Besluit van 11 december 2001 tot wijziging van het
koninklijk besluit van 18 januari 1971, Stb. 27 (vaststelling wettelijke rente)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Justitie van 23 november 2001, Directie
Wetgeving, no. 5134623/01/6, gedaan mede namens Onze Minister van Financiën;
Gelet op artikel 120 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek;
De Raad van State gehoord (advies van 5 december 2001, no. W03.01.0631/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 6 december
2001, no. 5138389/01/6, uitgebracht mede namens Onze Minister van Financiën;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
In artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 januari 1971, Stb. 271, wordt het woord «acht» vervangen door: zeven.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 11 december 2001
Beatrix
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
De Minister van Financiën,
G. Zalm
Uitgegeven de twintigste december 2001
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
NOTA VAN TOELICHTING
Bij algemene maatregel van bestuur van 18 december 2000, Stb. 597, tot
wijziging van het koninklijk besluit van 18 januari 1971, Stb. 27, werd de
wettelijke rente met ingang van 1 januari 2001 vastgesteld op 8%. Overeenkomstig
de gehanteerde vaststellingssystematiek heeft dit percentage sinds die datum
geen wijziging meer ondergaan.
In de nota van toelichting bij het besluit van 18 december 1989, Stb.
570, is het systeem voor de bepaling van de hoogte van de wettelijke rente
uiteengezet. Aanpassing van het percentage van de wettelijke rente geschiedt,
voor zover nodig, halfjaarlijks per 1 januari en per 1 juli op basis van de
berekeningswijze promessedisconto vermeerderd met 2½ procentpunt (peildatum
ultimo oktober respectievelijk ultimo april). Zoals in de algemene maatregel
van bestuur van 18 december 2000, Stb. 597, uiteen is gezet, is met ingang
van de start van de Europese Monetaire Unie per 1 januari 1999 het promessedisconto
komen te vervallen. In de ministeriële regeling van de Minister van Financiën
van 4 januari 1999 (Stcrt. 1999, nr. 2) is een regeling getroffen met betrekking
tot het vervallen van het promessedisconto. Ter vervanging van het promessedisconto
is tot 1 januari 2002 aangewezen de depositorente van de Europese Centrale
Bank vermeerderd met 1¼ procentpunt. De hoogte van de wettelijke rente
wordt derhalve tot 1 januari 2002 gebaseerd op de formule: depositorente van
de ECB (peildatum ultimo oktober respectievelijk ultimo april) + 1¼
procentpunt + 2½ procentpunt. Deze formule is ook van toepassing op
de onderhavige wijziging van de wettelijke rente, omdat de wijziging is gebaseerd
op de peildatum ultimo oktober 2001. Met betrekking tot wijzigingen van de
wettelijke rente na 1 januari 2002 zal een nieuwe referentierente worden vastgesteld.
Om al te grote veranderingen te vermijden wordt een verlaging of verhoging
beperkt tot 2 procentpunten. Er vindt een afronding plaats van halven of meer
naar boven en overigens naar beneden. Per 1 juli (peildatum ultimo april)
van enig jaar is in beginsel eveneens wijziging van het percentage van de
wettelijke rente mogelijk, doch alleen indien de dan geldende wettelijke rente
die op dat moment zou gelden meer dan 1 procentpunt verschilt van de rente
die op dat moment zou gelden op basis van de hiervoor aangegeven berekeningswijze.
Per ultimo oktober bedroeg de depositorente van de ECB 2,75%. In overeenstemming
met de geschetste systematiek is het percentage van de wettelijke rente bepaald
op 7.
Volledigheidshalve wordt gewezen op richtlijn 2000/35/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 29 juni 2000 (Pb EG L 200) betreffende de bestrijding
van betalingsachterstand bij handelstransacties. De richtlijn verplicht tot
invoering van een bijzondere regeling voor de berekening van de wettelijke
rente die verschuldigd is bij te late betaling in het kader van handelstransacties.
In de toekomst zal de regeling voor handelstransacties bestaan naast de bestaande
regeling voor de wettelijke rente. De ministerraad heeft op 28 september j.l.
besloten het wetsvoorstel ter uitvoering van de richtlijn (Wet tot uitvoering
van Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij
handelstransacties) voor advies voor te leggen aan de Raad van State.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
De Minister van Financiën,
G. Zalm
XNoot
1Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 december 2000, Stb. 597.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van
State, omdat het zonder meer instemmend luidt.