft het Adviescollege toetsing administratieve lasten advies uitgebracht over dit besluit (RL/PL/2001/195). Met het advies om oplossingen te zoeken in de uitvoeringstechnische sfeer die de administratieve lastendruk verder zouden kunnen verlagen zal bij de verdere ontwikkeling van uitvoeringsechnische applicaties in samenwerking met het bedrijfsleven rekening worden gehouden.

11. Tarief

De RDW zal voor de tenaamstellingshandeling bij voertuigbedrijven een uniform tarief hanteren dat gelijk is aan het tarief voor de procedure van het tenaamstellen bij de postkantoren. Het tarief zal als gevolg van de invoering van de tenaamstellingsprocedure bij voertuigbedrijven niet worden verhoogd.

12. Inwerkingtreding

Ter uitvoering van artikel 2b, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, is het ontwerp van dit besluit, voorafgaand aan de voordracht bij de Raad van State, aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Het ontwerp vormde voor de kamers geen aanleiding tot wijziging van het ontwerp of onthouding van instemming daarmee.

Artikelgewijze toelichting

ARTIKEL I

B

Artikel 25a, eerste lid

Artikel 25a regelt de tenaamstelling van een nog niet tenaamgesteld voertuig bij een erkend bedrijf, dat door het bedrijf aan de aanvrager van een driedelig kentekenbewijs wordt verkocht. Deze voertuigen zijn afkomstig uit de bedrijfsvoorraad, omdat zij tot het moment van verkoop tot de eigendom van het bedrijf behoorden (artikel 1, onderdeel f, Kentekenreglement). Zij zijn echter niet opgenomen in de bedrijfsvoorraad in de zin dat een bedrijfsvoorraad deel II is ingevuld (artikel 25, vierde lid, Kentekenreglement).

De bevoegdheid van erkende bedrijven de tenaamstelling van voertuigen te melden bij de RDW is beperkt tot het verstrekken van deel II van het kentekenbewijs aan de aanvrager, nadat dit door de RDW is afgegeven. De delen I en het overschrijvingsbewijs kunnen slechts met de bevoegdheid tot het aanvragen van nog niet tenaamgestelde kentekenbewijzen vóór verkoop worden verkregen (artikel 46, tweede lid, onderdeel b, Kentekenreglement). In de praktijk levert doorgaans de importeur een nieuw voertuig met deze delen aan de dealer. De RDW heeft als enige de bevoegdheid die delen van het kentekenbewijs af te geven (artikel 36 van de Wegenverkeerswet 1994). Doordat die delen niet on-line gestuurd worden, maar gedrukt worden bij de RDW zelf, kan tenaamstelling bij het erkende bedrijf nooit op dezelfde dag plaatsvinden als het kentekenen van een voertuig. Om die reden regelt artikel 25a alleen tenaamstelling voor voertuigen waarvoor reeds een nog niet tenaamgesteld driedelig kentekenbewijs is afgegeven.

Artikel 25a, tweede en derde lid

De Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de wet) schrijft voor, dat kan worden afgeweken van de plicht tot persoonlijk verschijnen (artikel 50, aanhef en onderdeel b), met dien verstande dat bij algemene maategel van bestuur in een regeling ter waarborging van de zekerheid omtrent de identiteit van de aanvrager moet worden voorzien. Voor aanvragen van een driedelig kentekenbewijs door rechtspersonen worden in dit besluit op grond van die uitzondering voorschriften opgenomen (derde lid). Die betreffen onder andere de beperking van de toegestane legitimatiemiddelen tot een geldig Nederlands rijbewijs of een geldig EU-rijbewijs dat bij de RDW is geregistreerd. Hoewel ingevolge artikel 50 van de wet de legitimatie in het kader van persoonlijk verschijnen bij ministeriële regeling geregeld mag worden, is ervoor gekozen zowel de legitimatie door natuurlijke personen, die wel aan de plicht tot persoonlijk verschijnen moeten voldoen (hiertoe wordt artikel 4 van de Regeling kentekenbewijzen gewijzigd), als door rechtspersonen in dit besluit te regelen. Dit komt de inzichtelijkheid van het besluit ten goede.

Omdat met de tenaamstelling niet alleen rechten, maar ook plichten samenhangen, wordt belang gehecht aan de archivering door het erkende bedrijf van de wilsverklaring van de aanvrager van een kentekenbewijs. Deze verklaring wordt afgelegd door de aanvrager in het kantoor van het erkende bedrijf en beschrijft het voertuig, het kenteken en naam, adres en woonplaats van de aanvrager. De verklaring en de archivering worden geregeld in de Regeling legitimatievoorschriften kentekenbewijzen en kentekenplaten en de Regeling erkenning bedrijfsvoorraad. Indien de tenaamstelling op latere datum betwist wordt, geeft deze verklaring een vermoeden van bewijs. Voor rechtspersonen vervult de machtiging tevens de functie van wilsverklaring.

De machtiging strekt echter mede tot identificatie van de aanvrager. De identiteit van de tekenbevoegde is te controleren door diens rijbewijsgegevens te vergelijken met het rijbewijsregister van de RDW en de gegevens uit de GBA, door het uittreksel uit het register van de kamer van koophandel en fabrieken te vergelijken met het door de RDW te raadplegen geautomatiseerde register van de kamer en door deze gegevens onderling te vergelijken. Door overleggen van het uittreksel te verlangen naast de voorgeschreven machtiging, wordt ook de vestigingsdatum van de rechtspersoon bekend, wat strekt tot extra controle van de juistheid van de gegevens op de machtiging.

Artikel 25a, vierde en vijfde lid

Dit artikel geeft de strekking weer van artikel 25, tweede lid. In plaats van overlegging is in dit besluit sprake van het melden met behulp van een computer (artikel 46, tweede lid, onderdeel f). Indien alle gegevens correct zijn ingevoerd, geeft de RDW middels een directe verbinding opdracht aan het erkende bedrijf een deel II te printen. Krachtens artikel 62, vierde lid, van de wet worden hiervoor bij ministeriële regeling voorschriften vastgesteld (Regeling erkenning bedrijfsvoorraad).

C

Artikel 28a

Dit artikel regelt in hoofdlijnen de zelfde procedure voor tenaamstelling bij een erkend bedrijf van voertuigen die zijn opgenomen in bedrijfsvoorraad (artikel 27, Kentekenreglement) als voor nog niet tenaamgestelde voertuigen in artikel 25a. De voertuigen zijn in deze situatie reeds voorzien van een driedelig kentekenbewijs, waaronder een bedrijfsvoorraad deel II. Het zogenoemde ontwaarden van het bedrijfsvoorraad deel II is reeds geregeld in de Regeling erkenning bedrijfsvoorraad.

E

Artikel 46, tweede lid, onderdeel e

De machtiging als bedoeld in art. 50, eerste lid, onderdeel a, van de wet, mag alleen gebruikt worden voor verschijnen bij een postkantoor, dus niet bij een (ander) erkend bedrijf. Nu voor de eerste maal krachtens onderdeel b van artikel 50 van de wet regelgeving tot stand komt, is toespitsing van de bevoegdheid in artikel 46, tweede lid, onderdeel e tot persoonlijk verschijnen namens de aanvrager bij het postkantoor van belang voor een helder onderscheid met de machtigingsprocedure zoals die met dit besluit wordt geïntroduceerd.

Artikel 46, tweede lid, onderdeel f

Met de term bedrijfsvoorraad wordt aangesloten bij de definitie van dit begrip in artikel 1 van het Kentekenreglement. Daar omvat bedrijfsvoorraad zowel nog niet tenaamgestelde voertuigen die in eigendom zijn bij een erkend bedrijf, als voertuigen die reeds door een erkend bedrijf in «bedrijfsvoorraad» zijn opgenomen in de zin van artikel 25, vierde lid, van het Kentekenreglement en waarvoor een «bedrijfsvoorraad deel II» is ingevuld. Het erkende bedrijf meldt de vereiste gegevens middels een voor datacommunicatie geschikte voorziening aan de RDW. Bij ministeriële regeling worden op grond van artikel 62, vierde lid, van de wet hiervoor voorschriften vastgesteld. De RDW behoudt de wettelijke bevoegdheid kentekenbewijzen af te geven. Het bedrijf functioneert slechts als meldpunt voor de aanvraag en als «bode» voor de door de RDW afgegeven kentekenbewijzen.

ARTIKEL II

Voor een goede uitvoering van dit besluit is de inwerkingtreding van een wijziging van een aantal ministeriële regelingen onontbeerlijk. Inwerkingtreding wordt daarom voorzien gelijktijdig met de inwerkingtreding van die regelingen. Omwille van de concurrentieverhoudingen is gekozen voor zoveel mogelijk gelijktijdige invoering van de onderhavige tenaamstellingsprocedure. Met het oog op de verwachte hoeveelheid aanvragen voor de bevoegdheid in de periode direct na publicatie van dit besluit, wordt op de aanvragen in volgorde van binnenkomst besloten na inwerkingtreding van het besluit en de regelingen. Om een zorgvuldige procedure te waarborgen wordt een periode van enkele maanden voorzien tussen publicatie en inwerkingtreding van besluit en wijzigingsregeling.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos


XNoot
1

Stb. 1994, 760, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 februari 2001, Stb. 82.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

XNoot
1

EIM/Bedrijfseffectrapportages, De gevolgen voor autodealers, 17 november 1995.

XNoot
2

PriceWaterhouseCoopers, Betrouwbaarheidseisen tenaamstelling bij het autobedrijf, 2 november 1998.

XNoot
3

EDP Audit Pool, Tenaamstellen door autobedrijven, notitie, 19 mei 1999.

XNoot
4

EDP Audit Pool, Rapportage inzake het nieuwe tenaamstellingsproces van voertuigenTenaamstelling Voertuigbedrijf, 12 april 2001.

XNoot
1

Zie noot 1.

Naar boven