Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2001, 625 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2001, 625 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enkele daarmee samenhangende onderwerpen te regelen, zulks onder intrekking van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en de wetten ter invoering van die wetten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b. Raad voor werk en inkomen: de Raad voor werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
c. Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
d. Centrum voor werk en inkomen: een Centrum voor werk en inkomen als bedoeld in artikel 24 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
e. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
f. Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
g. Raad van bestuur: een Raad van bestuur als bedoeld in artikel 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
h. Raad van advies: een Raad van advies als bedoeld in artikel 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
i. het College van toezicht sociale verzekeringen: het College van toezicht sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 2 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet;
j. Landelijk instituut sociale verzekeringen: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet;
k. uitvoeringsinstelling: een uitvoeringsinstelling als bedoeld in artikel 41 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet;
l. Arbeidsvoorzieningsorganisatie: de Arbeidsvoorzieningsorganisatie en de daartoe behorende organen, genoemd in hoofdstuk 2 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
1. De Organisatiewet sociale verzekeringen 19971 en de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 19972 worden ingetrokken.
2. Voor de verschillende artikelen of onderdelen van de artikelen van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 en de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 kan bij koninklijk besluit het tijdstip waarop deze vervallen verschillend worden gesteld.
1. De Sociale Verzekeringsbank, genoemd in artikel 17 van Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, zoals deze luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt als rechtspersoon gehandhaafd en is de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. De artikelen 18, 19, eerste, derde en vierde lid, 20, 22, 23 en 24 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 en de op grond daarvan gestelde regels, zoals deze luidden op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijven tot 1 januari 2003 van toepassing, met dien verstande dat de periode van benoeming van leden en plaatsvervangende leden van het bestuur zich niet langer dan tot 1 januari 2003 kan uitstrekken.
1. Alle vermogensbestanddelen van het Landelijk instituut sociale verzekeringen gaan over op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, zonder dat daarvoor een akte of betekening nodig is.
2. De vermogensbestanddelen die deel uitmaken van het Algemeen Werkloosheidsfonds en op grond van het eerste lid overgaan, gaan deel uitmaken van het Algemeen Werkloosheidsfonds dat op grond van artikel 103 van de Werkloosheidswet door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afzonderlijk wordt beheerd en geadministreerd.
3. De vermogensbestanddelen die deel uitmaken van het Arbeidsongeschiktheidsfonds en op grond van het eerste lid overgaan, gaan deel uitmaken van het Arbeidsongeschiktheidsfonds dat op grond van artikel 72 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afzonderlijk wordt beheerd en geadministreerd.
4. De vermogensbestanddelen die deel uitmaken van de Arbeidsongeschiktheidskas en op grond van het eerste lid overgaan, gaan deel uitmaken van de Arbeidsongeschiktheidskas die op grond van artikel 73 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afzonderlijk wordt beheerd en geadministreerd.
5. De vermogensbestanddelen die deel uitmaken van het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen en op grond van het eerste lid overgaan, gaan deel uitmaken van de Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen dat op grond van artikel 78 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afzonderlijk wordt beheerd en geadministreerd.
6. De vermogensbestanddelen die deel uitmaken van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten en op grond van het eerste lid overgaan, gaan deel uitmaken van het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten dat op grond van artikel 63 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afzonderlijk wordt beheerd en geadministreerd.
7. De vermogensbestanddelen die deel uitmaken van het Reïntegratiefonds en op grond van het eerste lid overgaan, gaan deel uitmaken van het Reïntegratiefonds dat op grond van artikel 41 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afzonderlijk wordt beheerd en geadministreerd.
8. De vermogensbestanddelen die deel uitmaken van een wachtgeldfonds en op grond van het eerste lid overgaan, gaan deel uitmaken van het wachtgeldfonds dat voor het desbetreffende onderdeel van het bedrijfs- en beroepsleven dat op grond van artikel 102 van de Werkloosheidswet door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afzonderlijk wordt beheerd en geadministreerd.
9. De vermogensbestanddelen die deel uitmaken van het Uitvoeringsfonds voor de overheid en op grond van het eerste lid overgaan, gaan deel uitmaken van het Uitvoeringsfonds voor de overheid dat op grond van artikel 104 van de Werkloosheidswet door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afzonderlijk wordt beheerd en geadministreerd.
10. De vermogensbestanddelen die deel uitmaken van het Toeslagenfonds en op grond van het eerste lid overgaan, gaan deel uitmaken van het Toeslagenfonds dat op grond van artikel 31 van de Toeslagenwet door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wordt beheerd en geadministreerd.
Alle vermogensbestanddelen van de uitvoeringsinstellingen gaan over op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, zonder dat daarvoor een akte of betekening nodig is.
Alle vermogensbestanddelen van de stichting, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Besluit voorwaarden erkenning uitvoeringsinstelling, gaan over op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, zonder dat daarvoor een akte of betekening nodig is.
Alle vermogensbestanddelen van het College van toezicht sociale verzekeringen gaan over op de Staat (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid), zonder dat daarvoor een akte of betekening nodig is.
1. Met betrekking tot de ingevolge de artikelen 4, 5, 6 en 7 overgaande vermogensbestanddelen die in openbare registers te boek zijn gesteld, zal verandering van de tenaamstelling in die registers plaatsvinden door de bewaarders van die registers. De daartoe benodigde opgaven worden door de zorg van Onze Minister aan de bewaarders van de desbetreffende registers gedaan.
2. Ter zake van de in de artikelen 4, 5, 6 en 7 bedoelde overgang van vermogensbestanddelen blijft heffing van overdrachtsbelasting achterwege.
1. De publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van het Landelijk instituut sociale verzekeringen en de uitvoeringsinstellingen gaan over op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voorzover in deze wet of de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet anders is bepaald.
2. Een besluit dat door het Landelijk instituut sociale verzekeringen of namens dit instituut door een uitvoeringsinstelling is genomen, geldt als een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
3. Een tot het Landelijk instituut sociale verzekeringen of een uitvoeringsinstelling gericht verzoek om een besluit te nemen, wordt beschouwd als te zijn gericht tot het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
1. De publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van het College van toezicht sociale verzekeringen gaan over op Onze Minister voorzover in deze wet of de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet anders is bepaald.
2. Een besluit van het College van toezicht sociale verzekeringen geldt als een besluit van Onze Minister.
3. Een tot het College van toezicht sociale verzekeringen gericht verzoek om een besluit te nemen, wordt beschouwd als te zijn gericht tot Onze Minister.
1. In civielrechtelijke en bestuursrechtelijke gedingen waarin het Landelijk instituut sociale verzekeringen partij is treedt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in zijn plaats, zonder dat daarvoor een betekening nodig is en met overneming van procureurstelling onderscheidenlijk aanwijzing van een gemachtigde.
2. Beroep waarvoor de termijn is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze wet staat voor het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen open gedurende het resterende gedeelte van de beroepstermijn.
1. In civielrechtelijke en bestuursrechtelijke gedingen waarin een uitvoeringsinstelling partij is treedt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in haar plaats, zonder dat daarvoor een betekening nodig is en met overneming van procureurstelling onderscheidenlijk aanwijzing van een gemachtigde.
2. Beroep waarvoor de termijn is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze wet staat voor het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen open gedurende het resterende gedeelte van de beroepstermijn.
In civielrechtelijke gedingen waarin het College van toezicht sociale verzekeringen partij is treedt de Staat (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) in zijn plaats, zonder dat daarvoor een betekening nodig is en met overneming van procureurstelling onderscheidenlijk aanwijzing van een gemachtigde.
1. In bestuursrechtelijke gedingen waarin het College van toezicht sociale verzekeringen partij is treedt Onze Minister in zijn plaats, zonder dat daarvoor een betekening nodig is en met overneming van aanwijzing van een gemachtigde.
2. Beroep waarvoor de termijn is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze wet staat voor Onze Minister open gedurende het resterende gedeelte van de beroepstermijn.
Indien de toepassing van dit hoofdstuk tot gevolg heeft dat in een geding eiser en gedaagde samenvallen, wordt dat geding tussen die partijen van rechtswege beëindigd.
Indien de toepassing van dit hoofdstuk tot gevolg heeft dat in een bezwaarschriftenprocedure de indiener van het bezwaarschrift en het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen samenvallen, wordt die bezwaarschriftenprocedure tussen hen van rechtswege beëindigd.
1. Bij het Landelijk instituut sociale verzekeringen aanhangige bezwaarschriften gaan, in de stand waarin zij zich bevinden, over naar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
2. Bezwaar waarvoor de termijn is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze wet staat voor het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen open gedurende het resterende gedeelte van de bezwaartermijn.
1. Bij het College van toezicht sociale verzekeringen aanhangige bezwaarschriften gaan, in de stand waarin zij zich bevinden, over naar Onze Minister.
2. Bezwaar waarvoor de termijn is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze wet staat voor Onze Minister open gedurende het resterende gedeelte van de bezwaartermijn.
1. Aan de leden van het College van toezicht sociale verzekeringen die op de dag voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze wet die functies bekleden wordt met ingang van die datum ontslag verleend.
2. Aan de voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van het Landelijk instituut sociale verzekeringen die op de dag voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze wet die functies bekleden wordt met ingang van die datum ontslag verleend.
3. Aan de voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van de Sociale verzekeringsbank die op 31 december 2002 die functies bekleden wordt met ingang van 1 januari 2003 ontslag verleend.
De door Onze Minister op grond van de artikelen 7, 22 en 35 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 gestelde regels blijven na de inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen van kracht voor zolang daaraan door de in artikel 19 bedoelde functionarissen aanspraken kunnen worden ontleend.
De rechten en verplichtingen van het Lisv en de uitvoeringsinstellingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomsten met hun werknemers, daaronder begrepen die welke voortvloeien uit een toezegging omtrent pensioen als bedoeld in artikel 1 van de Pensioen- en spaarfondsenwet, gaan over op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
1. De werknemers die op de dag voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in dienst zijn van het College van toezicht sociale verzekeringen, worden met ingang van de dag van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen als ambtenaar in dienst van het Rijk aangesteld. Daarbij worden hun arbeidsvoorwaarden zo veel mogelijk op een gelijk niveau gesteld met de arbeidsvoorwaarden die verbonden waren aan hun dienstbetrekking bij het College van toezicht sociale verzekeringen.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent het eerste lid.
1. Commissies als bedoeld in de artikelen 9 en 37 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 worden opgeheven.
2. Commissies als bedoeld in artikel 24 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 worden opgeheven per 1 januari 2003.
1. Ministeriële regelingen op grond van de artikelen 28, zesde lid, 67, zesde en zevende lid, 68, tweede lid, 70, tweede lid, 71, 71a, derde lid, en 94, eerste lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 berusten met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen op de artikelen 35, vijfde lid, 50, zesde en zevende lid, 51, tweede lid, 52, tweede lid, 53, 51, zevende lid, en 77, eerste lid, van die wet.
2. De Regeling reservevorming wachtgeldfondsen op grond van artikel 72 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 berust, met uitzondering van de bijlage bij die regeling, met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen op artikel 51, achtste lid, van die wet.
1. Regelingen van het Landelijk instituut sociale verzekeringen op grond van de artikelen 52 en 54 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 gelden met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen als regelingen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van de artikelen 97l en 97n van de Werkloosheidswet.
2. De ministeriële regeling waarbij het bedrijfs- en beroepsleven wordt ingedeeld op grond van artikel 51, eerste lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, geldt met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen als een regeling op grond van artikel 97k van de Werkloosheidswet.
1. Toestemming, verleend aan een uitvoeringsinstelling of aan de Sociale verzekeringsbank op grond van artikel 50, eerste lid, of artikel 25, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, wordt aangemerkt als goedkeuring van een daartoe strekkend besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onderscheidenlijk de Sociale verzekeringsbank, op grond van artikel 13 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. Verplichtingen, opgelegd aan een uitvoeringsinstelling of aan de Sociale verzekeringsbank op grond van artikel 50, tweede lid, of artikel 25, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, worden aangemerkt als verplichtingen, opgelegd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onderscheidenlijk de Sociale verzekeringsbank, op grond van artikel 13, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
3. De door Onze Minister op grond van artikel 25, eerste lid, onderdeel f, of artikel 38, eerste lid, onderdeel k, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 aangewezen algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen, waarvan de uitvoering is opgedragen aan de Sociale verzekeringsbank, onderscheidenlijk het Landelijk instituut sociale verzekeringen, worden aangemerkt als algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen waarvan de uitvoering op grond van artikel 34, eerste lid, onderdeel f, of artikel 30, eerste lid, onderdeel i, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen is opgedragen aan de Sociale verzekeringsbank, onderscheidenlijk het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
1. De Arbeidsvoorzieningswet 19963 en de Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 19964 worden ingetrokken.
2. Voor de verschillende artikelen of onderdelen van de artikelen van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 en de Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet 1996 kan bij koninklijk besluit het tijdstip waarop deze vervallen verschillend worden vastgesteld.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de gevolgen van de toepassing van het tweede lid, waarbij zo nodig kan worden afgeweken van dit hoofdstuk.
1. Alle vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie gaan over op de Centrale organisatie werk en inkomen, zonder dat daarvoor een akte of betekening nodig is.
2. Met betrekking tot de ingevolge dit artikel overgaande vermogensbestanddelen die in openbare registers te boek zijn gesteld, zal verandering van de tenaamstelling in die registers plaatsvinden door de bewaarders van die registers. De daartoe benodigde opgaven worden door de zorg van Onze Minister aan de bewaarders van de desbetreffende registers gedaan.
3. Ter zake van de in dit artikel bedoelde overgang van vermogensbestanddelen blijft heffing van overdrachtsbelasting achterwege.
1. De publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie gaan over op de Centrale organisatie werk en inkomen voorzover op grond van deze wet of de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet anders is bepaald.
2. Een besluit van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie geldt als een besluit van de Centrale organisatie werk en inkomen.
3. Een tot de Arbeidsvoorzieningsorganisatie gericht verzoek om een besluit te nemen geldt als te zijn gericht tot de Centrale organisatie werk en inkomen.
1. In civielrechtelijke en bestuursrechtelijke gedingen waarin de Arbeidsvoorzieningsorganisatie partij is treedt de Centrale organisatie werk en inkomen in haar plaats, zonder dat daarvoor een betekening nodig is en met overneming van procureurstelling onderscheidenlijk aanwijzing van een gemachtigde.
2. Beroep waarvoor de termijn is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze wet staat voor de Centrale organisatie werk en inkomen open gedurende het resterende gedeelte van de beroepstermijn.
De bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven aanhangige zaken betreffende besluiten van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op grond van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs gaan van rechtswege, in de stand waarin zij zich bevinden, over naar de rechtbank die bij toepassing van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht bevoegd zou zijn geweest het beroep te behandelen.
1. Bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie aanhangige bezwaarschriften gaan, in de stand waarin zij zich bevinden, over naar de Centrale organisatie werk en inkomen.
2. Bezwaar waarvoor de termijn is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze wet staat voor de Centrale organisatie werk en inkomen open gedurende het resterende gedeelte van de bezwaartermijn.
Aan de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitters, de leden en de plaatsvervangende leden van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening en van de Regionale Besturen voor de Arbeidsvoorziening, die op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze wet die functies bekleden wordt met ingang van die datum ontslag verleend.
De rechten en verplichtingen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomsten met haar werknemers, daaronder begrepen die welke voortvloeien uit een toezegging omtrent pensioen als bedoeld in artikel 1 van de Pensioen- en spaarfondsenwet, gaan over op de Centrale organisatie werk en inkomen.
1. De regelingen van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening op grond van artikel 75, onderscheidenlijk artikel 77, tweede volzin, van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 gelden met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen als regelingen van de Centrale organisatie werk en inkomen op grond van artikel 25, derde lid, onderscheidenlijk artikel 25, tweede lid, tweede volzin, van die wet.
2. Een termijn als bedoeld in artikel 75 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 die is aangevangen voor de datum van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, wordt voor de toepassing van artikel 25, vierde lid, onderdeel b, van laatstgenoemde wet van het tijdstip van aanvang af aangemerkt als termijn als bedoeld in laatstgenoemde bepaling.
De registratie als werkzoekende op grond van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen aangemerkt als registratie als werkzoekende op grond van die wet.
Verzoeken om goedkeuring als bedoeld in artikel 10, onderscheidenlijk artikel 66 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, waaromtrent door Onze Minister nog niet is beslist, worden aangemerkt als verzoeken om goedkeuring op grond van artikel 6, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel d, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk eninkomen. Ten aanzien van zodanige verzoeken wordt alsnog artikel 3, zesde lid, van die wet toegepast. In dat geval vangt de termijn van dertien weken, bedoeld in artikel 10:31 van de Algemene wet bestuursrecht, aan na de laatst bedoelde verzending ter goedkeuring.
1. In afwijking van artikel 29 geldt een besluit van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op grond van artikel 4, tweede lid, en artikel 81a van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 als een besluit van de gemeente, waarin de arbeidsgehandicapte, bedoeld in die artikelen van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, woonachtig is, op grond van artikel 13a en 13b van de Wet inschakeling werkzoekenden.
2. Een tot de Arbeidsvoorzieningsorganisatie gericht verzoek om een besluit te nemen als bedoeld in het eerste lid geldt als te zijn gericht tot de gemeente, bedoeld in het eerste lid.
3. In afwijking van artikel 32 gaat de behandeling van bezwaarschriften met betrekking tot de besluiten, bedoeld in het eerste lid, over naar de daar bedoelde gemeente en staat bij die gemeente bezwaar open tegen die besluiten, gedurende het resterende gedeelte van de bezwaartermijn die voor de inwerkingtreding van deze wet is aangevangen.
4. In afwijking van artikel 29 treedt de gemeente, bedoeld in het eerste lid, in de plaats van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke gedingen waarin de Arbeidsvoorzieningsorganisatie partij is en die verband houden met de uitvoering van de artikelen van de Arbeidsvoorzieningswet 1996, bedoeld in het eerste lid, zonder dat daarvoor een betekening nodig is en met overneming van procureurstelling onderscheidenlijk aanwijzing van een gemachtigde.
5. Beroep waarvoor de termijn is aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze wet staat voor de in het eerste lid bedoelde gemeente open gedurende het resterende gedeelte van de beroepstermijn.
6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de overgang van werknemers van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie naar gemeenten, in afwijking van artikel 34, in verband met de overgang van verantwoordelijkheden, bedoeld in dit artikel.
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat in afwijking van artikel 28, vermogensbestanddelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie die worden toegerekend aan de uitvoering van in die maatregel genoemde taken of het verrichten van bepaalde diensten overgaan op bij die maatregel aan te wijzen rechtspersonen dan wel op de Staat.
2. Artikel 28, derde lid, 30, eerste lid, en artikel 34 zijn ten aanzien van de overgang, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing.
3. Bij of krachtens de maatregel, bedoeld in het eerste lid, kunnen regels worden gesteld voor de overgang van personeel, de gegevensoverdracht en de waardering van de vermogensbestanddelen.
1. De arbeidsovereenkomsten van personeelsleden die in dienst zijn van de Centrale organisatie werk en inkomen kunnen door die organisatie niet worden opgezegd zonder voorafgaande toestemming van de ontslagcommissie, bedoeld in artikel 41.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de opzegging geschiedt om een dringende aan de werknemer onverwijld meegedeelde reden dan wel indien de opzegging geschiedt met wederzijds goedvinden.
3. Een opzegging in strijd met het tweede lid is vernietigbaar. De werknemer kan binnen twee maanden na de opzegging een beroep doen op deze vernietigingsgrond. Artikel 55 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing.
4. Een rechtsvordering in verband met de vernietiging verjaart door verloop van zes maanden na de dag waartegen is opgezegd.
5. De Centrale organisatie werk en inkomen kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, tenzij de ongeschiktheid een aanvang heeft genomen nadat het voornemen van die organisatie tot opzegging van de arbeidsovereenkomst ter toetsing aan de ontslagcommissie, bedoeld in artikel 41, is voorgelegd en door die commissie is ontvangen. Van de eerste volzin kan slechts worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.
6. Indien de toestemming, bedoeld in het eerste lid, is verleend, wordt de door de Centrale organisatie werk en inkomen in acht te nemen termijn van opzegging, verkort met een maand, met dien verstande dat de resterende termijn van opzegging ten minste één maand bedraagt. Van de eerste volzin kan slechts worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.
1. Er is een ontslagcommissie, die tot taak heeft voornemens van de Centrale organisatie werk en inkomen tot opzegging van de arbeidsovereenkomsten, bedoeld in artikel 40 te toetsen, alvorens toestemming voor de voorgenomen opzegging te verlenen.
2. Bij de toetsing ingevolge het eerste lid neemt de ontslagcommissie de door Onze Minister krachtens artikel 6, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 gestelde regels in acht.
3. De ontslagcommissie bestaat uit drie leden, die door Onze Minister worden benoemd. Eén lid wordt benoemd op voordracht van de Centrale organisatie werk en inkomen, één lid op voordracht van de organisaties die representatief zijn voor de bij de Centrale organisatie werk en inkomen werkzame werknemers en één lid, tevens voorzitter, op gezamenlijke voordracht van de Centrale organisatie werk en inkomen en genoemde organisaties.
4. Onze Minister benoemt voor ieder van de leden een plaatsvervanger. De tweede volzin van het derde lid is daarbij van overeenkomstige toepassing.
5. De benoeming van de leden en plaatsvervangende leden geschiedt voor de tijd van ten hoogste vier jaren. De aftredende leden en plaatsvervangende leden zijn terstond herbenoembaar.
6. Aan een lid of plaatsvervangend lid wordt door Onze Minister tussentijds ontslag verleend:
a. bij verlies van de hoedanigheid of beëindiging van de functie in verband waarmee de benoeming heeft plaatsgevonden;
b. op eigen verzoek.
7. De ontslagcommissie regelt, met inachtneming van de regels bedoeld in het tweede lid, zelf haar werkwijze.
8. De Centrale organisatie werk en inkomen regelt de aanwezigheidsvergoeding van de voorzitter alsmede de vergoeding voor reis- en verblijfkosten van de leden en plaatsvervangende leden. Het voorziet tevens in het secretariaat van de ontslagcommissie.
1. De commissie die is ingesteld op grond van artikel 43 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 wordt gehandhaafd en geldt met ingang van de datum van inwerkingtreding van de artikelen 40 en 41 als commissie, bedoeld in artikel 41, en behandelt de voor die datum bij eerstgenoemde commissie ingediende verzoeken om toestemming van een voorgenomen opzegging van een arbeidsovereenkomst.
2. De artikelen 40 en 41 zijn van toepassing totdat in een collectieve arbeidsovereenkomst een regeling betreffende toestemming van een voorgenomen opzegging van een arbeidsovereenkomst van het personeel van de Centrale organisatie werk en inkomen is opgenomen.
3. Indien twee jaar na inwerkingtreding van de artikelen 40 en 41 de in het tweede lid bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst niet tot stand is gekomen dan wel in die collectieve arbeidsovereenkomst een dergelijke regeling niet is opgenomen, vervallen genoemde artikelen en wordt aan de zittende leden ontslag verleend.
4. Verzoeken om toestemming van een voorgenomen opzegging van een arbeidsovereenkomst waaromtrent op de dag waarop de artikelen 40 en 41 overeenkomstig het derde lid vervallen door de in die artikelen bedoelde ontslagcommissie nog niet is beslist, worden met inachtneming van het daaromtrent in die artikelen bepaalde afgehandeld, doch uiterlijk binnen zes maanden na die dag.
5. De ontslagcommissie blijft in stand voor zolang dat in verband met de toepassing van het vierde lid noodzakelijk is.
6. Uiterlijk met ingang van de dag, gelegen zes maanden na de datum bedoeld in het derde lid, wordt aan de leden en de plaatsvervangende leden van de ontslagcommissie ontslag verleend.
De Werkloosheidswet5 wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 11, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 16, zesde en tiende lid, 17b, vierde lid, 22, eerste lid, 22a, eerste en tweede lid, 22b, eerste lid, 23, tweede zin, 25, 26, eerste lid, onderdelen c, h en j en tweede lid, 27, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid, 27a, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 27b, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 27c, tweede lid, 27d, derde lid, 27e, eerste lid, 27g, derde en zevende lid, 28, eerste en tweede lid, 30, eerste en tweede lid, 31, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 32, 33, eerste, tweede en derde lid, 35a, 35b, vijfde lid, 36, eerste, tweede, vierde, zesde en zevende lid, 36a, tweede lid, 38, tweede lid, 39, eerste en tweede lid, 52j, eerste lid, 53, eerste en tweede lid, 54, derde lid, 56a, 58, eerste lid, onderdeel b, en derde lid, 59, 63, eerste en tweede lid, 64, 66, eerste en tweede lid, 69, 74, eerste, tweede, derde en zesde lid, 76, eerste lid, 77, eerste en tweede lid, 78a, derde lid, 80, 81, tweede lid, 83, eerste lid, 85, eerste en zesde lid, 86, tweede lid, 89, onderdelen b, c, e, f, en h, 90, eerste lid, onderdeel e, tweede en vierde lid, 92, onderdelen d, e, f, h en i, 93, 94, 95, eerste lid, 97b, eerste lid, aanhef, onderdeel b, tweede, derde en tiende lid, 97c, eerste, derde en vijfde lid, 97d, derde lid, aanhef, en onderdeel b, en 97e, 97f, onderdelen d en j, 97h, eerste lid, 101, eerste lid, 103, 104, 129, 130, eerste, derde, en vierde lid, onderdeel a, en zesde lid, 130a, vierde lid, 130b, eerste en vierde lid, 130c, eerste, derde, vierde en vijfde lid en 135a, wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In de artikelen 27g, derde lid, 92, onderdeel i, wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b wordt vervangen door:
b. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. De onderdelen c en d vervallen.
3. De onderdelen e, f en g worden verletterd tot c, d en e.
4. Onderdeel h wordt vervangen door:
f. sector: een sector als bedoeld in artikel 97k;
5. De onderdelen i en j worden verletterd tot g en h.
Artikel 16, zevende lid, wordt vervangen door:
7. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de berekening van het aantal arbeidsuren, bedoeld in het tweede lid. Deze regels hebben betrekking op:
a. de gelijkstelling van uren waarin geen arbeid is verricht met arbeidsuren en het buiten beschouwing laten van uren waarin arbeid is verricht;
b. de berekening van het verlies van arbeidsuren met betrekking tot wisselende arbeidspatronen.
Artikel 17a, vierde lid, wordt vervangen door:
4. Bij ministeriële regeling kunnen, zo nodig in afwijking van het tweede lid, regels worden gesteld omtrent de berekening van het in artikel 17, onderdeel a, bedoelde aantal van 26 weken. Deze regels hebben betrekking op:
a. de gelijkstelling van weken waarin geen arbeid is verricht in de dienstbetrekking waaruit de werknemer werkloos is geworden met weken als bedoeld in artikel 17, onderdeel a;
b. het meer keren in aanmerking nemen van weken waarin arbeid is verricht.
Artikel 18, tweede lid, wordt vervangen door:
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld op grond waarvan ten aanzien van een of meer bepaalde groepen werknemers voor de toepassing van het eerste lid, in afwijking van artikel 16, eerste lid, ook als werkloos wordt beschouwd de werknemer die minder dan vijf arbeidsuren per kalenderweek heeft verloren, alsmede het recht op onverminderde doorbetaling van zijn loon over die uren.
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid wordt vervangen door:
5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld:
a. met betrekking tot het begrip vakantie genieten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel k;
b. met betrekking tot de vaststelling van de periode gedurende welke de werknemer, in afwijking van het eerste lid, onderdeel k, met behoud van zijn recht op uitkering vakantie kan genieten;
c. met betrekking tot het buiten aanmerking laten van vakantiebonnen en daarmee overeenkomende aanspraken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e.
2. Het zesde lid wordt vervangen door:
6. Het eerste lid, onderdeel l, blijft buiten toepassing in door Onze Minister aan te wijzen bijzondere gevallen.
Artikel 20, zesde lid, wordt vervangen door:
6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent:
a. de berekening van het aantal arbeidsuren, bedoeld in het derde en vierde lid, ter zake waarvan het recht op uitkering eindigt. Deze regels hebben betrekking op:
1°. het buiten beschouwing laten van uren waarin arbeid wordt verricht en de gelijkstelling van uren waarin geen arbeid is verricht met uren waarin arbeid wordt verricht;
2°. de berekening van het aantal arbeidsuren met betrekking tot wisselende arbeidspatronen;
b. het geheel of gedeeltelijk eindigen van een recht op uitkering bij samenloop van uitkeringen op grond van dit hoofdstuk.
Artikel 21, vierde lid, wordt vervangen door:
4. Bij ministeriële regeling kan worden geregeld dat het derde lid buiten toepassing blijft voor categorieën van werknemers.
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Een aanvraag is gericht tot het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en wordt overeenkomstig artikel 28 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ingediend bij de Centrale organisatie werk en inkomen. Na de overdracht van de aanvraag door de Centrale organisatie werk en inkomen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ingevolge artikel 28, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt de aanvraag verder behandeld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
5. Indien het een aanvraag betreft tot toekenning van een uitkering op grond van artikel 18 of artikel 61 dan wel van uitkering die verband houdt met een verleende ontheffing op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, wordt, in afwijking van het tweede lid, de aanvraag ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat categorieën van aanvragen om uitkering, in afwijking van het tweede lid en artikel 26, eerste lid, onderdeel b, bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in plaats van de Centrale organisatie werk en inkomen worden ingediend.
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de onderdelen a en b wordt de zinsnede «het Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen.
b. Onderdeel d wordt vervangen door:
d. zich als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen te laten registreren en die registratie tijdig te doen verlengen, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 25, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
c. Onderdeel e wordt vervangen door:
e. mee te werken aan de activiteiten die bevorderlijk zijn voor zijn inschakeling in de arbeid, bedoeld in artikel 69, en de hoofdstukken VI en XA;.
d. onderdeel f wordt vervangen door:
f. mee te werken aan een scholing of opleiding die noodzakelijk wordt geacht voor zijn inschakeling in de arbeid, beschikbaar te zijn voor de voorzieningen van de Wet inschakeling werkzoekenden en mee te werken aan het verkrijgen van die voorzieningen;.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. Indien het een aangifte van werkloosheid betreft als bedoeld in artikel 18 of artikel 61 dan wel aangifte van werkloosheid die verband houdt met een verleende ontheffing op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, wordt, in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, de aangifte gedaan bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat categorieën van aangiften van werkloosheid, in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in plaats van de Centrale organisatie werk en inkomen worden gedaan.
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt de zinsnede «de verplichting bedoeld in artikel 89, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: de verplichtingen bedoeld in artikel 28, tweede lid, 29, eerste lid of 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. In het vijfde lid wordt na het woord «Indien» in de eerste zin een zinsnede ingevoegd, luidende: het niet nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 28, tweede lid of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, of.
3. Het achtste lid wordt vervangen door:
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het derde en vierde lid.
Artikel 27a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de verplichting bedoeld in artikel 25» vervangen door: een verplichting als bedoeld in artikel 25 van deze wet of artikel 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. In het derde lid wordt «de verplichting, bedoeld in artikel 25» vervangen door: een verplichting als bedoeld in artikel 25 van deze wet of artikel 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 27c, derde lid, wordt vervangen door:
3. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.
Artikel 29 komt te luiden:
1. Bij een besluit tot toekenning van de uitkering wordt, in een bijlage, mededeling gedaan van de rechten en plichten van de werknemer, die verband houden met de toekenning van de uitkering.
2. Bij een besluit tot herziening van de uitkering wordt mededeling gedaan van de herziening en, in een bijlage, van de op die herziening betrekking hebbende gewijzigde rechten en plichten van de werknemer. Voorts wordt, indien daarvoor aanleiding bestaat, in deze bijlage nogmaals mededeling gedaan van de eerder aan de uitkering verbonden rechten en plichten, bedoeld in het eerste lid.
3. Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 72, ten behoeve van de werknemer, die recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb, een plan heeft opgesteld of heeft laten opstellen, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces, wordt dit plan opgenomen in een bijlage bij het besluit tot toekenning of herziening van de uitkering.
4. De werknemer tekent, indien een plan als bedoeld in het derde lid wordt opgesteld, een exemplaar van de bijlage, bedoeld in het derde lid, of, indien een dergelijk plan niet wordt opgesteld, een exemplaar van de bijlage, bedoeld in het eerste en tweede lid, voor gezien en verstrekt dit aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De bijlage wordt tevens getekend door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent dit artikel.
In artikel 30, tweede lid, onderdeel c, wordt «26» vervangen door: 26 van deze wet of de artikelen 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 31, eerste lid, wordt «26» vervangen door: 26 van deze wet of de artikelen 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 36b wordt vervangen door:
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid vervalt.
2. In het vierde lid vervalt de zinsnede «en derde».
Artikel 52d, vijfde lid, wordt vervangen door:
5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het geheel of gedeeltelijk eindigen van rechten op loongerelateerde uitkering en vervolguitkering enerzijds en op kortdurende uitkering anderzijds, bij samenloop van deze rechten.
Artikel 54, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Het verzoek om toelating tot de vrijwillige werkloosheidsverzekering wordt ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 55 vervalt, onder het gelijktijdig vervallen van de aanduiding «2.» voor het tweede lid, het eerste lid.
Artikel 72 wordt vervangen door:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak de inschakeling in de arbeid te bevorderen van werknemers die recht op uitkering hebben op grond van hoofdstuk IIa of IIb.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan onder in die algemene maatregel van bestuur vastgestelde voorwaarden worden bepaald, dat het eerste lid op verzoek van een gemeente die aan de werknemer, bedoeld in het eerste lid, een uitkering verstrekt niet van toepassing is op in die algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën van werknemers.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen laat de werkzaamheden waarmee de in het eerste lid bedoelde taak wordt uitgevoerd, verrichten door een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert.
4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt aan de in het derde lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon gegevens voorzover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in het derde lid bedoelde werkzaamheden, alsmede het sociaal-fiscaalnummer van de persoon wiens inschakeling in de arbeid door die natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt bevorderd. Deze natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dit lid bedoelde gegevens slechts voorzover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in het derde lid, en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de uitvoering van dit artikel, waarbij in ieder geval regels kunnen worden gesteld voor de inhoud van de overeenkomst met de in het derde lid bedoelde natuurlijke of rechtspersoon, het verstrekken en verwerken van gegevens en de soort werkzaamheden.
6. De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Na artikel 72 wordt een nieuw artikel 72a ingevoegd, luidende:
1. Op verzoek van een overheidswerkgever kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de taak om de inschakeling in de arbeid te bevorderen van een persoon als bedoeld in artikel 78a, die recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb overdragen aan die overheidswerkgever.
2. De overheidswerkgever legt bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, een document over waaruit blijkt, dat dit verzoek wordt gedaan met instemming van de vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties, waarmee de overheidswerkgever overleg pleegt te voeren over de arbeidsvoorwaarden en rechtspositie van zijn personeel.
3. De overheidswerkgever treedt bij overdracht als bedoeld in het eerste lid, voor de toepassing van dit hoofdstuk VI en hoofdstuk XA in de plaats van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Bij de uitvoering van de werkzaamheden behorend bij die taak zijn voor de overheidswerkgever het derde en vierde lid van artikel 72 van overeenkomstige toepassing.
4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen betaalt een door hem nader te bepalen vergoeding aan de overheidswerkgever voor de door de overheidswerkgever op grond van dit artikel gedane uitgaven in verband met de inschakeling in het arbeidsproces van personen als bedoeld in artikel 78a.
5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor:
a. de vorm waarin en de termijn waarbinnen het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingediend;
b. de vorm waarin en de termijn waarbinnen een verzoek om een vergoeding als bedoeld in het vierde lid wordt ingediend;
c. de door de overheidswerkgever in verband met de uitvoering van dit artikel uit eigen beweging of desgevraagd te verstrekken gegevens.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan dit artikel of onderdelen daarvan van overeenkomstige toepassing zijn voor de werkgever, die geen overheidswerkgever is.
Artikel 73 wordt vervangen door:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft mede tot taak de werknemers die recht hebben op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb met toepassing van de Wet inschakeling werkzoekenden in aanmerking te laten komen voor de voorzieningen op grond van die wet, voorzover het instituut aan de werknemers die arbeidsgehandicapte zijn als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten niet al voorzieningen toekent, die overeenkomen met die voorzieningen.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt voor iedere werknemer, jonger dan 23 jaar, die recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb een plan op of laat dit opstellen gericht op de inschakeling in het arbeidsproces. Bij de uitvoering van dit plan is paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet inschakeling werkzoekenden van overeenkomstige toepassing.
Na artikel 73 wordt een nieuw artikel 73a ingevoegd, luidende:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag van een werknemer die recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb, die geen arbeidsgehandicapte is als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, kan besluiten:
a. aan de aanvrager subsidie te verstrekken in de vorm van een op zijn arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget; of
b. met een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert, een overeenkomst te sluiten die is gericht op de arbeidsinschakeling van deze aanvrager.
2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan ten aanzien van een werknemer als bedoeld in dat lid uitsluitend gericht zijn op inschakeling in de arbeid gedurende periode dat de werknemer recht op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb heeft.
3. Ingeval van toepassing van het eerste lid, onderdeel b, zijn voor de in dat lid bedoelde aanvrager artikel 72, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.
4. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.
Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tiende lid vervalt.
2. In het twaalfde lid vervalt na «met 37» de zinsnede «39, vijfde en zesde lid, onderdelen b en c».
Artikel 86 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Het Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: Onze Minister.
2. In het vierde lid wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: Onze Minister.
In artikel 89, eerste lid, onderdeel g, wordt de zinsnede «bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel g, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen e, f en g, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 90, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel f vervalt.
2. Onderdeel g wordt vervangen door:
g. de kosten van het onderzoek, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen e, f en g, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
3. Onderdeel j vervalt.
Artikel 93b wordt vervangen door:
1. De vergoedingen aan de gemeenten voor de voorzieningen op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden, waarvoor werknemers, woonachtig in die gemeenten, die recht op uitkering hebben op grond van hoofdstuk IIa en IIb als bedoeld in artikel 73, eerste lid, in aanmerking worden gebracht komen ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds.
2. De subsidies, bedoeld in artikel 73a, en de kosten in verband met de uitvoering van dat artikel komen ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds.
3. Bij ministeriële regeling wordt het budget bepaald, ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds, voor de uitvoering van het eerste lid, en kunnen nadere regels worden gesteld in verband met de besteding.
Artikel 97 wordt vervangen door:
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan regels stellen omtrent de verrekening tussen het Algemeen Werkloosheidsfonds en de wachtgeldfondsen enerzijds en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen anderzijds van ontvangen premies en overige ontvangsten enerzijds en van verstrekte uitkeringen en gemaakte kosten anderzijds.
Artikel 97c wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid wordt vervangen door:
3. De premie wordt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geheven naar een door Onze Minister voor alle overheidswerkgevers gelijk vastgesteld percentage van het loon dat, in het tijdvak waarover de betaling loopt, is genoten door de overheidswerknemer.
2. Het vijfde lid wordt vervangen door:
5. Indien een herziening van het in het derde lid bedoelde percentage ingaat op een ander tijdstip dan 1 januari, stelt Onze Minister een voor alle overheidswerkgevers gemiddeld percentage vast dat zal gelden voor het gehele kalenderjaar.
In artikel 97e, onderdeel i, wordt de zinsnede «het onderzoek, bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel g, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: het onderzoek, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen e, f en g, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 97f wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt de zinsnede «het onderzoek, bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel g, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: het onderzoek, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen e, f en g, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. De onderdelen g en l vervallen.
3. Onderdeel m wordt vervangen door:
m. de vergoedingen op grond van artikel 72a, vierde lid, en de daaraan verbonden uitvoeringskosten.
Artikel 97g wordt vervangen door:
1. De vergoedingen aan de gemeenten voor de voorzieningen op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden, waarvoor personen als bedoeld in artikel 78a, woonachtig in die gemeenten, die recht op uitkering hebben op grond van hoofdstuk IIa en IIb als bedoeld in artikel 73, eerste lid, in aanmerking worden gebracht komen ten laste van het Uitvoeringsfonds voor de overheid.
2. De subsidies, bedoeld in artikel 73a en de kosten in verband met de uitvoering van dat artikel komen, voor zover dat artikel wordt toegepast ten aanzien van personen als bedoeld in artikel 78a, ten laste van het Uitvoeringsfonds voor de overheid.
3. Bij ministeriële regeling wordt het budget bepaald, ten laste van het Uitvoeringsfonds voor de overheid, voor de uitvoering van het eerste lid, en kunnen nadere regels worden gesteld in verband met de besteding.
Artikel 97j wordt vervangen door:
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan regels stellen omtrent de verrekening tussen het Uitvoeringsfonds voor de overheid enerzijds en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen anderzijds van ontvangen premies en overige ontvangsten enerzijds en van verstrekte uitkeringen en gemaakte kosten anderzijds.
Na artikel 97j wordt een paragraaf ingevoegd, luidende :
1. Onze Minister deelt het bedrijfs- en beroepsleven in sectoren in, waarbij elke sector één of meer takken van bedrijf of beroep of gedeelten daarvan omvat, nadat hij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de gelegenheid heeft gesteld daarover advies uit te brengen.
2. Onze Minister kan een sector als bedoeld in het eerste lid indelen in sectoronderdelen, waarbij elk sectoronderdeel de bedrijfsactiviteiten van één of meer werkgevers omvat.
3. Indien Onze Minister een sector in sectoronderdelen heeft ingedeeld, stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten aanzien van elke bij de betrokken sector aangesloten werkgever vast bij welk sectoronderdeel de werkgever behoort of bij welk sectoronderdeel de werkzaamheden die hij doet verrichten, behoren.
1. Een werkgever is van rechtswege aangesloten bij de op grond van artikel 97k vastgestelde sector waartoe de werkzaamheden behoren die hij als werkgever doet verrichten.
2. Indien een werkgever werkzaamheden doet verrichten die behoren tot verschillende sectoren, is hij van rechtswege aangesloten bij de sector waartoe de werkzaamheden behoren waarvoor hij als werkgever in de regel het grootste bedrag aan loon betaalt of vermoedelijk zal betalen.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan met betrekking tot de aansluiting van een of meer categorieën van werkgevers bij een sector regels stellen die afwijken van het eerste of tweede lid.
1. De werkgever die op grond van artikel 97l bij een sector is aangesloten of ophoudt bij een sector aangesloten te zijn, doet daarvan schriftelijk melding bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen binnen een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te stellen termijn.
2. Een melding als bedoeld in het eerste lid is geen aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen deelt een werkgever mee, bij welke sector en vanaf welke datum hij op grond van artikel 97l is aangesloten. Indien de mededeling afwijkt van de melding, bedoeld in het eerste lid, geldt de mededeling als een beschikking.
4. In afwijking van artikel 97l, tweede lid, is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd ambtshalve of op verzoek te besluiten dat een werkgever met ingang van een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan te geven datum voor door dit instituut aan te wijzen werkzaamheden is aangesloten bij een andere sector dan de sector waartoe de werkzaamheden behoren die hij overigens doet verrichten.
1. Indien één of meer werkgevers van een sector overgaan naar een andere sector, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen besluiten dat tevens een deel van het vermogen van dit instituut, dat betrekking heeft op het door dit instituut voor die sector afzonderlijk beheerde en geadministreerde wachtgeldfonds, overgaat naar het vermogen dat betrekking heeft op een door dit instituut voor een andere sector afzonderlijk beheerd en geadministreerd wachtgeldfonds.
2. Met betrekking tot het eerste lid stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen regels omtrent:
a. de gevallen waarin vermogen overgaat;
b. de wijze van berekening van vermogensbestanddelen;
c. de termijnen waarin en de wijze waarop vermogen overgaat.
Artikel 98 wordt vervangen door:
Artikel 99 wordt vervangen door:
Artikel 102 wordt vervangen door:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt voor een sector als bedoeld in artikel 97k, met uitzondering van de sectoren waartoe alleen overheidswerkgevers behoren, een wachtgeldfonds in.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beheert de middelen, bedoeld in artikel 89, en de uitgaven, bedoeld in artikel 90, eerste lid, gezamenlijk en administreert deze middelen en uitgaven met betrekking tot elk wachtgeldfonds afzonderlijk.
Artikel 116 wordt vervangen door:
1. De door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van de artikelen 16, zesde lid, 26, tweede lid, 35b, vijfde lid, 59, 97, 97b, tiende lid, 97l, derde lid, en 97n, tweede lid, gestelde regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
2. Een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bepaald percentage als bedoeld in artikel 85, eerste lid, behoeft de goedkeuring van Onze Minister. Indien Onze Minister zijn goedkeuring onthoudt aan het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vastgestelde percentage, stelt hij dat percentage zelf vast.
3. Een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vastgesteld maximum als bedoeld in artikel 94, eerste zin, behoeft de goedkeuring van Onze Minister. Indien Onze Minister zijn goedkeuring onthoudt aan het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vastgestelde maximum, stelt hij dat maximum zelf vast.
4. Een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vastgesteld uitkeringsreglement werkloosheidsverzekeringen, bedoeld in artikel 101, eerste lid, behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
Artikel 127a wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid wordt een nieuw vierde lid ingevoegd, luidende:
4. Een beschikking op grond van artikel 97m, derde of vierde lid, wordt gegeven binnen dertien weken na de aanvraag dan wel de in artikel 97m, derde lid, bedoelde melding.
2. In het vernummerde vijfde en zesde lid wordt telkens «eerste, tweede of derde lid» vervangen door: eerste, tweede, derde of vierde lid.
Het opschrift van hoofdstuk X wordt vervangen door: Bezwaar, administratief beroep en beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
Na artikel 129c wordt een artikel ingevoegd, luidende
Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 72, eerste lid,» vervangen door: artikel 72.
2. In het eerste lid wordt de zinsnede «opdraagt aan derden, niet zijnde uitvoeringsinstellingen» vervangen door: opdraagt aan derden die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevorderen.
3. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Bij ministeriële regeling wordt het budget bepaald, ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds en het Uitvoeringsfonds voor de overheid, voor de uitvoering van het eerste lid, en kunnen nadere regels worden gesteld in verband met de besteding.
4. In het derde lid vervalt: «en de uitvoeringsinstellingen».
5. In het vijfde lid vervallen, onder vervanging van de puntkomma na onderdeel b door een punt, de onderdelen c en d.
6. In het zevende lid vervalt de zinsnede «, alsmede voor de met de uitvoering van dat lid verband houdende kosten van beheer en administratie door de uitvoeringsinstellingen,».
Artikel 130c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «aan derden, niet zijnde uitvoeringsinstellingen» vervangen door: aan derden die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevorderen.
2. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Bij ministeriële regeling wordt het budget bepaald, ten laste van de wachtgeldfondsen en het Uitvoeringsfonds voor de overheid, voor de uitvoering van het eerste lid, en kunnen nadere regels worden gesteld in verband met de besteding.
3. In het derde lid vervalt de zinsnede «en de uitvoeringsinstellingen».
Regelingen van het Landelijk instituut sociale verzekeringen op grond van de artikelen 16, zevende lid, 17a, vierde lid, 18, tweede lid, 19, vijfde lid, 20, zesde lid, 21, vierde lid, 27c, derde lid, 36b, tweede lid, 52d, vijfde lid, van de Werkloosheidswet, zoals deze artikelen luidden op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, gelden met ingang van dat tijdstip als ministeriële regelingen op grond van de artikelen 16, zevende lid, 17a, vierde lid, 18, tweede lid, 19, vijfde lid, 20, zesde lid, 21, vierde lid, 27c, derde lid, 36b, 52d, vijfde lid, van de Werkloosheidswet.
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip luidt artikel 27, achtste lid, van de Werkloosheidswet als volgt:
8. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt nadere regels met betrekking tot het derde en vierde lid.
Indien het bij koninklijke boodschap van 30 augustus 2000 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Werkloosheidswet en de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten in verband met de invoering van een regeling inzake de financiering van kinderopvang voor uitkeringsgerechtigden (Kamerstukken II 1999/2000, 27 269) tot wet wordt verheven en in werking is getreden, wordt in de artikelen 74, eerste, tweede, derde en zesde lid, van de Werkloosheidswet en 22a, eerste, tweede, derde en zesde lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
De Toeslagenwet6 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b wordt vervangen door:
b. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. De onderdelen c en d vervallen.
3. De onderdelen e tot en met j worden verletterd tot c tot en met h.
In de artikelen 11, zevende lid, 11a, eerste en tweede lid, 12, 13, 14, eerste, derde, vierde lid, 14a, eerste, derde en vierde lid, 14b eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 14c, tweede lid, 14d, derde lid, 14e, eerste lid, 14g, derde en zevende lid, 15, vijfde lid, 15a, eerste en tweede lid, 15b, eerste, derde en vierde lid, 17, eerste lid, 18, 19, eerste en tweede lid, 20, eerste, tweede, vierde, zesde en zevende lid, 20a, tweede lid, 22, 23, vijfde lid, 29, tweede lid, 30, 31, 38, eerste lid, en 43a wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt op aanvraag vast of recht op toeslag bestaat. De aanvraag wordt ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
2. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Een aanvraag van een toeslag in aanvulling op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet is gericht tot het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en wordt overeenkomstig artikel 28 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ingediend bij de Centrale organisatie werk en inkomen. Na de overdracht van de aanvraag door de Centrale organisatie werk en inkomen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ingevolge artikel 28, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt de aanvraag verder behandeld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
8. Indien de aanvraag, bedoeld in het tweede lid, een aanvraag betreft tot toekenning van een toeslag in aanvulling op een uitkering op grond van artikel 18 of artikel 61 van de Werkloosheidswet dan wel in aanvulling op een uitkering op grond van die wet die verband houdt met een verleende ontheffing op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, wordt, in afwijking van het tweede lid, de aanvraag ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat categorieën van aanvragen tot toekenning van een toeslag in aanvulling op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, in afwijking van het tweede lid, bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in plaats van de Centrale organisatie werk en inkomen worden ingediend.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de verplichting bedoeld in artikel 89, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: de verplichtingen, bedoeld in artikel 28, tweede lid, 29, eerste lid, of 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. In het derde lid wordt na het woord «Indien» in de eerste zin een zinsnede ingevoegd, luidende: het niet nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 28, tweede lid of 29, eerste lid, of 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, of.
3. Het zesde lid wordt vervangen door:
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.
Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na de zinsnede «bedoeld in artikel 12» een zinsnede ingevoegd, luidende: of in artikel 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. In het derde lid wordt na het woord «Indien» in de eerste zin een zinsnede ingevoegd, luidende: het niet nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, of.
3. Het vijfde lid wordt vervangen door:
5. Degene aan wie boete is opgelegd is verplicht desgevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de inlichtingen te verstrekken die voor de tenuitvoerlegging van de boete van belang zijn.
Artikel 14b wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid vervalt de zinsnede «of een uitvoeringsinstelling».
Artikel 14c, derde lid, wordt vervangen door:
3. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.
Artikel 14e wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid vervalt de zinsnede «of de betrokken uitvoeringsinstelling».
Artikel 14g wordt als volgt gewijzigd:
In het derde lid wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
Artikel 15, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen betaalt de toeslag, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een maand nadat het recht op die toeslag is vastgesteld.
Artikel 20b, tweede lid, wordt vervangen door:
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de artikelen 20, eerste, vierde, vijfde en zesde lid, en 20a.
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt.
2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid en komt te luiden:
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan regels stellen met betrekking tot het eerste lid.
Het opschrift van hoofdstuk IV, «De uitvoeringsinstanties», wordt vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 29, eerste lid, wordt vervangen door:
«1. In de uitvoering van deze wet wordt voorzien door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.».
Door het Landelijk instituut sociale verzekeringen, op grond van de artikelen 14c, derde lid, en 20b, tweede lid, van de Toeslagenwet zoals deze artikelen luidden op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, gestelde regels gelden met ingang van dat tijdstip als ministeriële regelingen op grond van de artikelen 14c, derde lid, en 20b, tweede lid, van de Toeslagenwet.
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip luidt artikel 14, zesde lid, van de Toeslagenwet als volgt:
6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt nadere regels met betrekking tot het derde en vierde lid.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering7 wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 7, onderdeel b, 10, eerste lid, 14, derde lid, 19, eerste lid, 23, eerste, tweede en derde lid, 24, 25, eerste en tweede lid, 26, 27, 28, 29, tweede en derde lid, 29a, eerste, derde en vierde lid, 29b, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 29c, tweede lid, 29d, derde lid, 29g, derde en zevende lid, 30, eerste en vijfde lid, 31, 34, tweede, vijfde, zevende en achtste lid, 35, tweede lid, 36, tweede en derde lid, 36a, eerste en tweede lid, 36b, eerste lid, 44, vierde lid, 46, 50, eerste, tweede, derde, zevende en achtste lid, 50a, eerste en tweede lid, 51, 53, vijfde lid, 54, eerste en tweede lid, artikel 57, eerste, tweede, vierde en zevende lid, 57a, tweede lid, 66, eerste lid, 67, 71, tweede lid, 72, 73, 75, eerste, vierde en zevende lid, 75a, vierde en vijfde lid, 75b, vijfde en zevende lid, 75c, tweede lid, 75d, tweede lid, 75f, eerste en tweede lid, 76b, eerste lid, 76c, 76d, eerste en tweede lid, 76e, 76f, eerste, vierde en vijfde lid, 77, eerste lid, 77a, tweede lid, 77b, vierde lid, 77c, eerste en vijfde lid, 77d, eerste lid, 77e, eerste lid, 78, eerste, tweede, derde, vierde, zesde, achtste en negende lid, 78a, 80, 81, eerste lid, 83, derde lid, 83b, 84, eerste lid, onderdeel b en derde lid, 85, 87, tweede lid, 87c, 87d, 88d, eerste lid, 90, eerste, tweede en derde lid, 97, 98c wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b wordt vervangen door:
b. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
2. De onderdelen c en d vervallen.
3. De onderdelen e tot en met j worden verletterd tot c tot en met h.
In artikel 10, derde lid, worden «het Landelijk instituut sociale verzekeringen» en «het Landelijk instituut sociale verzekeringen of een uitvoeringsinstelling» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In de artikelen 24 en 28, onderdeel a, wordt «inschrijving bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: registratie als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen.
In artikel 28, onderdeel d, wordt de zinsnede «artikel 89, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 29, vijfde lid, wordt vervangen door:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.
Artikel 29a, vijfde lid, wordt vervangen door:
5. Degene aan wie een boete is opgelegd is verplicht desgevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de inlichtingen te verstrekken die voor de tenuitvoerlegging van de boete van belang zijn.
Artikel 29c, derde lid, wordt vervangen door:
3. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.
Artikel 29e, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Een boete wordt opgelegd binnen een jaar nadat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de belanghebbende of zijn wettelijke vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 29b, vierde lid, in de gelegenheid heeft gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. Indien terzake aangifte is gedaan of proces-verbaal is opgemaakt en ingezonden vangt de termijn van een jaar aan op de dag na die waarop het openbaar ministerie aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft medegedeeld dat geen strafvervolging wordt ingesteld.
In artikel 29g, derde lid, wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
Artikel 48, eerste lid, wordt vervangen door:
1. De arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt heropend door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 57, zesde lid, wordt de zinsnede «de uitvoeringsinstelling die ten aanzien van hem werkzaamheden als bedoeld in artikel 41 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 verricht,» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 57b wordt vervangen door:
In hoofdstuk II wordt het opschrift «§ 1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen en de uitvoeringsinstellingen» vervangen door: § 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 71, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Indien de werknemer meer dan één werkgever heeft, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering betaald door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, ook indien één of meer werkgevers eigenrisicodrager zijn.
In artikel 76d, eerste lid, onderdeel h, wordt «Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: Centrale organisatie werk en inkomen.
Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Onze Minister stelt voor de berekening van de basispremie een voor alle takken van bedrijf en beroep gelijk percentage vast, alsmede de periode waarvoor dit percentage zal gelden.
2. Het derde lid vervalt.
Artikel 77a, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Indien een herziening van het in artikel 77 bedoelde percentage ingaat op een ander tijdstip dan met ingang van 1 januari, gaat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij de berekening en de inning van de premie uit van een door Onze Minister voor alle takken van bedrijf en beroep vast te stellen gemiddeld percentage dat zal gelden voor het gehele kalenderjaar.
In artikel 78, derde lid, wordt de zinsnede «artikel 52 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: artikel 97l van de Werkloosheidswet.
In artikel 83, eerste lid, wordt de zinsnede «de uitvoeringsinstelling overeenkomstig de regels die het Landelijk instituut sociale verzekeringen daaromtrent krachtens artikel 83a stelt« vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Door het Landelijk instituut sociale verzekeringen, op grond van de artikelen 57b, tweede lid, en 29c, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, zoals deze artikelen luidden op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, gestelde regels gelden met ingang van dat tijdstip als ministeriële regelingen op grond van de artikelen 57b en 29c, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip luidt artikel 29, vijfde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering als volgt:
5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt nadere regels met betrekking tot het eerste lid.
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen8 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b wordt vervangen door:
b. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. De onderdelen c en d vervallen.
3. De onderdelen e tot en met o worden verletterd tot c tot en met m.
In de artikelen 7, eerste lid, 11, eerste en derde lid, 12, tweede en derde lid, 18, eerste en tweede lid, 19, eerste lid, onderdeel b, 33, eerste lid, 35, tweede, derde, zesde, zevende en achtste lid, 36, tweede lid, 38, derde lid, 40, 41, eerste, tweede en derde lid, 42, 43, 44, 45, eerste en tweede lid, 46, 47, tweede en derde lid, 48, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 49, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 50, tweede en derde lid, 51, derde lid, 52, eerste lid, 54, derde en zevende lid, 55, eerste, tweede en derde lid, 55a, eerste en tweede lid, 56, 57, eerste en tweede lid, 58, vierde lid, 60, eerste lid, 61, vijfde lid, 63, eerste, tweede, vierde, zesde en zevende lid, 64, tweede lid, 69, eerste en tweede lid, 70, eerste lid, 78, eerste en derde lid, 79, 80, 81, eerste lid, 89, tweede en derde lid, 95a, tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 100 wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In de artikelen 43 en 46, onderdeel a, wordt «inschrijving bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» telkens vervangen door: registratie als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen.
Het opschrift van artikel 41 «Oproep en onderzoek door of namens het Landelijk instituut sociale verzekeringen» wordt vervangen door: Oproep en onderzoek door of namens het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 46, onderdeel d, wordt de zinsnede «bedoeld in artikel 89, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: bedoeld in artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 47, vijfde lid, wordt vervangen door:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.
Artikel 50, derde lid, wordt vervangen door:
3. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.
In artikel 54, derde lid, wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
Artikel 65 wordt vervangen door:
Artikel 73 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Onze Minister stelt het premiepercentage vast, alsmede het tijdvak waarvoor dat percentage geldt, voor de verzekering op grond van deze wet.
2. Het derde lid vervalt.
Artikel 81, tweede lid, wordt vervangen door:
2. In de uitvoering van de in deze wet geregelde verzekering wordt, behoudens de uitvoering die op grond van enig artikel van deze wet aan een ander is opgedragen, voorzien door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
De artikelen 82, 83, 84, 85 en 86, eerste lid, alsmede de aanduiding «2.» voor artikel 86, tweede lid, vervallen.
In het opschrift van artikel 86 wordt «de uitvoeringsinstelling» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Het opschrift van artikel 96 «Beslistermijnen Landelijk instituut sociale verzekeringen bij bezwaarschriften.» wordt vervangen door: Beslistermijnen Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij bezwaarschriften.
Door het Landelijk instituut sociale verzekeringen, op grond van de artikelen 50, derde lid, en 65, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, zoals deze artikelen luidden op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, gestelde regels gelden met ingang van dat tijdstip als ministeriële regelingen op grond van de artikelen 50, derde lid, en 65 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip luidt artikel 47, vijfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen als volgt:
5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt nadere regels met betrekking tot het derde en vierde lid.
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten9 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b wordt vervangen door:
b. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. De onderdelen c en d vervallen.
3. De onderdelen e tot en met j worden verletterd tot de onderdelen c tot en met h.
In de artikelen 10, eerste en vierde lid, 11, tweede en derde lid, 16, eerste en tweede lid, 17, eerste lid, 27, eerste lid, 28, tweede, derde, zesde, zevende en achtste lid, 29, tweede lid, 31, derde lid, 32, 33, eerste, tweede en derde lid, 34, 35, 36, 37, eerste en tweede lid, 38, 39, tweede en derde lid, 40, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 41, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 42, tweede en derde lid, 43, derde lid, 44, eerste lid, 46, derde en zevende lid, 47, eerste, tweede en derde lid, 48, 49, eerste en tweede lid, 50, vierde lid, 52, eerste lid, 53, vijfde lid, 55, eerste, tweede, vierde, zesde en zevende lid, 56, tweede lid, 61, eerste en tweede lid, 62, eerste lid, 63, 64, 65, eerste en tweede lid, 69a, tweede lid, 70, eerste en tweede lid, en 74 wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Het opschrift van artikel 33 «Oproep en onderzoek door of namens het Landelijk instituut sociale verzekeringen» wordt vervangen door: Oproep en onderzoek door of namens het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In de artikelen 35 en 38, onderdeel a, wordt «inschrijving bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» telkens vervangen door: registratie als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen.
In artikel 38, onderdeel d, wordt de zinsnede «bedoeld in artikel 89, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: bedoeld in artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 39, vijfde lid, wordt vervangen door:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.
Artikel 42, derde lid, wordt vervangen door:
3. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.
In artikel 46, derde lid, wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
Artikel 57 wordt vervangen door:
Het opschrift van artikel 70 «Beslistermijnen Landelijk instituut sociale verzekeringen bij bezwaarschriften.» wordt vervangen door: Beslistermijnen. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij bezwaarschriften.
Door het Landelijk instituut sociale verzekeringen, op grond van de artikelen 42, derde lid, en 57, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, zoals deze artikelen luidden op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, gestelde regels gelden met ingang van dat tijdstip als ministeriële regelingen op grond van de artikelen 42, derde lid, en 57 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip luidt artikel 39, vijfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten als volgt:
5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt nadere regels met betrekking tot het eerste lid.
De Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria10 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdeel c, wordt vervangen door:
c. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In de artikelen 8, eerste en derde lid, 11 en 12, vierde lid, wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 12, derde lid, wordt vervangen door:
3. De regels, die op grond van artikel 52 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Onze Minister van Financiën zijn gesteld over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de afdracht van gelden door het Rijk aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten gunste van het Toeslagenfonds plaatsvindt zijn van overeenkomstige toepassing.
In de artikelen XIII, eerste lid, XVI, derde lid en XXVIIA, eerste en tweede lid, van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen11 wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
De Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen12 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b, wordt vervangen door:
b. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. Onderdeel c vervalt.
3. De onderdelen d, e en f worden verletterd tot c, d en e.
In de artikelen V, eerste lid, en IX wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
De Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten13 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b wordt vervangen door:
b. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. Onderdeel c wordt vervangen door:
c. Centrale organisatie werk en inkomen: Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
3. De onderdelen d en e vervallen.
4. De onderdelen f tot en met s worden verletterd tot d tot en met q.
In de artikelen 3, eerste en derde lid, 7, tweede lid, 11, opschrift van artikel 11, 15, eerste lid, 16, eerste en vierde lid, 17, eerste en vierde lid, 18, eerste lid, 21, eerste, tweede, vierde, zesde en achtste lid, 21a, eerste lid, 22, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 22a, eerste, tweede, derde en zesde lid, 23, eerste lid, 24, tweede en derde lid, 28, 29, 30, eerste zin, 31, eerste en derde lid, 32, 35, eerste, tweede, derde, vijfde, zevende en negende lid, 35a, eerste lid, 41, 42, eerste lid, 44, eerste en tweede lid, 45, 46, eerste, tweede, derde en vierde lid, 49, eerste en tweede lid, 49b, vierde lid, 50, eerste en tweede lid, 59, 75, vijfde, zesde, zevende en achtste lid en 76, vierde lid, wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt na «gemeentebestuur» toegevoegd: van de gemeente, waarin die persoon woonachtig is.
2. In het derde lid, wordt de zinsnede «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, indien hij als werkloos werkzoekende bij deze organisatie» vervangen door: het gemeentebestuur van de gemeente, waarin hij woonachtig is, indien hij als werkloos werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen.
Het opschrift van hoofdstuk 2 wordt vervangen door: Verantwoordelijkheidsverdeling werkgever, Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en gemeenten.
Artikel 8 wordt vervangen door:
1. De werkgever bevordert ten aanzien van zijn werknemer die wegens ziekte of gebrek niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, de inschakeling in de arbeid in zijn bedrijf en indien vaststaat dat in zijn bedrijf voor deze werknemer geen passende arbeid voorhanden is, bevordert de werkgever de inschakeling van deze werknemer in de arbeid in het bedrijf van een andere werkgever.
2. Uit hoofde van de uitoefening van zijn taak, bedoeld in het eerste lid, treft de werkgever maatregelen gericht op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid van zijn in het eerste lid bedoelde werknemer.
3. De verplichting van de werkgever, bedoeld in het eerste lid, geldt in ieder geval voor de duur van de dienstbetrekking met de in het eerste lid bedoelde werknemer.
4. Indien de werkgever aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen schriftelijk heeft gemeld dat hij zijn in het eerste lid bedoelde taak na het einde van de dienstbetrekking van zijn werknemers blijft verrichten gedurende een door hem bij die melding aangegeven periode, geldt de verplichting, bedoeld in het eerste lid, na het einde van elke dienstbetrekking van zijn vroegere werknemer gedurende die periode. De duur van deze periode is ten hoogste zes jaar na de datum waarop de in het eerste lid bedoelde werknemer ongeschikt is geworden tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte of gebrek.
5. De werkgever laat de werkzaamheden, bedoeld in dit artikel, verrichten door een of meer arbodiensten of een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon, die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert.
6. De werkgever en zijn arbodienst verstrekken aan de in het vijfde lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon gegevens voorzover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden, alsmede het sociaal-fiscaalnummer van de persoon wiens inschakeling in de arbeid door die natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt bevorderd. Deze natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dit lid bedoelde gegevens slechts voorzover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid, en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking. Onder sociaal-fiscaalnummer wordt in deze wet verstaan het nummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent:
a. de mogelijkheid van verlenging van de in dit artikel bedoelde taak van de werkgever op grond van het vierde lid;
b. de mogelijkheid van verlenging van de in dit artikel bedoelde taak van de werkgever na het einde van de dienstbetrekking in een individueel geval;
c. de mogelijkheid van beëindiging van de in het vierde lid bedoelde verplichting;
d. het vijfde en zesde lid.
8. Nadat de werkgever op grond van artikel 71a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering een reïntegratieverslag heeft opgesteld of aangevuld, houdt de werkgever aantekening bij van het verloop en de reïntegratie van de in het eerste lid bedoelde werknemer en de in het vierde lid bedoelde vroegere werknemer gedurende de in het derde, vierde en zevende lid, bedoelde periode en stelt hij in die periode jaarlijks uiterlijk twaalf maanden na deze opstelling of aanvulling van het reïntegratieverslag opnieuw met de werknemer of vroegere werknemer een reïntegratieverslag op en verstrekt hij hiervan afschrift aan de werknemer of vroegere werknemer.
9. Bij de uitvoering van het achtste lid laat de werkgever zich bijstaan door een arbodienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998. De werknemer of vroegere werknemer verleent zijn medewerking bij het opstellen van het reïntegratieverslag.
10. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent het achtste en negende lid.
11. Dit artikel is niet van toepassing op de werkgever, bedoeld in artikel 9 van de WAO.
Artikel 9 wordt vervangen door:
1. De werkgever past uit hoofde van de uitoefening van zijn taak, bedoeld in artikel 8, de samenstelling en toewijzing van de arbeid, de inrichting van de arbeidsplaatsen, de productie- en werkmethoden en de bij de arbeid te gebruiken hulpmiddelen aan de in artikel 8, eerste lid, bedoelde werknemer aan en past de inrichting van het bedrijf aan, voorzover de behoefte daaraan wordt opgeroepen door de deelneming van die werknemer aan de werkzaamheden of het daarmee samenhangende verblijf in het bedrijf.
2. Onze Minister kan aan een werkgever een eis stellen betreffende de wijze waarop de verplichting, bedoeld in het eerste lid, wordt nageleefd. Artikel 27, tweede, derde en zesde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 is van overeenkomstige toepassing.
3. Met het toezicht op de naleving van de in het eerste lid bedoelde verplichting en van een aan een werkgever gestelde eis als bedoeld in het tweede lid, zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen onder hem ressorterende ambtenaren. Van dat besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
Het opschrift van § 2 van hoofdstuk 2 wordt vervangen door: § 2. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en gemeenten.
Het opschrift van artikel 10 wordt vervangen door: Taak Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 10 wordt vervangen door:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces van de arbeidsgehandicapte ten aanzien van wie de werkgever geen verplichting heeft als bedoeld in artikel 8, die
a. recht heeft op een uitkering op grond van de ZW, de WAO, de WAJONG, de WW of de WBIA;
b. verzekerd is op grond van de WAZ, of recht heeft op een uitkering op grond van de WAZ;
c. ingezetene is als bedoeld in artikel 3 van de WAJONG en de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
d. als gewezen overheidswerknemer recht heeft op bezoldiging of uitkering in geval van ziekte als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen of recht heeft op een wachtgeld als bedoeld in artikel 1, onderdeel r, van die wet.
2. Uit hoofde van de uitoefening van zijn taak, bedoeld in het eerste lid, verstrekt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan arbeidsgehandicapten instrumenten als bedoeld in hoofdstuk 4 van deze wet en verstrekt het aan werkgevers instrumenten als bedoeld in hoofdstuk 3 van deze wet om indiensttreding van deze personen te bevorderen.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen laat de werkzaamheden waarmee de in het eerste lid bedoelde taak wordt uitgevoerd, verrichten door een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert.
4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt aan de in het derde lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon gegevens voorzover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden, alsmede het sociaal-fiscaalnummer van de persoon wiens inschakeling in de arbeid door die natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt bevorderd. Deze natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dit lid bedoelde gegevens slechts voor zover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in het derde lid, en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de uitvoering van het derde en vierde lid, waarbij in ieder geval regels kunnen worden gesteld voor de inhoud van de overeenkomst met de in het derde lid bedoelde natuurlijke of rechtspersoon, het verstrekken en verwerken van gegevens en de soort werkzaamheden.
6. De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Na artikel 10 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft mede tot taak aan de arbeidsgehandicapte die recht heeft op een uitkering op grond van de WAO, de WAZ of de WAJONG, die niet tevens recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW, in aanmerking te brengen voor voorzieningen als bedoeld in artikel 3 of 4 van de WIW met toepassing van de WIW, voorzover het instituut op grond van deze wet niet al voorzieningen toekent, die overeenkomen met die voorzieningen.
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt voor iedere arbeidsgehandicapte, jonger dan 23 jaar, die recht heeft op uitkering op grond van de WAO, de WAZ of de WAJONG, die niet tevens recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW, een plan op of laat dit opstellen gericht op de inschakeling in het arbeidsproces. Bij de uitvoering van dit plan is paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de WIW van overeenkomstige toepassing.
Artikel 12 wordt vervangen door:
1. De gemeenten hebben tot taak de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces van arbeidsgehandicapten die:
a. recht hebben op een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Wet inkomensvoorziening kunstenaars of de Algemene nabestaandenwet en niet tevens recht hebben op een uitkering als bedoeld in artikel 10, eerste lid;
b. in dienstbetrekking staan als bedoeld in de WIW;
c. als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen zijn geregistreerd en niet worden bedoeld in onderdeel a, of artikel 10 en 11.
2. Uit hoofde van de uitoefening van de taak, bedoeld in het eerste lid, verstrekt het gemeentebestuur binnen het kader van de WIW instrumenten gericht op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid en verstrekt hij aan werkgevers de noodzakelijke instrumenten om indienstneming van deze personen te bevorderen.
Artikel 13 wordt vervangen door:
1. Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 10, eerste lid, of artikel 11, voor een arbeidsgehandicapte, die recht heeft op uitkering op grond van de WAO, de WAZ of de WAJONG, die niet tevens recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW een plan heeft opgesteld of laten opstellen, gericht op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid, tekent die arbeidsgehandicapte, een exemplaar van dat plan voor gezien en verstrekt dit aan het instituut. Het plan wordt tevens getekend door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
2. Indien een plan als bedoeld in het eerste lid is opgesteld, en in het besluit tot toekenning of herziening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de in het eerste lid bedoelde wetten wordt verwezen naar voorschriften in het belang van behoud, herstel en bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid, wordt dit plan in een bijlage bij dat besluit opgenomen.
Artikel 14 wordt vervangen door:
1. In verband met de uitoefening van de taak, bedoeld in artikel 10 en 10a, werken het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de gemeenten samen.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de overgang van de taak van de werkgever op grond van artikel 8, op het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 10 of op de gemeenten op grond van artikel 12, alsmede voor het geval dat voor een bepaalde arbeidsgehandicapte werknemer meerdere werkgevers verantwoordelijk zijn.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de in het eerste lid bedoelde samenwerking.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kan onder in die algemene maatregel van bestuur vastgestelde voorwaarden worden bepaald, dat artikel 10 op verzoek van een gemeente die aan een arbeidsgehandicapte, die recht heeft op uitkering op grond van de WAO, de WAZ of de WAJONG, die niet tevens recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de WW, een uitkering verstrekt niet van toepassing is op in die algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën van arbeidsgehandicapten.
In artikel 15, vierde lid, vervalt telkens de zinsnede «of artikel 81a van de Arbeidsvoorzieningswet 1996» en wordt in onderdeel b voor «artikel 13b» de komma vervangen door: of.
In artikel 16, vierde lid, vervalt de zinsnede «of artikel 81a van de Arbeidsvoorzieningswet 1996» en wordt voor «artikel 13b» de komma vervangen door: of.
Na artikel 16 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan aan de werkgever, bedoeld in artikel 8, indien zijn werknemer arbeidsgehandicapte wordt in de zin van artikel 2, op aanvraag subsidie verstrekken voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 8, waarmee de inschakeling in de arbeid van die werknemer wordt bevorderd buiten het bedrijf van die werkgever.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld in ieder geval omtrent de hoogte van de subsidie en de voorwaarden waaronder de subsidie op grond van het eerste lid wordt verstrekt.
In artikel 17, vierde lid, vervalt de zinsnede «of artikel 81a van de Arbeidsvoorzieningswet 1996» en wordt voor «artikel 13b» de komma vervangen door: of.
Artikel 21, zevende lid, wordt vervangen door:
7. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de terugvordering en de tenuitvoerlegging van besluiten tot terugvordering als bedoeld in dit artikel.
In artikel 30, tweede zin, wordt de zinsnede «de uitvoeringsinstelling bij wie de aanvraag voor gelden of borgtocht als bedoeld in de eerste zin wordt ingediend, alvorens over te gaan tot toekenning namens het Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, alvorens over te gaan tot toekenning.
In artikel 31, vijfde lid, vervalt de zinsnede «of door de Arbeidsvoorzieningsorganisatie op grond van artikel 4, tweede lid, van de Arbeidsvoorzieningswet 1996».
Artikel 33 komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag van een arbeidsgehandicapte als bedoeld in artikel 22, kan besluiten:
a. aan de aanvrager subsidie te verstrekken in de vorm van een op zijn arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget; of
b. met een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert, een overeenkomst te sluiten die is gericht op de arbeidsinschakeling van deze aanvrager.
2. De in het eerste lid bedoelde subsidie-ontvanger laat de werkzaamheden die zijn gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in het eerste lid, verrichten door een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon, die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert.
3. De in het eerste lid bedoelde aanvrager verstrekt de gegevens, voorzover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden die zijn gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in het eerste lid, alsmede zijn sociaal-fiscaalnummer aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf zijn inschakeling in de arbeid bevordert.
4. De in het vierde lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dat lid bedoelde gegevens slechts voorzover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent het tweede tot en met vijfde lid.
6. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.
Na artikel 33, wordt een nieuw artikel 33a ingevoegd, luidende:
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag van een arbeidsgehandicapte werknemer als bedoeld in artikel 31, eerste lid, besluiten:
a. aan de aanvrager subsidie te verstrekken in de vorm van een op zijn arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget; of
b. met een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert, een overeenkomst te sluiten die is gericht op de arbeidsinschakeling van deze aanvrager.
2. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, of een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag van een arbeidsgehandicapte werknemer uitsluitend verstrekken of sluiten, indien dit instituut van oordeel is dat in het bedrijf van zijn werkgever of een ander bedrijf geen passende arbeid aanwezig is die de betrokken werknemer kan verrichten.
3. Artikel 33, tweede tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent dit artikel, waarbij kan worden bepaald in welke situaties een deel van de subsidiekosten in rekening kan worden gebracht bij de werkgever.
5. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het vierde lid treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.
Artikel 35, achtste lid, wordt vervangen door:
8. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de terugvordering en de tenuitvoerlegging van besluiten tot terugvordering als bedoeld in dit artikel.
Hoofdstuk 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. De artikelen 38, 39 en 40 en de daarbij behorende opschriften vervallen en de paragraafaanduiding «§ 1 Uitvoering door uitvoeringsinstellingen» vervalt.
2. Het opschrift van hoofdstuk 5 wordt vervangen door: Financiering.
3. De paragraafaanduiding «§ 2 Financiering» vervalt.
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, wordt vervangen door:
2. Bij ministeriële regeling worden de bijdragen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en de onderlinge verhouding tussen de ten laste van de verschillende fondsen komende bijdragen, bedoeld in dat onderdeel, vastgesteld. Bij deze regeling kan worden bepaald dat in de middelen tot dekking van de uitgaven ten laste van het Reïntegratiefonds mede wordt voorzien door het Rijk en kunnen nadere regels worden gesteld in verband met de besteding van die Rijksbijdrage.
2. Het derde lid vervalt.
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef en onderdeel a van het eerste lid worden vervangen door:
1. Ten laste van het Reïntegratiefonds komen de kosten verband houdende met de uitvoering van artikel 10 en 11 en de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekte of toegekende:
a. subsidies, bedoeld in artikel 15, 16, 16a, 17, 18, 30, 33 en 33a of overeenkomsten, bedoeld in artikel 33 dan wel 33a, eerste lid, onderdeel b;
2. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. De vergoedingen aan de gemeenten voor de voorzieningen op grond van de WIW, waarvoor arbeidsgehandicapten, woonachtig in die gemeenten, als bedoeld in artikel 10a, in aanmerking worden gebracht komen tevens ten laste van het Reïntegratiefonds.
3. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.
In artikel 46, vijfde lid, wordt de zinsnede «de uitvoeringsinstelling die ten aanzien van hem werkzaamheden als bedoeld in artikel 41 van de OSV 1997 verricht,» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 49b wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien deze beschikking niet binnen deze beslistermijn dan wel binnen de termijn van verdaging, bedoeld in het zesde lid, wordt gegeven, wordt besloten in overeenstemming met de aanvraag.
2. In het vijfde lid vervalt «eerste,».
Artikel 49b zoals dat komt te luiden na inwerkintreding van artikel XVI van de Wet beslistermijnen sociale verzekeringswetten, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien deze beschikking niet binnen deze beslistermijn dan wel binnen de termijn van verdaging bedoeld in het zesde lid wordt gegeven, wordt besloten in overeenstemming met de aanvraag.
2. In het vierde lid vervalt «eerste,».
De regeling van het Landelijk instituut sociale verzekeringen op grond van artikel 21, zevende lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, zoals dit artikel luidde op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, geldt met ingang van dat tijdstip als regeling van Onze Minister op grond van artikel 21, zevende lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.
De Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering14 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2, tweede lid, wordt de zinsnede «de Organisatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In de artikelen 10, eerste lid, 36, tweede lid, 39, tweede lid, 43, eerste lid, 44, eerste lid, 45, 46, eerste lid, 49, derde lid, 53, aanhef, 54, 55, 55a, 57, eerste lid, tweede lid, derde lid, onderdeel b, vierde lid, 61 en 62 wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
De Wet aanpassing daglonen Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekeringen15 wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 3, eerste en vierde lid, 7, eerste lid en 8, eerste, derde, vijfde en achtste lid, wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 8, vierde lid, wordt vervangen door:
4. Een lid en een plaatsvervangend lid worden aangewezen door de organisaties van werkgevers als bedoeld in artikel 16, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisaties werk en inkomen en een lid en een plaatsvervangend lid door de organisaties van werknemers als bedoeld in artikel 16, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisaties werk en inkomen.
De Ziektewet16 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b wordt vervangen door:
b. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. De onderdelen c, d en e vervallen.
3. De onderdelen f, g, h, i en j worden verletterd tot c, d, e, f, en g.
In artikel 7 wordt de zinsnede «het uitkeringsreglement werkloosheidsverzekeringen van het Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: het uitkeringsreglement werkloosheidsverzekeringen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 11, derde lid, vervalt de zinsnede «of een uitvoeringsinstelling in naam van dit instituut,».
In de artikelen 11, eerste, tweede en derde lid, 15, derde lid, 26a, 28, eerste, tweede en vierde lid, 29, derde en achtste lid, 30, tweede lid, 30a, eerste en tweede lid, 31, eerste, vierde en vijfde lid, 32, derde lid, 33, eerste, tweede, vierde en zevende lid, 33a, tweede lid, 35, vijfde lid, 37, eerste en tweede lid, 38, eerste, tweede, derde en vierde lid, 38a, eerste, tweede, vierde, vijfde en zesde lid, 39, eerste, tweede en derde lid, 40, eerste en tweede lid, 41, eerste en tweede lid, 44, eerste en vierde lid, 45, eerste, derde en vierde lid, 45a, eerste, derde, vierde, vijfde en zevende lid, 45b, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 45c, tweede lid, 45e, eerste lid, 45g, derde en zevende lid, 46, eerste lid, 47a, eerste, tweede en derde lid, 48, 52a, 54, eerste en tweede lid, 59, 64, eerste lid, 66, derde lid, 67a, 68, eerste lid, onderdeel b, 71, 72b, tweede lid, 74, 75b, derde lid, en 81 wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 30, derde lid, wordt vervangen door:
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de in het eerste lid bedoelde werknemer verplichten zich als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen te laten registreren en die registratie tijdig te doen verlengen, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 25 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 33, zesde lid, wordt vervangen door:
6. Degene van wie wordt teruggevorderd is verplicht desgevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de inlichtingen te verstrekken die voor de terugvordering van belang zijn.
Artikel 33b wordt vervangen door:
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel h, wordt de zinsnede «artikel 89, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. Het zesde lid wordt vervangen door:
6. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en het tweede lid.
Artikel 45c, derde lid, wordt vervangen door:
3. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.
In artikel 45d, derde lid, wordt de zinsnede «aan de betrokken uitvoeringsinstelling» vervangen door: aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 45g, derde lid, wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
In artikel 49 wordt de zinsnede «aan de uitvoeringsinstelling die ten aanzien van hem werkzaamheden als bedoeld in artikel 41 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 verricht, op haar verzoek» vervangen door: aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op zijn verzoek.
Artikel 51 komt te luiden:
Artikel 53 wordt vervangen door:
Het opschrift van de tweede afdeling, hoofdstuk III, «Het Landelijk instituut sociale verzekeringen en de uitvoeringsinstellingen» wordt vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 55 wordt vervangen door:
Artikel 62 wordt vervangen door:
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekering verstrekt, volgens nadere bij ministeriële regeling vast te stellen regels, uit de door dit instituut gevoerde administratie aan een daartoe door Onze Minister aangewezen onder hem ressorterende ambtenaar, gegevens omtrent het ziekteverzuim van werknemers.
Artikel 66, eerste lid, aanhef, wordt vervangen door:
1. Het verzoek om toelating tot de vrijwillige verzekering wordt ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen:.
Door het Landelijk instituut sociale verzekeringen, op grond van de artikelen 33b, tweede lid, en 45c, derde lid, van de Ziektewet, zoals deze artikelen luidden op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, gestelde regels, gelden met ingang van dat tijdstip als ministeriële regelingen op grond van artikel 33b en 45c, derde lid, van de Ziektewet.
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip luidt artikel 45, zesde lid, van de Ziektewet als volgt:
6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt nadere regels met betrekking tot het eerste en tweede lid.
In de artikelen 11, eerste lid, onderdeel e, 15, 16, eerste lid, en 19, tweede lid, van de Overgangsregeling Ziektewet17 wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
De Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid18 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel j wordt vervangen door:
j. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. De onderdelen k en l vervallen.
3. Onderdeel m wordt verletterd tot onderdeel k.
In de artikelen 4, vijfde lid, 13, 14, eerste en tweede lid, 16, 26, 27, tweede lid, 28, 31, 34, vierde lid, en 43, zesde en zevende lid, wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 32 wordt vervangen door:
Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het College van toezicht sociale verzekeringen, het Landelijk instituut sociale verzekeringen, het Landelijk Instituut sociale verzekeringen en de uitvoeringsinstellingen» vervangen door: en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
2. In het tweede lid wordt «Landelijk Instituut sociale verzekeringen en de uitvoeringsinstellingen» vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
De Algemene Kinderbijslagwet19 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 7, achtste lid, wordt «Arbeidsvoorzieningsorganisatie als werkzoekende is ingeschreven» vervangen door: Centrale organisatie werk en inkomen als werkzoekende is geregistreerd.
In de artikelen 14, eerste, tweede en derde lid, 14a, eerste en tweede lid, 15, 16, eerste en tweede lid, 17, eerste, derde en vierde lid, 17a, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 17b, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 17c, tweede lid, 17d, derde lid, 17e, eerste lid, 17g, derde en zevende lid, 18, eerste en derde lid, 19, 19a, eerste, derde en vierde lid, 21, 22, 24, eerste, tweede, vierde, zesde en zevende lid, 24a, tweede lid, 25, eerste, tweede en vierde lid, 29a, eerste en tweede lid, 30 en 39 wordt «Sociale Verzekeringsbank» telkens vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 89, vierde lid van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. Het zesde lid wordt vervangen door:
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.
Artikel 17c, derde lid, wordt vervangen door:
3. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.
Artikel 24b wordt vervangen door:
Door de Sociale verzekeringsbank, op grond van de artikelen 17c, derde lid, en 24b, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, zoals deze artikelen luidden op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, gestelde regels gelden met ingang van dat tijdstip als ministeriële regelingen op grond van de artikelen 17c, derde lid, en 24b van de Algemene Kinderbijslagwet.
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip luidt artikel 17, zesde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet als volgt:
De Sociale verzekeringsbank stelt nadere regels met betrekking tot het eerste en tweede lid.
De Algemene nabestaandenwet20 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1 worden de onderdelen c en d, onder verlettering van de onderdelen e tot en met n tot de onderdelen d tot en met m, vervangen door:
c. de Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
In de artikelen 14, vijfde lid, 16, vierde lid, 22, vierde lid, 25, tweede lid, 33, eerste, derde en vierde lid, 34, eerste en tweede lid, 35, 36 eerste en tweede lid, 37, 38, eerste, derde en vierde lid, 39, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 40, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 41, tweede lid, 42, derde lid, 43, eerste lid, 45, derde en zevende lid, 46, eerste, derde en vierde lid, 46a, eerste, derde en vierde lid, 47, eerste lid, 49, eerste lid, 50, eerste lid, 51, derde lid, 52, tweede lid, 53, eerste, tweede, vierde, zesde en zevende lid, 54, tweede lid, 56, tweede lid, 57, eerste en tweede lid, 61, eerste en tweede lid, 63b, eerste lid, 63c, eerste lid, 65, 66a, derde lid, 67, derde lid, en 79 wordt «Bank» telkens vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
Het bij de wet van 13 december 2000, houdende wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen afhankelijk te maken van het in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens opgenomen gegeven omtrent het adres van een ingezetene (Stb. 2001, 67) tot stand gekomen artikel 46a van de Algemene nabestaandenwet, wordt vernummerd tot 46b onder vervanging van «Bank» door Sociale verzekeringsbank in het eerste, derde en vierde lid.
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de verplichting bedoeld in artikel 89, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: de verplichtingen, bedoeld in artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. Het zesde lid wordt vervangen door:
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid
Artikel 41, derde lid, wordt vervangen door:
3. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.
In artikel 45, derde lid, wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 55 wordt vervangen door:
In artikel 63c, eerste lid, wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
Door de Sociale verzekeringsbank, op grond van de artikelen 41, derde lid, en 55, tweede lid, van de Algemene nabestaandenwet, zoals deze artikelen luidden op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, gestelde regels gelden met ingang van dat tijdstip als ministeriële regelingen op grond van de artikelen 41, derde lid, en 55 van de Algemene nabestaandenwet.
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip luidt artikel 38, zesde lid, van de Algemene nabestaandenwet als volgt:
6. De Sociale verzekeringsbank stelt nadere regels met betrekking tot het eerste en tweede lid.
De Algemene Ouderdomswet21 wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 14, eerste en tweede lid, 15, eerste en tweede lid, 16, tweede lid, 17, eerste lid, 17a, eerste en tweede lid, 17b, eerste, derde en vierde lid, 17c, eerste, derde, vierde, vijfde en zevende lid, 17d, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 17e, tweede lid, 17f, derde lid, 17g, eerste lid, 17i, derde en zevende lid, 18, derde lid, 19, eerste, tweede en zesde lid, 19a, eerste en tweede lid, 19b, eerste, derde en vierde lid, 20, eerste en tweede lid, 24, eerste, tweede, vierde, zesde en zevende lid, 24a, tweede lid, 36, eerste lid, 37, eerste lid, 39, eerste lid, 48, tweede lid, 49, 52 en 68 wordt «Sociale Verzekeringsbank» telkens vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
Artikel 17b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de verplichting bedoeld in artikel 89, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: de verplichtingen, bedoeld in artikel 55, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. Het zesde lid wordt vervangen door:
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.
Artikel 17e, derde lid, wordt vervangen door:
3. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.
In artikel 17i, derde lid, wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 24b wordt vervangen door:
Door de Sociale verzekeringsbank, op grond van de artikelen 17e, derde lid, en 24b, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet, zoals deze artikelen luidden op de datum vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, gestelde regels gelden met ingang van dat tijdstip als ministeriële regelingen op grond van de artikelen 17e, derde lid, en 24b van de Algemene Ouderdomswet.
Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip luidt artikel 17b, zesde lid, van de Algemene Ouderdomswet als volgt:
De Sociale verzekeringsbank stelt nadere regels met betrekking tot het eerste en tweede lid.
De Wet financiering volksverzekeringen22 wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 18, eerste en zesde lid, 19, tweede lid, 22, 26, eerste lid, 28, eerste en tweede lid, 30, derde lid, 46, 47 en 49, wordt «Sociale Verzekeringsbank» telkens vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
In de artikelen 30, derde lid, 34, eerste lid, 46, 47, 49, wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, wordt vervangen door:
1. Bij ministeriële regeling wordt het premiepercentage voor de Algemene nabestaandenwet vastgesteld.
2. Het derde lid vervalt.
De Wet privatisering FVP23 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel e wordt vervangen door:
e. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. Onderdeel f vervalt.
Artikel 8, tweede lid, wordt vervangen door:
2. Indien de stichting voorziet in aanvullende pensioenvoorzieningen van werkloze werknemers, verlenen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de pensioenuitvoerders waaraan bijdragen worden uitgekeerd, tegen een redelijke kostenvergoeding hun medewerking aan de uitvoering hiervan. Onder werkloze werknemer wordt verstaan de werknemer die werkloos is als bedoeld in artikel 16 van de Werkloosheidswet en als gevolg daarvan een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vastgesteld recht op een uitkering op grond van die wet heeft.
De Wet premieregeling bij marginale arbeid24 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel d wordt vervangen door:
d. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. De onderdelen e en f vervallen.
3. De onderdelen g en h worden verletterd tot e en f en in het tot f verletterde onderdeel wordt «Arbeidsvoorzieningsorganisatie als werkzoekende is ingeschreven» vervangen door: Centrale organisatie werk en inkomen als werkzoekende is geregistreerd.
In de artikelen 2, eerste lid, 5, eerste lid, 6 en 9a wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt de zinsnede «bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. In het vierde lid wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 4, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Bij ministeriële regeling kunnen voor de Tabakverwerkende en Agrarische sector categorieën van werknemers aangewezen worden, waarvoor het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de werkgever ter zake van een dienstbetrekking met een onder die categorie vallende werknemer vrijstelling van de verplichting tot het betalen van de door die werkgever en die werknemer verschuldigde premies werknemersverzekeringen kan verlenen.
De Coördinatiewet Sociale Verzekering25 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1°. De onderdelen b, c en d vervallen.
2°. Er wordt een nieuw onderdeel b toegevoegd, luidende:
b. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. Het tweede lid vervalt.
In artikel 3a, tweede en derde lid, 6, eerste en tweede lid, onderdeel p, en tweede lid, 7, eerste en tweede lid, 9, derde lid, 10, tweede lid, 11, derde, vierde en vijfde lid, 12, eerste, tweede, derde en vierde lid, 12a, eerste, tweede, derde vierde en vijfde lid, 12b, derde lid, 12c, derde lid, 12d, eerste lid, 14, 15, eerste, tweede en zesde lid, 15a, eerste en tweede lid, 16, 16d, tweede, tiende en elfde lid, 16g, eerste lid, 16h, 17, eerste en tweede lid, en 18b wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 11, eerste lid, worden de eerste en tweede zin vervangen door: De vaststelling van de door de werkgever verschuldigde premie, alsmede de invordering daarvan, geschiedt door het Uitvoeringsinstituut werknemers verzekeringen. Indien het Uitvoeringsinstituut werknemers verzekeringen premie is verschuldigd over een uitkering stelt hij die premie vast en vordert die in.
In artikel II van de Wet invoering mutatiesysteem AKW26 wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
De Algemene bijstandswet27 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c komt te luiden:
c. Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. Onder verlettering van onderdeel d tot g, worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:
d. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
e. Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
f. het Inlichtingenbureau: het Inlichtingenbureau, bedoeld in artikel 63 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien de belanghebbende blijk heeft gegeven van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, dan wel in de periode voorafgaand aan de bijstandsaanvraag of nadien onvoldoende heeft meegewerkt aan het verkrijgen of behouden van arbeid in dienstbetrekking, de verplichting, bedoeld in artikel 65, eerste lid, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, niet binnen de door burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk de Centrale organisatie werk en inkomen daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen, dan wel een verplichting als bedoeld in artikel 8, zesde lid, onderdeel b, artikel 65, tweede of derde lid, artikel 70, vierde lid, of een op grond van hoofdstuk VIII aan de bijstand verbonden verplichting niet of niet behoorlijk is nagekomen, weigeren burgemeester en wethouders de bijstand tijdelijk geheel of gedeeltelijk.
2. In het derde lid wordt na «bedoeld in artikel 65, eerste lid,» een zinsnede ingevoegd, luidende: of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,.
In het eerste en derde lid van artikel 14a wordt na «bedoeld in artikel 65, eerste lid,» een zinsnede ingevoegd, luidende: of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,.
In het vierde lid van artikel 14f wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen, onderscheidenlijk de Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onderscheidenlijk de Sociale verzekeringsbank.
Na artikel 63 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De aanvraag is gericht tot burgemeester en wethouders en wordt overeenkomstig artikel 28 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ingediend bij de Centrale organisatie werk en inkomen. Na de overdracht van de aanvraag door de Centrale organisatie werk en inkomen aan burgemeester en wethouders ingevolge artikel 28, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt de aanvraag verder behandeld door burgemeester en wethouders.
2. Indien het een aanvraag betreft van andere dan algemene bijstand of van algemene bijstand aan personen die in een inrichting verblijven, aan personen van 65 jaar en ouder, aan personen zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en aan zelfstandigen, wordt, in afwijking van het eerste lid, de aanvraag ingediend bij burgemeester en wethouders.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat ook andere aanvragen dan in het tweede lid bedoeld, in afwijking van het eerste lid, bij burgemeester en wethouders worden ingediend.
4. Het gemeentebestuur kan, in overeenstemming met de Centrale organisatie werk en inkomen, bij verordening categorieën van aanvragen vaststellen die, in afwijking van het tweede of derde lid, bij de Centrale organisatie werk en inkomen worden ingediend.
Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid, vervalt het tweede lid van artikel 65.
Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot tweede tot en met zesde lid, worden het eerste en tweede lid vervangen door een lid, luidende:
1. Onverminderd artikel 28, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, bepalen burgemeester en wethouders welke gegevens ten behoeve van de verlening van bijstand dan wel de voortzetting daarvan door de belanghebbende in ieder geval worden verstrekt en welke bewijsstukken worden overgelegd, alsmede de wijze en het tijdstip waarop de verstrekking van gegevens plaatsvindt.
2. In het tot het derde lid vernummerde lid wordt «wijziging» vervangen door: herziening.
Het eerste lid van artikel 68 komt te luiden:
1. Burgemeester en wethouders stellen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag door de Centrale organisatie werk en inkomen bij een aanvraag als bedoeld in artikel 63a, eerste en vierde lid, of door burgemeester en wethouders bij een aanvraag als bedoeld in artikel 63a, tweede of derde lid, vast of recht op bijstand bestaat. Indien het een aanvraag betreft om als zelfstandige bijstand te ontvangen, bedraagt deze termijn dertien weken.
Na artikel 68 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien door burgemeester en wethouders is vastgesteld dat recht op bijstand bestaat, wordt de bijstand toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voorzover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen.
2. De belanghebbende heeft zich gemeld als zijn naam, adres en woonplaats zijn geregistreerd en hij in staat is gesteld zijn aanvraag in te dienen bij de Centrale organisatie werk en inkomen, als het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 63a, eerste of vierde lid, of bij burgemeester en wethouders, als het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 63a, tweede of derde lid.
3. Indien de belanghebbende de aanvraag niet zo spoedig mogelijk indient nadat hij zich heeft gemeld en hem dit te verwijten valt, kunnen burgemeester en wethouders, in afwijking van het eerste lid, besluiten dat de bijstand wordt toegekend vanaf de dag dat de aanvraag is ingediend.
In artikel 69, derde lid, onderdeel a, wordt «een verplichting als bedoeld in artikel 65, eerste lid,» vervangen door: de verplichting, bedoeld in artikel 65, eerste lid, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,.
Artikel 70 komt te luiden:
1. Bij een besluit tot toekenning of voortzetting van bijstand wordt, in een bijlage, mededeling gedaan van de rechten en plichten van de belanghebbende, die verband houden met de toekenning of voortzetting van bijstand. Hierbij wordt ten minste mededeling gedaan van:
a. de verplichtingen tot het doen van mededelingen en het verlenen van medewerking, bedoeld in artikel 65;
b. de verplichtingen als bedoeld in hoofdstuk VIII die in het betrokken geval aan de bijstand zijn verbonden.
2. Bij een besluit tot herziening van bijstand wordt mededeling gedaan van de herziening en, in een bijlage, van de op die herziening betrekking hebbende gewijzigde rechten en plichten van de belanghebbende. Voorts wordt, indien daarvoor aanleiding bestaat, in deze bijlage nogmaals mededeling gedaan van de eerder aan de bijstand verbonden rechten en plichten, bedoeld in het eerste lid.
3. Indien burgemeester en wethouders ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 111, eerste lid, ten behoeve van de belanghebbende een plan hebben opgesteld of hebben laten opstellen, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces, wordt dit opgenomen in een bijlage bij het besluit tot toekenning, voortzetting of herziening van bijstand.
4. De belanghebbende tekent, indien een plan als bedoeld in het derde lid wordt opgesteld, een exemplaar van de bijlage, bedoeld in het derde lid, of, indien een dergelijk plan niet wordt opgesteld, een exemplaar van de bijlage, bedoeld in het eerste en tweede lid, voor gezien en verstrekt dit aan burgemeester en wethouders. De bijlage wordt tevens getekend door burgemeester en wethouders.
5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent dit artikel.
Artikel 71 komt te luiden:
1. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot:
a. de periode die de opschorting van de bijstand, bedoeld in artikel 69, eerste lid, ten hoogste mag duren;
b. de termijn waarbinnen burgemeester en wethouders de onderzoeken verrichten, bedoeld in artikel 66, derde, vijfde en zesde lid.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot:
a. de wijze waarop burgemeester en wethouders toepassing geven aan artikel 66, eerste lid;
b. de inhoud van de onderzoeken, bedoeld in artikel 66, tweede, derde, vijfde en zesde lid;
c. de voorwaarden waaronder van de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde termijnen kan worden afgeweken ten aanzien van de onderzoeken, bedoeld in artikel 66, derde en zesde lid;
d. de gevallen waarin kan worden afgezien van het onderzoek, bedoeld in artikel 66, zesde lid.
In artikel 75, eerste en tweede lid, wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 78c, tweede lid, onderdeel b, wordt na «bedoeld in artikel 65, eerste lid» een zinsnede ingevoegd, luidende:, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In het tweede lid van artikel 84 wordt «bedoeld in artikel 65» vervangen door:, bedoeld in artikel 65, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,.
In artikel 90 wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 106, eerste lid, wordt «kunnen burgemeester en wethouders aan de bijstand verplichtingen verbinden» vervangen door: kunnen burgemeester en wethouders vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 68a, tweede lid, verplichtingen opleggen.
Het tweede lid van artikel 111 komt te luiden:
2. Burgemeester en wethouders werken samen met de Centrale organisatie werk en inkomen en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om de inschakeling van bijstandsgerechtigden in het arbeidsproces te bevorderen.
Artikel 113, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
1. De belanghebbende die voor de zelfstandige voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking is vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 68a, tweede lid, verplicht:.
2. Onderdeel b komt te luiden:
b. ervoor te zorgen dat hij als werkzoekende geregistreerd is bij de Centrale organisatie werk en inkomen en geregistreerd blijft, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 25, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
Artikel 118 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van het eerste lid, onderdeel b, vervalt «en».
2. Onder verlettering van onderdeel c tot d, wordt in het eerste lid een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. de uitbesteding van taken met betrekking tot de inschakeling in het arbeidsproces van bijstandsgerechtigden; en.
3. Onderdeel a van het derde lid komt te luiden:
a. toepassing geven aan artikel 66, eerste tot en met vierde lid, en artikel 122;.
Het derde lid van artikel 120 komt te luiden:
3. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van organen, ingesteld bij of krachtens de wet, ter behartiging van belangen waarbij meer dan een gemeente is betrokken en ten aanzien van de Centrale organisatie werk en inkomen.
Artikel 122 komt te luiden:
1. De hieronder vermelde instanties zijn verplicht desgevraagd aan burgemeester en wethouders of, indien burgemeester en wethouders op grond van artikel 120, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en inkomen mandaat hebben verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van bijstand, aan de Centrale organisatie werk en inkomen, kosteloos opgaven en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet:
a. burgemeester en wethouders van andere gemeenten;
b. de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank;
c. de belastingdienst;
d. het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet, het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1u van de Ziekenfondswet, de ziekenfondsen, de ziektekostenverzekeraars en de uitvoeringsorganen, bedoeld in artikel 4 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
e. de bedrijfstakpensioenfondsen, ondernemingspensioenfondsen, risicofondsen, stichtingen tot uitvoering van een regeling inzake vervroegd uittreden en andere organen belast met het doen van uitkeringen of verstrekkingen die bij of krachtens artikel 8 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers als inkomen worden aangemerkt;
f. de Kamers van Koophandel, met dien verstande dat dit, in afwijking van de aanhef van dit lid, geschiedt tegen betaling van de daarvoor op grond van de Handelsregisterwet 1996 vastgestelde vergoeding;
g. de korpschef en de bevelhebber van de Koninklijke marechaussee in de zin van de Vreemdelingenwet 2000;
h. Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer betreffende de toepassing van de Huursubsidiewet en de Wet bevordering eigenwoningbezit;
i. de Informatie Beheer Groep betreffende de toepassing van de Wet studiefinanciering 2000, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
j. Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de omvang van de productiebeperkende maatregelen voor het bedrijf van de ondernemer in de agrarische sector;
k. Onze Minister van Justitie voorzover het betreft de persoon die rechtens zijn vrijheid is ontnomen;
l. de instanties en personen die woonruimte verhuren;
m. de instanties die in het kader van de openbare nutsvoorziening energie en water leveren.
2. Het vragen door burgemeester en wethouders en het verstrekken door de in het eerste lid bedoelde instanties van de in het eerste lid bedoelde opgaven en inlichtingen geschiedt in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen door tussenkomst van het Inlichtingenbureau. Het Inlichtingenbureau voert ten behoeve van de verwerking van deze opgaven en inlichtingen een administratie.
3. Griffiers van colleges, geheel of ten dele met rechtspraak belast, zijn verplicht desgevraagd aan burgemeester en wethouders of, indien burgemeester en wethouders op grond van artikel 120, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en inkomen, mandaat hebben verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van bijstand, aan de Centrale organisatie werk en inkomen, kosteloos alle gegevens en uittreksels of afschriften van uitspraken, registers en andere stukken te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.
4. De in het eerste en het derde lid bedoelde verplichtingen strekken zich mede uit tot degene:
a. van wie kosten van bijstand worden of kunnen worden teruggevorderd ingevolge hoofdstuk VI of op wie deze worden of kunnen worden verhaald ingevolge hoofdstuk VII;
b. die hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning, of ten aanzien van wie dat redelijkerwijs kan worden vermoed, als degene:
1°. te wiens behoeve bijstand is gevraagd of wordt verleend;
2°. van wie kosten van bijstand worden of kunnen worden teruggevorderd ingevolge hoofdstuk VI of op wie deze worden of kunnen worden verhaald ingevolge hoofdstuk VII.
5. De in het eerste en het derde lid bedoelde opgaven en inlichtingen worden desgevraagd schriftelijk, of in een andere vorm die redelijkerwijs kan worden verlangd, en zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen vier weken na ontvangst van het verzoek hiertoe, verstrekt.
6. De in het eerste lid, onderdeel a tot en met k, genoemde instanties treffen desgevraagd met burgemeester en wethouders en met het Inlichtingenbureau een regeling met betrekking tot de mededeling van wijzigingen in de eerder aan hen gevraagde opgaven en inlichtingen.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent het tweede lid en de inhoud en vormgeving van de in het zesde lid bedoelde regelingen.
8. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen een of meer van de in het eerste lid bedoelde instanties worden aangewezen die ten behoeve van aan burgemeester en wethouders te verstrekken opgaven en inlichtingen, de door het Inlichtingenbureau aan deze instanties verstrekte gegevens van aldaar op dat moment nog onbekende personen opslaan. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing. Bij toepassing van de eerste volzin wordt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaald op welke wijze en gedurende welke termijn deze gegevens worden opgeslagen.
9. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere instanties en personen dan genoemd in het eerste en het derde lid worden aangewezen voor wie de verplichtingen, bedoeld in het eerste tot en met zevende lid, eveneens gelden, voorzover het betreft de verstrekking van nader bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen inlichtingen en opgaven met betrekking tot inkomen en vermogen.
10. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het negende lid kan tevens worden bepaald dat de daar bedoelde verplichting alleen geldt jegens ambtenaren met opsporingsbevoegdheid.
Artikel 125 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht desgevraagd, onverminderd artikel 107 van de Vreemdelingenwet 2000, uit de administratie terzake van de uitvoering van deze wet aan de hieronder vermelde organen en derden kosteloos de gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de hierbij vermelde wetten of wettelijke regelingen:
a. de Centrale organisatie voor werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank voor de uitvoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen of de wettelijke regelingen, bedoeld in de artikelen 30, eerste lid, onderdeel a, en 34, eerste lid, onderdeel a, van die wet;
b. de belastingdienst voor de heffing of invordering van enige rijksbelasting of premies volksverzekeringen;
c. burgemeester en wethouders van andere gemeenten voor de uitvoering van deze wet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet inkomensvoorziening kunstenaars;
d. het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet, het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1u van de Ziekenfondswet, en de ziekenfondsen, de ziektekostenverzekeraars en de uitvoeringsorganen, bedoeld in artikel 4 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor de uitvoering van de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
e. derden die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevorderen.
2. In het derde lid wordt «Bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
Artikel 126 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «van de gemeente» een zinsnede ingevoegd, luidende: en van het Inlichtingenbureau.
2. In het tweede lid wordt na «door burgemeester en wethouders» een zinsnede ingevoegd, luidende:, het Inlichtingenbureau.
Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van deze wet.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Dit toezicht wordt onder gezag van Onze Minister uitgeoefend door de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, onder leiding van het hoofd van die inspectie. De artikelen 37, 38, 42 en 44 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen zijn van overeenkomstige toepassing.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers28 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c komt te luiden:
c. Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. Onder verlettering van de onderdelen d en e tot g en h, worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:
d. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
e. Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
f. het Inlichtingenbureau: het Inlichtingenbureau, bedoeld in artikel 63 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een aanvraag is gericht tot burgemeester en wethouders en wordt overeenkomstig artikel 28 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ingediend bij de Centrale organisatie werk en inkomen. Na de overdracht van de aanvraag door de Centrale organisatie werk en inkomen aan burgemeester en wethouders ingevolge artikel 28, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt de aanvraag verder behandeld door burgemeester en wethouders.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van aanvragen worden aangewezen die, in afwijking van het eerste lid, bij burgemeester en wethouders worden ingediend.
3. Het gemeentebestuur kan, in overeenstemming met de Centrale organisatie werk en inkomen, bij verordening categorieën van aanvragen vaststellen die, in afwijking van het tweede lid, bij de Centrale organisatie werk en inkomen worden ingediend.
Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid, vervalt het tweede lid van artikel 13.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot tweede tot en met zesde lid, worden het eerste en tweede lid vervangen door een lid, luidende:
1. Onverminderd artikel 28, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, bepalen burgemeester en wethouders welke gegevens ten behoeve van de verlening dan wel voortzetting van de uitkering door de belanghebbende in ieder geval worden verstrekt en welke bewijsstukken worden overgelegd, alsmede de wijze en het tijdstip waarop de verstrekking van gegevens plaatsvindt.
2. In het tot het derde lid vernummerde lid wordt «wijziging» vervangen door: herziening.
Het eerste lid van artikel 16 komt te luiden:
1. Burgemeester en wethouders stellen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag door de Centrale organisatie werk en inkomen bij een aanvraag als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, of door burgemeester en wethouders bij een aanvraag als bedoeld in artikel 11a, tweede of derde lid, vast of recht op uitkering bestaat.
Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien door burgemeester en wethouders is vastgesteld dat recht op uitkering bestaat, wordt de uitkering toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voorzover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld om uitkering aan te vragen.
2. De belanghebbende heeft zich gemeld als zijn naam, adres en woonplaats zijn geregistreerd en hij in staat is gesteld zijn aanvraag in te dienen bij de Centrale organisatie werk en inkomen, als het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, of bij burgemeester en wethouders, als het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 11a, tweede of derde lid.
3. Indien de belanghebbende de aanvraag niet zo spoedig mogelijk indient nadat hij zich heeft gemeld en hem dit te verwijten valt, kunnen burgemeester en wethouders, in afwijking van het eerste lid, besluiten dat de uitkering wordt toegekend vanaf de dag dat de aanvraag is ingediend.
In artikel 17, derde lid, onderdeel a, wordt «een verplichting als bedoeld in artikel 13, eerste lid,» vervangen door: de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,.
Artikel 18 komt te luiden:
1. Bij een besluit tot toekenning of voortzetting van de uitkering wordt, in een bijlage, mededeling gedaan van de rechten en plichten van de belanghebbende, die verband houden met de toekenning of voortzetting van de uitkering bijstand. Hierbij wordt ten minste mededeling gedaan van:
a. de verplichtingen tot het doen van mededelingen en het verlenen van medewerking, bedoeld in artikel 13;
b. de verplichtingen als bedoeld in hoofdstuk III die in het betrokken geval aan de uitkering zijn verbonden.
2. Bij een besluit tot herziening van de uitkering wordt mededeling gedaan van de herziening en, in een bijlage, van de op die herziening betrekking hebbende gewijzigde rechten en plichten van de belanghebbende. Voorts wordt, indien daarvoor aanleiding bestaat, in deze bijlage nogmaals mededeling gedaan van de eerder aan de uitkering verbonden rechten en plichten, bedoeld in het eerste lid.
3. Indien burgemeester en wethouders ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 34, eerste lid, ten behoeve van de belanghebbende een plan hebben opgesteld of hebben laten opstellen, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces, wordt dit opgenomen in een bijlage bij het besluit tot toekenning, voortzetting of herziening van de uitkering.
4. De belanghebbende tekent een exemplaar van de bijlage, bedoeld in het eerste en tweede lid, en, indien een plan als bedoeld in het derde lid wordt opgesteld, de bijlage, bedoeld in het derde lid, voor gezien en verstrekt dit aan burgemeester en wethouders. De bijlage wordt tevens getekend door burgemeester en wethouders.
5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent dit artikel.
Artikel 19 komt te luiden:
1. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot:
a. de periode die de opschorting van de bijstand, bedoeld in artikel 17, eerste lid, ten hoogste mag duren;
b. de termijn waarbinnen burgemeester en wethouders de onderzoeken verrichten, bedoeld in artikel 14, derde, vijfde en zesde lid.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot:
a. de wijze waarop burgemeester en wethouders toepassing geven aan artikel 14, eerste lid;
b. de inhoud van de onderzoeken, bedoeld in artikel 14, tweede, derde, vijfde en zesde lid;
c. de voorwaarden waaronder van de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde termijnen kan worden afgeweken ten aanzien van de onderzoeken, bedoeld in artikel 14, derde en zesde lid;
d. de gevallen waarin kan worden afgezien van het onderzoek, bedoeld in artikel 14, zesde lid.
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien de belanghebbende die voor de zelfstandige voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, niet binnen de door burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk de Centrale organisatie werk en inkomen, daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen, dan wel een verplichting als bedoeld in artikel 13, tweede of derde lid, artikel 18, vierde lid, of een op grond van hoofdstuk III aan de uitkering verbonden verplichting, anders dan de verplichting bedoeld inartikel 35, eerste lid, onderdeel c, niet of niet behoorlijk is nagekomen, weigeren burgemeester en wethouders de uitkering tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk.
2. In het vijfde lid wordt na «bedoeld in artikel 13, eerste lid,» een zinsnede ingevoegd, luidende: of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,.
In het eerste en derde lid van artikel 20a wordt na «bedoeld in artikel 13, eerste lid,» een zinsnede ingevoegd, luidende: of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,.
In het vierde lid van artikel 20f wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen, onderscheidenlijk de Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onderscheidenlijk de Sociale verzekeringsbank.
In artikel 25c, tweede lid, onderdeel b, wordt na «bedoeld in artikel 13, eerste lid» een zinsnede ingevoegd, luidende:, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In het tweede lid van artikel 26 wordt «bedoeld in artikel 13,» vervangen door:, bedoeld in artikel 13, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,.
Het tweede lid van artikel 34 komt te luiden:
2. Burgemeester en wethouders werken samen met de Centrale organisatie werk en inkomen en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om de inschakeling van ontvangers van een uitkering op grond van deze wet in het arbeidsproces te bevorderen.
Artikel 35, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
1. De belanghebbende die voor de zelfstandige voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking is vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 16a, tweede lid, verplicht:.
2. Onderdeel b komt te luiden:
b. ervoor te zorgen dat hij als werkzoekende geregistreerd is bij de Centrale organisatie werk en inkomen en geregistreerd blijft, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 25, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van de punt aan slot van onderdeel b door een puntkomma, worden na dit onderdeel twee onderdelen ingevoegd, luidende:
c. de uitbesteding van taken met betrekking tot de inschakeling in het arbeidsproces van uitkeringsgerechtigden; en
d. de realisatie en de vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van de wet met inachtneming van artikel 150 van de Gemeentewet.
2. Onderdeel a van het derde lid komt te luiden:
a. toepassing geven aan artikel 14, eerste tot en met vierde lid, en artikel 45;.
Het derde lid van artikel 43 komt te luiden:
3. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van organen, ingesteld bij of krachtens de wet, ter behartiging van belangen waarbij meer dan een gemeente is betrokken en ten aanzien van de Centrale organisatie werk en inkomen.
Artikel 45 komt te luiden:
1. De hieronder vermelde instanties zijn verplicht desgevraagd aan burgemeester en wethouders of, indien burgemeester en wethouders op grond van artikel 43, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en inkomen mandaat hebben verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen, kosteloos opgaven en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet:
a. burgemeester en wethouders van andere gemeenten;
b. de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank;
c. de belastingdienst;
d. het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet, het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1u van de Ziekenfondswet, de ziekenfondsen, de ziektekostenverzekeraars en de uitvoeringsorganen, bedoeld in artikel 4 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
e. de bedrijfstakpensioenfondsen, ondernemingspensioenfondsen, risicofondsen, stichtingen tot uitvoering van een regeling inzake vervroegd uittreden en andere organen belast met het doen van uitkeringen of verstrekkingen die bij of krachtens artikel 8 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers als inkomen worden aangemerkt;
f. de Kamers van Koophandel, met dien verstande dat dit, in afwijking van de aanhef van dit lid, geschiedt tegen betaling van de daarvoor op grond van de Handelsregisterwet 1996 vastgestelde vergoeding;
g. de korpschef en de bevelhebber van de Koninklijke marechaussee in de zin van de Vreemdelingenwet 2000;
h. Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer betreffende de toepassing van de Huursubsidiewet en de Wet bevordering eigenwoningbezit;
i. de Informatie Beheer Groep betreffende de toepassing van de Wet studiefinanciering 2000, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
j. Onze Minister van Justitie voorzover het betreft de persoon die rechtens zijn vrijheid is ontnomen;
k. de instanties en personen die woonruimte verhuren;
l. de instanties die in het kader van de openbare nutsvoorziening energie en water leveren.
2. Het vragen door burgemeester en wethouders en het verstrekken door de in het eerste lid bedoelde instanties van de in het eerste lid bedoelde opgaven en inlichtingen geschiedt in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen door tussenkomst van het Inlichtingenbureau. Het Inlichtingenbureau voert ten behoeve van de verwerking van deze opgaven en inlichtingen een administratie.
3. Griffiers van colleges, geheel of ten dele met rechtspraak belast, zijn verplicht desgevraagd aan burgemeester en wethouders of, indien burgemeester en wethouders op grond van artikel 43, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en inkomen mandaat hebben verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen, kosteloos alle gegevens en uittreksels of afschriften van uitspraken, registers en andere stukken te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.
4. De in het eerste en het derde lid bedoelde verplichtingen strekken zich mede uit tot degene:
a. van wie kosten van uitkeringen worden of kunnen worden teruggevorderd ingevolge hoofdstuk II, paragraaf 5;
b. die hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning, of ten aanzien van wie dat redelijkerwijs kan worden vermoed, als degene:
1°. te wiens behoeve een uitkering ingevolge deze wet is gevraagd of wordt verleend;
2°. van wie kosten van uitkering worden of kunnen worden teruggevorderd ingevolge hoofdstuk II, paragraaf 5.
5. De in het eerste en het derde lid bedoelde opgaven en inlichtingen worden desgevraagd schriftelijk, of in een andere vorm die redelijkerwijs kan worden verlangd, en zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen vier weken na ontvangst van het verzoek hiertoe, verstrekt.
6. De in het eerste lid, onderdeel a tot en met j, genoemde instanties treffen desgevraagd met burgemeester en wethouders en met het Inlichtingenbureau een regeling met betrekking tot de mededeling van wijzigingen in de eerder aan hen gevraagde opgaven en inlichtingen.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent het derde lid en de inhoud en vormgeving van de in het zesde lid bedoelde regelingen.
8. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen een of meer van de in het eerste lid bedoelde instanties worden aangewezen die ten behoeve van aan burgemeester en wethouders te verstrekken opgaven en inlichtingen, de door het Inlichtingenbureau aan deze instanties verstrekte gegevens van aldaar op dat moment nog onbekende personen opslaan. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing. Bij toepassing van de eerste volzin wordt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaald op welke wijze en gedurende welke termijn deze gegevens worden opgeslagen.
9. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere instanties en personen dan genoemd in het eerste en het derde lid worden aangewezen voor wie de verplichtingen, bedoeld in het eerste tot en met zevende lid, eveneens gelden, voorzover het betreft de verstrekking van nader bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen inlichtingen en opgaven met betrekking tot inkomen en vermogen.
10. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het negende lid kan tevens worden bepaald dat de daar bedoelde verplichting alleen geldt jegens ambtenaren met opsporingsbevoegdheid.
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht desgevraagd, onverminderd artikel 107 van de Vreemdelingenwet 2000, uit de administratie terzake van de uitvoering van deze wet aan de hieronder vermelde organen en derden kosteloos de gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de hierbij vermelde wetten of wettelijke regelingen:
a. de Centrale organisatie voor werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank voor de uitvoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen of de wettelijke regelingen, bedoeld in de artikelen 30, eerste lid, onderdeel a, en 34, eerste lid, onderdeel a, van die wet;
b. de belastingdienst voor de heffing of invordering van enige rijksbelasting of premies volksverzekeringen;
c. burgemeester en wethouders van andere gemeenten voor de uitvoering van deze wet, de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet inkomensvoorziening kunstenaars;
d. het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet, het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1u van de Ziekenfondswet, en de ziekenfondsen, de ziektekostenverzekeraars en de uitvoeringsorganen, bedoeld in artikel 4 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor de uitvoering van de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
e. derden die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevorderen.
2. In het derde lid wordt «Bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «van de gemeente» een zinsnede ingevoegd, luidende: en van het Inlichtingenbureau.
2. In het tweede lid wordt na «door burgemeester en wethouders» een zinsnede ingevoegd, luidende:, het Inlichtingenbureau.
Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van deze wet.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Dit toezicht wordt onder gezag van Onze Minister uitgeoefend door de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, onder leiding van het hoofd van die inspectie. De artikelen 37, 38, 42 en 44 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen zijn van overeenkomstige toepassing.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen29 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c komt te luiden:
c. Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. Onder verlettering van onderdeel d tot g, worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:
d. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
e. Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
f. het Inlichtingenbureau: het Inlichtingenbureau, bedoeld in artikel 63 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een aanvraag is gericht tot burgemeester en wethouders en wordt overeenkomstig artikel 28 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ingediend bij de Centrale organisatie werk en inkomen. Na de overdracht van de aanvraag door de Centrale organisatie werk en inkomen aan burgemeester en wethouders ingevolge artikel 28, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt de aanvraag verder behandeld door burgemeester en wethouders.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van aanvragen worden aangewezen die, in afwijking van het eerste lid, bij burgemeester en wethouders worden ingediend.
3. Het gemeentebestuur, in overeenstemming met de Centrale organisatie werk en inkomen, kan bij verordening categorieën van aanvragen vaststellen die, in afwijking van het tweede lid, bij de Centrale organisatie werk en inkomen worden ingediend.
Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid, vervalt het tweede lid van artikel 13.
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot tweede tot en met zesde lid, worden het eerste en tweede lid vervangen door een lid, luidende:
1. Onverminderd artikel 28, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, bepalen burgemeester en wethouders welke gegevens ten behoeve van de verlening dan wel voortzetting van de uitkering door de belanghebbende in ieder geval worden verstrekt en welke bewijsstukken worden overgelegd, alsmede de wijze en het tijdstip waarop de verstrekking van gegevens plaatsvindt.
2. In het tot het derde lid vernummerde lid wordt «wijziging» vervangen door: herziening.
Het eerste lid van artikel 16 komt te luiden:
1. Burgemeester en wethouders stellen binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag door de Centrale organisatie werk en inkomen bij een aanvraag als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, of door burgemeester en wethouders bij een aanvraag als bedoeld in artikel 11a, tweede of derde lid, vast of recht op uitkering bestaat.
Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien door burgemeester en wethouders is vastgesteld dat recht op uitkering bestaat, wordt de uitkering toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voorzover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld om uitkering aan te vragen.
2. De belanghebbende heeft zich gemeld als zijn naam, adres en woonplaats zijn geregistreerd en hij in staat is gesteld zijn aanvraag in te dienen bij de Centrale organisatie werk en inkomen, als het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, of bij burgemeester en wethouders, als het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 11a, tweede of derde lid.
3. Indien de belanghebbende de aanvraag niet zo spoedig mogelijk indient nadat hij zich heeft gemeld en hem dit te verwijten valt, kunnen burgemeester en wethouders, in afwijking van het eerste lid, besluiten dat de uitkering wordt toegekend vanaf de dag dat de aanvraag is ingediend.
In artikel 17, derde lid, onderdeel a, wordt «bedoeld in artikel 13, eerste lid,» vervangen door: , bedoeld in artikel 13, eerste lid, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,.
Artikel 18 komt te luiden:
1. Bij een besluit tot toekenning of voortzetting van de uitkering wordt, in een bijlage, mededeling gedaan van de rechten en plichten van de belanghebbende, die verband houden met de toekenning of voortzetting van de uitkering bijstand. Hierbij wordt ten minste mededeling gedaan van:
a. de verplichtingen tot het doen van mededelingen en het verlenen van medewerking, bedoeld in artikel 13;
b. de verplichtingen als bedoeld in hoofdstuk III die in het betrokken geval aan de uitkering zijn verbonden.
2. Bij een besluit tot herziening van de uitkering wordt mededeling gedaan van de herziening en, in een bijlage, van de op die herziening betrekking hebbende gewijzigde rechten en plichten van de belanghebbende. Voorts wordt, indien daarvoor aanleiding bestaat, in deze bijlage nogmaals mededeling gedaan van de eerder aan de uitkering verbonden rechten en plichten, bedoeld in het eerste lid.
3. Indien burgemeester en wethouders ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 34, eerste lid, ten behoeve van de belanghebbende een plan hebben opgesteld of hebben laten opstellen, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces, wordt dit opgenomen in een bijlage bij het besluit tot toekenning, voortzetting of herziening van de uitkering.
4. De belanghebbende tekent een exemplaar van de bijlage, bedoeld in het eerste en tweede lid, en, indien een plan als bedoeld in het derde lid wordt opgesteld, de bijlage, bedoeld in het derde lid, voor gezien en verstrekt dit aan burgemeester en wethouders. De bijlage wordt tevens getekend door burgemeester en wethouders.
5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent dit artikel.
Artikel 19 komt te luiden:
1. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot:
a. de periode die de opschorting van de bijstand, bedoeld in artikel 17, eerste lid, ten hoogste mag duren;
b. de termijn waarbinnen burgemeester en wethouders de onderzoeken verrichten, bedoeld in artikel 14, derde, vijfde en zesde lid.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot:
a. de wijze waarop burgemeester en wethouders toepassing geven aan artikel 14, eerste lid;
b. de inhoud van de onderzoeken, bedoeld in artikel 14, tweede, derde, vijfde en zesde lid;
c. de voorwaarden waaronder van de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde termijnen kan worden afgeweken ten aanzien van de onderzoeken, bedoeld in artikel 14, derde en zesde lid;
d. de gevallen waarin kan worden afgezien van het onderzoek, bedoeld in artikel 14, zesde lid.
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien de belanghebbende in de periode voorafgaand aan de aanvraag om een uitkering of nadien zich onvoldoende heeft ingezet voor de voorziening in het bestaan, de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, niet binnen de door burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk de Centrale organisatie werk en inkomen, daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen, dan wel een verplichting als bedoeld in artikel 13, tweede of derde lid, artikel 18, vierde lid, of een op grond van hoofdstuk III aan de uitkering verbonden verplichting, anders dan de verplichting bedoeld in artikel 35, eerste lid, onderdeel c, niet of niet behoorlijk is nagekomen, weigeren burgemeester en wethouders de uitkering tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk.
2. In het vijfde lid wordt na «bedoeld in artikel 13, eerste lid,» een zinsnede ingevoegd, luidende: of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,.
In het eerste en derde lid van artikel 20a wordt na «bedoeld in artikel 13, eerste lid,» een zinsnede ingevoegd, luidende: of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,.
In het vierde lid van artikel 20f wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen, onderscheidenlijk de Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, onderscheidenlijk de Sociale verzekeringsbank.
In artikel 25c, tweede lid, onderdeel b, wordt na «bedoeld in artikel 13, eerste lid» een zinsnede ingevoegd, luidende:, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In het tweede lid van artikel 26 wordt «bedoeld in artikel 13,» vervangen door:, bedoeld in artikel 13, of de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,.
Het tweede lid van artikel 34 komt te luiden:
2. Burgemeester en wethouders werken samen met de Centrale organisatie werk en inkomen en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om de inschakeling van ontvangers van een uitkering op grond van deze wet in het arbeidsproces te bevorderen.
Artikel 35, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
1. De belanghebbende die voor de zelfstandige voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking is vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 16a, tweede lid, verplicht:.
2. Onderdeel b komt te luiden:
b. ervoor te zorgen dat hij als werkzoekende geregistreerd is bij de Centrale organisatie werk en inkomen en geregistreerd blijft, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 25, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van de punt aan slot van onderdeel b door een puntkomma, worden na dit onderdeel twee onderdelen ingevoegd, luidende:
c. de uitbesteding van taken met betrekking tot de inschakeling in het arbeidsproces van uitkeringsgerechtigden; en
d. de realisatie en de vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van de wet met inachtneming van artikel 150 van de Gemeentewet.
2. Onderdeel a van het derde lid komt te luiden:
a. toepassing geven aan artikel 14, eerste tot en met vierde lid, en artikel 45;.
Het derde lid van artikel 43 komt te luiden:
3. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van organen, ingesteld bij of krachtens de wet, ter behartiging van belangen waarbij meer dan een gemeente is betrokken en ten aanzien van de Centrale organisatie werk en inkomen.
Artikel 45 komt te luiden:
1. De hieronder vermelde instanties zijn verplicht desgevraagd aan burgemeester en wethouders of, indien burgemeester en wethouders op grond van artikel 43, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en inkomen mandaat hebben verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen, kosteloos opgaven en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet:
a. burgemeester en wethouders van andere gemeenten;
b. de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank;
c. de belastingdienst;
d. het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet, het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1u van de Ziekenfondswet, de ziekenfondsen, de ziektekostenverzekeraars en de uitvoeringsorganen, bedoeld in artikel 4 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
e. de bedrijfstakpensioenfondsen, ondernemingspensioenfondsen, risicofondsen, stichtingen tot uitvoering van een regeling inzake vervroegd uittreden en andere organen belast met het doen van uitkeringen of verstrekkingen die bij of krachtens artikel 8 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers als inkomen worden aangemerkt;
f. de Kamers van Koophandel, met dien verstande dat dit, in afwijking van de aanhef van dit lid, geschiedt tegen betaling van de daarvoor op grond van de Handelsregisterwet 1996 vastgestelde vergoeding;
g. de korpschef en de bevelhebber van de Koninklijke marechaussee in de zin van de Vreemdelingenwet 2000;
h. Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer betreffende de toepassing van de Huursubsidiewet en de Wet bevordering eigenwoningbezit;
i. de Informatie Beheer Groep betreffende de toepassing van de Wet studiefinanciering 2000, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
j. Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de omvang van de productiebeperkende maatregelen voor het bedrijf van de ondernemer in de agrarische sector;
k. Onze Minister van Justitie voorzover het betreft de persoon die rechtens zijn vrijheid is ontnomen;
l. de instanties en personen die woonruimte verhuren;
m. de instanties die in het kader van de openbare nutsvoorziening energie en water leveren.
2. Het vragen door burgemeester en wethouders en het verstrekken door de in het eerste lid bedoelde instanties van de in het eerste lid bedoelde opgaven en inlichtingen geschiedt in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen door tussenkomst van het Inlichtingenbureau. Het Inlichtingenbureau voert ten behoeve van de verwerking van deze opgaven en inlichtingen een administratie.
3. Griffiers van colleges, geheel of ten dele met rechtspraak belast, zijn verplicht desgevraagd aan burgemeester en wethouders of, indien burgemeester en wethouders op grond van artikel 43, derde lid, aan de Centrale organisatie werk en inkomen mandaat hebben verleend tot het nemen van besluiten inzake de verlening van uitkering, aan de Centrale organisatie werk en inkomen, kosteloos alle gegevens en uittreksels of afschriften van uitspraken, registers en andere stukken te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.
4. De in het eerste en het derde lid bedoelde verplichtingen strekken zich mede uit tot degene:
a. van wie kosten van uitkeringen worden of kunnen worden teruggevorderd ingevolge hoofdstuk II, paragraaf 5;
b. die hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning, of ten aanzien van wie dat redelijkerwijs kan worden vermoed, als degene:
1°. te wiens behoeve een uitkering ingevolge deze wet is gevraagd of wordt verleend;
2°. van wie kosten van uitkering worden of kunnen worden teruggevorderd ingevolge hoofdstuk II, paragraaf 5.
5. De in het eerste en het derde lid bedoelde opgaven en inlichtingen worden desgevraagd schriftelijk, of in een andere vorm die redelijkerwijs kan worden verlangd, en zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen vier weken na ontvangst van het verzoek hiertoe, verstrekt.
6. De in het eerste lid, onderdeel a tot en met k, genoemde instanties treffen desgevraagd met burgemeester en wethouders en met het Inlichtingenbureau een regeling met betrekking tot de mededeling van wijzigingen in de eerder aan hen gevraagde opgaven en inlichtingen.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent het tweede lid en de inhoud en vormgeving van de in het zesde lid bedoelde regelingen.
8. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen een of meer van de in het eerste lid bedoelde instanties worden aangewezen die ten behoeve van aan burgemeester en wethouders te verstrekken opgaven en inlichtingen, de door het Inlichtingenbureau aan deze instanties verstrekte gegevens van aldaar op dat moment nog onbekende personen opslaan. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing. Bij toepassing van de eerste volzin wordt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaald op welke wijze en gedurende welke termijn deze gegevens worden opgeslagen.
9. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere instanties en personen dan genoemd in het eerste en het derde lid worden aangewezen voor wie de verplichtingen, bedoeld in het eerste tot en met zevende lid, eveneens gelden, voorzover het betreft de verstrekking van nader bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen inlichtingen en opgaven met betrekking tot inkomen en vermogen.
10. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het negende lid, kan tevens worden bepaald dat de daar bedoelde verplichting alleen geldt jegens ambtenaren met opsporingsbevoegdheid.
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht desgevraagd, onverminderd artikel 107 van de Vreemdelingenwet 2000, uit de administratie terzake van de uitvoering van deze wet aan de hieronder vermelde organen en derden kosteloos de gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de hierbij vermelde wetten of wettelijke regelingen:
a. de Centrale organisatie voor werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank voor de uitvoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen of de wettelijke regelingen, bedoeld in de artikelen 30, eerste lid, onderdeel a, en 34, eerste lid, onderdeel a, van die wet;
b. de belastingdienst voor de heffing of invordering van enige rijksbelasting of premies volksverzekeringen;
c. burgemeester en wethouders van andere gemeenten voor de uitvoering van deze wet, de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening kunstenaars;
d. het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet, het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1u van de Ziekenfondswet, en de ziekenfondsen, de ziektekostenverzekeraars en de uitvoeringsorganen, bedoeld in artikel 4 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor de uitvoering van de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
e. derden die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevorderen.
2. In het derde lid wordt «Bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «van de gemeente» een zinsnede ingevoegd, luidende: en van het Inlichtingenbureau.
2. In het tweede lid wordt na «door burgemeester en wethouders» een zinsnede ingevoegd, luidende:, het Inlichtingenbureau.
Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van deze wet.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Dit toezicht wordt onder gezag van Onze Minister uitgeoefend door de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, onder leiding van het hoofd van die inspectie. De artikelen 37, 38, 42 en 44 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen zijn van overeenkomstige toepassing.
In de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ30 wordt in de artikelen 10, eerste lid, en 14, eerste lid, «het verslag, bedoeld in de artikelen 130, tweede lid, van de Abw, 52, tweede lid, van de IOAW en 52, tweede lid, van de IOAZ en daarop betrekking hebbende verklaring, bedoeld in de artikelen 130, vierde lid, van de Abw, 52, vierde lid, van de IOAW en 52, vierde lid, van de IOAZ» vervangen door: het verslag, bedoeld in de artikelen 130, derde lid, van de Abw, 52, derde lid, van de IOAW en 52, derde lid, van de IOAZ en de daarop betrekking hebbende verklaring, bedoeld in de artikelen 130, vijfde lid, van de Abw, 52, vijfde lid, van de IOAW en 52, vijfde lid, van de IOAZ.
De Wet sociale werkvoorziening31 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel f wordt vervangen door:
f. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. Onder verlettering van onderdeel g tot h wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
g. Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
In artikel 4 wordt «de uitvoeringsinstanties en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Centrale organisatie werk en inkomen.
In artikel 11, derde lid, wordt «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen.
Artikel 13 wordt vervangen door:
1. Onze Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van deze wet door het gemeentebestuur.
2. Dit toezicht wordt onder gezag van Onze Minister uitgeoefend door de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, onder leiding van het hoofd van die inspectie. De artikelen 37, 38, 42 en 44 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Onze Minister kan een gemeentebestuur aanwijzingen geven met betrekking tot de uitvoering van deze wet door dat gemeentebestuur. Hij treedt daarbij niet in individuele gevallen.
4. Ten behoeve van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, dient het gemeentebestuur jaarlijks bij Onze Minister een verslag in over de uitvoering van deze wet. Het verslag omvat mede een kostenopgave ten behoeve van de subsidievaststelling. Het verslag is voorzien van een verklaring van een deskundige, belast met de in artikel 213 van de Gemeentewet voorgeschreven controle omtrent de juistheid en volledigheid van verstrekte gegevens. Het verslag wordt kosteloos verstrekt.
5. Het gemeentebestuur, de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen rechtspersoon en de commissie, bedoeld in artikel 12, verstrekken ten behoeve van het toezicht desgevraagd aan Onze Minister kosteloos nadere of andere informatie en verlenen hem inzage in de administratie.
6. De administratie moet zodanig worden ingericht en gevoerd, dat alle van belang zijnde vastleggingen en bewijsstukken ten behoeve van het besluitvormings-, uitvoerings-, controle- en verantwoordingsproces zichtbaar en controleerbaar zijn vastgelegd.
7. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld inzake het verslag en over de verklaring en het onderzoek dat resulteert in deze verklaring.
Artikel 14 komt te luiden:
1. Het gemeentebestuur, de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen rechtspersoon en de commissie, bedoeld in artikel 12, verstrekken desgevraagd aan Onze Minister kosteloos alle inlichtingen, die hij nodig heeft voor de informatievoorziening en de beleidsvorming met betrekking tot deze wet.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de inhoud, de wijze van verstrekken en het tijdstip van het verstrekken van de inlichtingen.
In artikel 15, eerste lid, wordt «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie en de uitvoeringsinstanties» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
De Wet inschakeling werkzoekenden32 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen b en c komen te luiden:
b. Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
c. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. In de onderdelen e en f wordt «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen.
Artikel 2 wordt vervangen door:
1. De gemeente draagt zorg voor voorzieningen voor in de gemeente woonachtige langdurig werklozen, uitkeringsgerechtigden en jongeren, die kunnen leiden tot inschakeling in het arbeidsproces dan wel die sociale activering en een zelfstandige bestaansvoorziening bevorderen. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing voor de persoon die als werkzoekende is geregistreerd bij de Centrale organisatie werk en inkomen en die geen uitkeringsgerechtigde of langdurig werkloze is.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op de uitkeringsgerechtigde waaraan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt.
3. In afwijking van het tweede lid, is het eerste lid van toepassing, indien de gemeente na overleg met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft vastgesteld, dat ten behoeve van de uitkeringsgerechtigde, bedoeld in het tweede lid, geen plan wordt opgesteld, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in de arbeid, als bedoeld in artikel 13 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten of artikel 29, derde lid, van de Werkloosheidswet.
4. Op verzoek van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen draagt de gemeente er zorg voor dat genoemd instituut, voor in de gemeente woonachtige uitkeringsgerechtigden aan wie dat instituut een uitkering verstrekt, uitvoering kan geven aan zijn taak, bedoeld in artikel 10a van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten en artikel 73 van de Werkloosheidswet.
5. Bij algemene maatregel van bestuur kan onder in die algemene maatregel van bestuur vastgestelde voorwaarden worden bepaald, dat het tweede lid op verzoek van een gemeente die aan een persoon als bedoeld in het eerste lid een uitkering verstrekt, niet van toepassing is op in die algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën van uitkeringsgerechtigden.
6. De gemeente draagt zorg voor doeltreffende voorlichting in de gemeente aangaande de voorzieningen van deze wet, alsmede voor de realisatie en vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van deze wet.
7. Indien de gemeente ter uitvoering van de taak bedoeld in deze wet ten aanzien van een persoon een plan heeft opgesteld of heeft laten opstellen, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces, wordt, indien die verplichting niet reeds voortvloeit uit artikel 70 van de Algemene bijstandswet, artikel 18 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 18 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, een exemplaar daarvan door die persoon voor gezien getekend en aan het gemeentebestuur verstrekt. Het plan wordt tevens getekend door het gemeentebestuur.
In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, vervalt «in aansluiting op een dienstbetrekking of in plaats van een recht op uitkering».
Na artikel 3 wordt een nieuw artikel 3a ingevoegd, luidende:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan de gemeente op aanvraag van een bij die algemene maatregel van bestuur aangewezen persoon als bedoeld in artikel 2, eerste lid, kan besluiten:
a. een subsidie te verstrekken in de vorm van een op zijn arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget; of
b. met een natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert, een overeenkomst te sluiten die gericht is op de arbeidsinschakeling van die aanvrager.
2. Ingeval van toepassing van het eerste lid, onderdeel b, is voor de in dat lid bedoelde aanvrager artikel 8, derde lid, van overeenkomstige toepassing.
3. Artikel 3, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan beide kamers der Staten-Generaal.
In artikel 6, eerste lid, onderdeel b, wordt «de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen.
Artikel 7 wordt vervangen door:
1. De gemeente werkt samen met de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank om de voorzieningen bedoeld in deze wet af te stemmen op reïntegratiemaatregelen en taken die op grond van wetten worden uitgevoerd door de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de in het eerste lid bedoelde samenwerking.
Artikel 8 wordt vervangen door:
1. Het gemeentebestuur kan een rechtspersoon aanwijzen voor de uitvoering van de taken in verband met dienstbetrekkingen, in verband met de toekenning van subsidies of voorzieningen als bedoeld in de artikelen 3, 3a, 5, 13a en 13b van de wet of het vaststellen van een traject als bedoeld in artikel 9, eerste lid.
2. Het gemeentebestuur laat de werkzaamheden waarmee de in het eerste lid bedoelde taak wordt uitgevoerd, met uitzondering van werkzaamheden in verband met dienstbetrekkingen, zo veel mogelijk verrichten door een natuurlijk persoon dan wel een rechtspersoon, die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert. Het gemeentebestuur legt in het verslag over de uitvoering van de wet, bedoeld in artikel 20, vierde lid, de wijze vast waarop uitvoering wordt gegeven aan dit artikel.
3. Het gemeentebestuur verstrekt aan de in het tweede lid bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon gegevens voorzover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden, alsmede het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van de persoon wiens inschakeling in de arbeid door die natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt bevorderd. Deze natuurlijke persoon of rechtspersoon verwerkt de in dit lid bedoelde gegevens slechts voorzover dat noodzakelijk is voor de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid, en gebruikt slechts met dat doel het sociaal-fiscaalnummer bij die verwerking.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de uitvoering van dit artikel, waarbij in ieder geval regels kunnen worden gesteld voor de inhoud van de overeenkomst met de in het tweede lid bedoelde natuurlijke of rechtspersoon, het verstrekken en verwerken van gegevens en de soort werkzaamheden.
5. De voordracht voor een krachtens het vierde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Artikel 9, eerste en tweede lid, komen te luiden:
1. De gemeente stelt voor iedere jongere, van wie een aanvraag voor een door de gemeente te verstrekken uitkering in behandeling is genomen of die is ingeschreven als werkloos werkzoekende en geen uitkering ontvangt van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, een plan gericht op de inschakeling in het arbeidsproces op of laat dit opstellen. Artikel 2, zevende lid, is van toepassing.
2. De gemeente biedt ter uitvoering van het in het eerste lid bedoelde plan uiterlijk binnen een jaar na de datum van ingang van de uitkering of na de datum van inschrijving als werkloos werkzoekende een dienstbetrekking aan, tenzij andere voorzieningen gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces meer aangewezen zijn en deze andere voorzieningen ten minste 19 uur per week in beslag nemen.
Artikel 12 wordt vervangen door:
1. Slechts met een op grond van artikel 26, derde of vijfde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen gegeven positief advies van de Centrale organisatie werk en inkomen komen langdurig werklozen van 23 jaar en ouder in aanmerking voor de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4 of 5.
2. De werknemer, bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening, die op grond van een herindicatiebeschikking als bedoeld in die wet niet langer tot de doelgroep van die wet behoort, kan zonder advies van de Centrale organisatie werk en inkomen in aanmerking komen voor de voorzieningen bedoeld in het eerste lid.
Artikel 13, tweede lid, wordt vervangen door:
2. Na afloop van de dienstbetrekking, bedoeld in het eerste lid, kan de gemeente slechts een nieuwe dienstbetrekking met een langdurig werkloze aangaan met een op grond van artikel 26, derde of vijfde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen gegeven positief advies van de Centrale organisatie werk en inkomen.
Artikel 13a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Indien de persoon, bedoeld in artikel 2, eerste lid, alsmede de persoon die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, arbeidsgehandicapte is als bedoeld in artikel de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, kan de gemeente ter uitvoering van artikel 12 van die wet, aan of ten behoeve van de arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van die wet, voorzieningen als bedoeld in artikel 3, mede inzetten, indien zij strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid.
2. In het vierde lid wordt «Artikel 3, tweede lid,» vervangen door: Artikel 3, vierde lid,.
Artikel 13b, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Indien de persoon, bedoeld in artikel 2, eerste lid, alsmede de persoon die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, arbeidsgehandicapte is als bedoeld in de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, verstrekt de gemeente ter uitvoering van artikel 12 van die wet op aanvraag aan de werkgever die met de arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van die wet, voor de duur van ten minste zes maanden een arbeidsovereenkomst aangaat of hem aanstelt om arbeid te verrichten, een subsidie in de vorm van een plaatsingsbudget als bedoeld in artikel 17 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.
Artikel 20 wordt vervangen door:
1. Onze Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van deze wet door het gemeentebestuur.
2. Dit toezicht wordt onder gezag van Onze Minister uitgeoefend door de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, onder leiding van het hoofd van die inspectie. De artikelen 37, 38, 42 en 44 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Onze Minister kan een gemeentebestuur aanwijzingen geven met betrekking tot de uitvoering van deze wet door dat gemeentebestuur. Hij treedt daarbij niet in individuele gevallen.
4. Ten behoeve van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, dient het gemeentebestuur jaarlijks bij Onze Minister een verslag in over de uitvoering van deze wet. Het verslag omvat mede een kostenopgave ten behoeve van de subsidievaststelling. Het verslag is voorzien van een verklaring van een deskundige, belast met de in artikel 213 van de Gemeentewet voorgeschreven controle omtrent de juistheid en volledigheid van verstrekte gegevens. Het verslag wordt kosteloos verstrekt.
5. Het gemeentebestuur en de krachtens artikel 8, eerste lid, aangewezen rechtspersonen, verstrekken ten behoeve van het toezicht desgevraagd aan Onze Minister kosteloos nadere of andere informatie en verlenen hem inzage in de administratie.
6. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld inzake het verslag en over de verklaring en het onderzoek dat resulteert in deze verklaring.
Artikel 21 komt te luiden:
1. Het gemeentebestuur en de krachtens artikel 8, eerste lid, aangewezen rechtspersoon verstrekken desgevraagd aan Onze Minister kosteloos alle inlichtingen, die hij nodig heeft voor de informatievoorziening en de beleidsvorming met betrekking tot deze wet.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de inhoud, de wijze van verstrekken en het tijdstip van het verstrekken van de inlichtingen.
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede, vierde en vijfde lid wordt na «8» telkens toegevoegd: , eerste lid,.
2. In het eerste lid, wordt «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie en de uitvoeringsinstanties» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
De Wet inkomensvoorziening kunstenaars33 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 15, tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. ervoor zorg te dragen dat hij als kunstenaar in de zin van deze wet is ingeschreven bij de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 33 wordt vervangen door:
1. Onze Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering van deze wet.
2. Dit toezicht wordt onder gezag van Onze Minister uitgeoefend door de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, onder leiding van het hoofd van die inspectie. De artikelen 37, 38, 42 en 44 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Burgemeester en wethouders en de adviserende instelling verstrekken desgevraagd aan Onze Minister kosteloos alle inlichtingen die hij voor de uitoefening van het toezicht nodig heeft en verlenen hem inzage in de administratie, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 31, eerste lid.
4. Ten behoeve van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, dienen burgemeester en wethouders jaarlijks bij Onze Minister een verslag in over de uitvoering van deze wet. Het verslag omvat mede de kostenopgave, bedoeld in artikel 36, tweede lid. Het verslag is voorzien van een verklaring van een deskundige, belast met de in artikel 213 van de Gemeentewet voorgeschreven controle omtrent de juistheid en volledigheid van verstrekte gegevens. Het verslag wordt kosteloos verstrekt.
5. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld inzake het verslag en over de verklaring en het onderzoek dat resulteert in deze verklaring.
Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tweede volzin van het tweede lid vervalt.
2. In het derde lid vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt, onderdeel c.
De Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden34 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. Centra voor werk en inkomen: de Centra voor werk en inkomen, genoemd in artikel 24 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 6, eerste lid, wordt «het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening, bedoeld in artikel 12 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996,» vervangen door: het Centrum voor werk en inkomen,.
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening» vervangen door: het Centrum voor Werk en Inkomen.
2. In het tweede lid wordt «Het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening, bedoeld in artikel 12 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996» vervangen door: De Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste volzin, en het derde lid wordt «het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening» telkens vervangen door: het Centrum voor werk en inkomen.
2. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «het Regionaal Bestuur» vervangen door: het Centrum voor werk en inkomen.
De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs35 wordt als volgt gewijzigd:
Onder verlettering van de onderdelen c tot en met f tot b tot en met e, worden in artikel 1, eerste lid, de onderdelen a en b vervangen door een onderdeel, luidende:
a. de Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
In artikel 2, eerste lid, wordt «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen.
In de artikelen 5, 6, 7 en 21 wordt «het Centraal Bestuur» telkens vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen.
De Wet arbeid vreemdelingen36 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdeel f, komt te luiden:
f. Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
In artikel 5, tweede lid, wordt «organen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen.
In artikel 8, eerste lid, onderdeel b, wordt «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen.
Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 194537 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
g. Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 6, eerste, vierde en tiende lid, en artikel 32 wordt «de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» telkens vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen.
In artikel 6, vijfde en zesde lid, wordt «een Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» telkens vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen.
In artikel 6, zevende en achtste lid, wordt «De Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» telkens vervangen door: De Centrale organisatie werk en inkomen.
In artikel 1, onderdeel c, van de Wet melding collectief ontslag38 wordt «de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
De Wet op de ondernemingsraden39 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 27, eerste lid, van de Wet op de ondernemingsraden wordt onderdeel d vervangen door:
d. een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, het ziekteverzuim of het reintegratiebeleid;.
In de artikelen 46a, derde lid, en 46d, onderdeel g, wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 46a, vierde lid, wordt in de eerste volzin «de betrokken uitvoeringsinstelling» en in de tweede volzin «een uitvoeringsinstelling» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 46a, vijfde en zevende lid, wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
De Noodwet Arbeidsvoorziening40 wordt als volgt gewijzigd:
Onderdeel b van artikel 1 komt te luiden:
b. het Hoofd Arbeidsvoorziening: de door Onze Minister daartoe aangewezen functionaris van de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, dan wel, voorzover krachtens artikel 4, eerste lid aangewezen, van een Centrum voor werk en inkomen, genoemd in artikel 24 van voornoemde wet;.
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Onze Minister kan functionarissen van Centra voor werk en inkomen aanwijzen, die, elk voorzover zulks in zijn beschikking is bepaald, in de plaats van de aangewezen functionaris van de Centrale organisatie werk en inkomen optreden als Hoofd Arbeidsvoorziening.
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
Artikel 5, tweede lid, komt te luiden:
2. De door Onze Minister als Hoofd Arbeidsvoorziening aangewezen functionarissen van de Centrale organisatie werk en inkomen of van een Centrum voor werk en inkomen, zijn in die hoedanigheid ondergeschikt aan Onze Minister. De Raad van bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen verleent aan Onze Minister de medewerking die hij in deze verhouding behoeft. Bij regelen en aanwijzingen als bedoeld in het eerste lid kan van het bepaalde bij of krachtens de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen worden afgeweken, voor zover zulks in het belang van een goede uitvoering van deze wet nodig is.
In artikel 19, derde lid, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Wet financiering loopbaanonderbreking41 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c, onder 1°, onder a, wordt «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, bedoeld in artikel 2 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. Onderdeel e komt te luiden:
e. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 2, eerste lid, eerste volzin, artikel 3, eerste lid, tweede volzin, artikel 4, derde en vierde lid, en artikel 7, eerste lid, wordt «Het Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 2, eerste lid, tweede volzin, artikel 3, eerste lid, eerste volzin, artikel 6, derde lid, artikel 7, tweede en vierde lid, artikel 8, vierde lid, aanhef en onderdeel b, en artikel 9, eerste en tweede lid, wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Indien het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2000 ingediende voorstel van Wet arbeid en zorg (Kamerstukken II, 1999/2000, 27 207, nr. 2)42 tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt die wet als volgt gewijzigd:
Artikel 1:3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c komt te luiden:
c. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
2. Onder verlettering van de onderdelen d en e tot e en f, wordt na onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:
d. Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
In artikel 3:11, derde lid, artikel 3:12, derde lid, artikel 3:22, derde lid, artikel 3:27, zesde lid, artikel 3:28, artikel 7:5, tweede lid, artikel 7:6, eerste, zesde en zevende lid, artikel 7:12, eerste en twaalfde lid, artikel 7:13, eerste lid, artikel 7:16, zevende lid, en artikel 7:18, derde lid, wordt «Het Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 3:11, eerste en tweede lid, artikel 3:12, eerste en tweede lid, artikel 3:14, eerste lid, artikel 3:22, eerste en tweede lid, artikel 3:24, artikel 3:25, eerste lid, artikel 8:5, eerste lid, eerste en tweede volzin, artikel 7:11, derde lid, artikel 7:13, tweede, vierde, zesde, achtste en tiende lid, artikel 7:14, vierde lid, aanhef en onderdeel b, artikel 7:15, eerste en tweede lid, artikel 7:16, eerste, derde, vierde en vijfde lid, artikel 7:17, eerste tot en met vijfde lid, artikel 7:18, tweede lid, artikel 7:19, derde lid, artikel 7:20, eerste lid, eerste en tweede volzin, en artikel 7:22, derde lid, zevende lid, eerste en tweede volzin, wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 7:3, tweede lid, onderdeel a, wordt «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, bedoeld in artikel 2 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen.
In artikel 7:22, derde lid, wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
De bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht43, onderdeel F (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid), wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 3 wordt vervangen door:
3. Artikelen 40 en 42 van de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. Toegevoegd wordt een nieuw onderdeel, luidende:
4. Wet melding collectief ontslag.
Bijlage C bij de Beroepswet44 wordt als volgt gewijzigd:
Onderdeel 33 wordt vervangen door:
33. Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Toegevoegd wordt een onderdeel luidende:
34. Artikel 9 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.
Het Burgerlijk Wetboek45 wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 68, derde lid, en 179, derde lid, van Boek 2 wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Boek 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 629, derde lid, onderdeel c, artikel 629a, eerste en zevende lid, artikel 635, vierde lid, vierde volzin, artikel 685, eerste lid, vierde volzin, wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. In artikel 670, eerste lid, onderdeel b, wordt «de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 23 van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank en de zinsnede «de uitvoeringsinstellingen, bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 11b, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie47 wordt «de uitvoeringsinstelling die de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering uitvoert ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 25, tweede lid, onderdelen b en c, van de Wet op de rechtsbijstand48 worden vervangen door:
b. de Sociale verzekeringsbank;
c. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;.
In artikel 103 van de Algemene wet politieke ambtsdragers49 wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
Artikel 2, eerste lid, van de Ambtenarenwet50 wordt als volgt gewijzigd:
Onderdeel n wordt vervangen door:
n. de leden van de Raden van bestuur en de Raden van advies van de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank, genoemd in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
In artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van de Wet privatisering ABP51 vervalt de zinsnede «dan wel uit middelen van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie, bedoeld in de Arbeidsvoorzieningswet,».
De Wet financiële voorzieningen privatisering ABP52 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 31, eerste lid, wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Artikel 43a, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Het Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 140 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens53 wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid wordt «Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In het eerste, tweede en derde lid wordt «Sociale Verzekeringsbank» telkens vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
De Wet inburgering nieuwkomers54 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdeel k, wordt vervangen door:
k. Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 4, eerste lid, wordt «Arbeidsvoorzieningswet 1996» vervangen door «Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» en «Arbeidsvoorzieningsorganisatie» door «Centrale organisatie werk en inkomen».
In artikel 12, tweede lid, wordt «Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: Centrale organisatie werk en inkomen.
De Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen55 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel i wordt vervangen door:
i. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
2. Onderdeel j vervalt.
1. Voor de tekst van de artikelen 37 en 38 wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Aan de artikelen 35, 36, 37, 38, 40, 42 en 44 wordt telkens een nieuw lid toegevoegd, waarvan het nummer volgt op dat van het laatste lid van het desbetreffende artikel, luidende:
Met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen treedt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen.
In artikel 36, zesde lid, onderdeel d, wordt «Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: Centrale organisatie werk en inkomen.
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «de Osv 1997» vervangen door: de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. Het tweede lid, onderdeel d, vervalt.
In artikel 82 wordt de zinsnede «Het landelijk instituut sociale verzekeringen en de uitvoeringsinstellingen verstrekken» vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt.
In artikel 86 wordt de zinsnede «Artikel 38, eerste lid, onderdeel g, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: Artikel 30, eerste lid, onderdeel e, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 87, tweede lid, wordt vervangen door:
2. Onverminderd artikel 30, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, treedt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van die wet, met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van die wet voor de toepassing van het eerste lid in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen.
Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, derde en vijfde lid vervalt telkens de zinsnede «, genoemd in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997».
2. In het eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
De Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement56 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, tweede lid, onderdeel e, wordt vervangen door:
e. lid van de Raad van bestuur of de Raad van advies van de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank, genoemd in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 2, eerste lid, onderdeel g, wordt vervangen door:
g. lid van de Raad van bestuur of de Raad van advies van de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank, genoemd in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 23 van de Samenloopregeling Indonesische pensioenen 196057 wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
De Remigratiewet58 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdeel j, wordt vervangen door:
j. Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In de artikelen 8a, 8b, 8c, 8d, 8e, 8f, 8g, 8h en 8i wordt «SVB» telkens vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
Artikel 8j komt te luiden:
1. De hoofdstukken 7 en 8 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, alsmede de artikelen 8, 13, 34, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, 35, eerste, tweede en vijfde lid, onderdeel b, 45, eerste lid, 54, derde en vierde lid, 56, 57, 58, 59, 62, eerste en tweede lid, 63, 75, eerste lid, 81, 83, tweede tot en met vijfde lid, en 85, van die wet zijn ten aanzien van de uitvoering van deze wet niet van toepassing.
2. Artikel 34, eerste lid, onderdeel c, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid;
b. de in onderdeel a genoemde wetten: deze wet.
In artikel 22 van de Wet aanpassing pensioenvoorzieningen Bijstandkorps59 wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
Artikel 169a, onderdeel e, van de Wet op de expertisecentra60 wordt vervangen door:
e. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 150, eerste lid, van de Wet op de studiefinanciering61 wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
In artikel 63, eerste lid, van de Wet tegemoetkoming studiekosten62 wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
In artikel 7.52, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek63 wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
De Wet op het primair onderwijs64 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 4, dertiende lid, wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen die» vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen dat.
Artikel 183a, eerste lid, onderdeel e, wordt vervangen door:
e. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In de artikelen 98a.1., eerste lid, en 284a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs65 wordt beide malen onderdeel e vervangen door:
e. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Indien het bij koninklijke boodschap van 22 december 1997 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Kamerstukken II 1997/98, 25 828) tot wet wordt verheven en in werking is getreden, wordt in artikel 9e, derde lid, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
Artikel 13, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 199366 wordt vervangen door:
a. de Sociale verzekeringsbank;
b. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.
In artikel 2 van de Intrekkingswet Beleggingswet67 wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
In artikel 3 van de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden68 wordt onderdeel c vervangen door:
c. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen69 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, eerste lid, onderdeel e, wordt de zinsnede «Arbeidsvoorzieningsorganisatie, bedoeld in artikel 2 van de Arbeidsvoorzieningswet» vervangen door: Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In de artikelen 9, eerste lid, 10, eerste en tweede lid, en 11, eerste en tweede lid, wordt «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» telkens vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen.
In de artikelen 10, eerste lid, onderdeel b, en 11, eerste lid, onderdeel a, wordt «Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening» telkens vervangen door: Centrale organisatie werk en inkomen.
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt na «bestuursorganen» ingevoegd: «, met uitzondering van de Centrale organisatie werk en inkomen».
2. Een nieuw lid wordt toegevoegd, luidende:
6. Artikel 8:4, onderdeel g, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing ten aanzien van besluiten van de Centrale organisatie werk en inkomen op grond van artikel 9 van deze wet.
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen70 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 7 wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 8 wordt «Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 5, vijfde lid, van de Vaarplichtwet71 wordt «Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: Centrale organisatie werk en inkomen.
In de artikelen 17, eerste, tweede en derde lid, en 18, eerste lid, van de Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds72 wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 15, tweede lid, onderdeel d, van de Handelsregisterwet73 wordt vervangen door:
d. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank, bedoeld in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, voor de uitvoering van hun bij die wet opgedragen taken, of.
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten74 wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 9, vijfde lid, 32b, eerste, derde en vierde lid en 32c eerste en tweede lid, wordt «Sociale Verzekeringsbank» telkens vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
In artikel 56, eerste lid, wordt «het College van toezicht sociale verzekeringen, de uitvoeringsinstellingen, bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, de Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
De Ziekenfondswet75 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, onderdeel m, wordt vervangen door:
m. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen,.
In artikel 3c, eerste en veertiende lid, wordt «Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Sociale verzekeringsbank.
In artikel 4, zevende lid, wordt «Arbeidsvoorzieningsorganisatie» vervangen door: Centrale organisatie werk en inkomen.
In artikel 15, derde en vijfde lid, wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
In artikel 73b, eerste lid, wordt «het College van toezicht sociale verzekeringen, het Landelijk instituut sociale verzekeringen, de uitvoeringsinstellingen, bedoeld in artikel 41, derde lid van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, de Sociale Verzekeringsbank» vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, de Sociale verzekeringsbank.
In artikel 78, tweede lid, wordt «Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
a. Indien het bij koninklijke boodschap van 20 april 2001 ingediende voorstel van wet Wet verbetering poortwachter (Kamerstukken II 2000/2001, 27 678) voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven en in werking is getreden of op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven en in werking treedt, wordt in artikel 38 van de Ziektewet, in de artikelen 19, zevende lid, 23, eerste lid, 24, eerste en tweede lid, 34, derde en negende lid, 34a, 71a en 71b van de Wet op de arbeidsongeschikheidsverzekering en in artikel 44a van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten en in artikel 43 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en artikel 35 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en in de artikelen 629 en 635 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en in artikel XV, veertiende lid, onderdeel c, van de Wet terugdringing ziekteverzuim en in artikel XV, zesde en zevende lid, van die Wet verbetering poortwachter «het Landelijk instituut sociale verzekeringen» telkens vervangen door: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
b. Indien het bij koninklijke boodschap van 20 april 2001 ingediende voorstel van Wet verbetering poortwachter (Kamerstukken II 2000/2001, 27 678) voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven en in werking is getreden of op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet tot wet is verheven en in werking treedt, wordt in de artikelen 24, tweede lid en 28, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschikheidsverzekering en artikel 46 en 43, tweede lid van de de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en artikel 35 en 38 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten «de Arbeidsvoorzieningsorganisatie» telkens vervangen door: de Centrale organisatie voor werk en inkomen.
1. Onze Minister is bevoegd in plaats van de tijdstippen, genoemd in hoofdstuk 8 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, andere tijdstippen vast te stellen alsmede te bepalen dat anderszins wordt afgeweken van de bij of krachtens dat hoofdstuk gegeven regels dan wel dat de toepassing daarvan achterwege blijft, voorzover dat in verband met de datum van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen noodzakelijk is.
2. Onze Minister is bevoegd, voorzover dat in verband met de datum van inwerkingtreding van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen noodzakelijk is, regels te stellen met betrekking tot de bevoegdheid van de Raad voor werk en inkomen, de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank tot het aangaan van verplichtingen en het doen van uitgaven en de daaraan ten grondslag te leggen budgetten, begrotingen en jaarplannen.
3. Onze Minister is overigens bevoegd met het oog op een goede invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen regels te stellen, waarbij zo nodig kan worden afgeweken van het bepaalde bij en krachtens genoemde wet en deze wet.
4. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat kosten in verband met de intrekking van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 ten laste van het Rijk worden vergoed.
1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld in verband met een goede overgang van taken van het Landelijk instituut sociale verzekeringen, de Arbeidsvoorzieningsorganisatie en de Sociale verzekeringsbank naar werkgevers en gemeenten ter bevordering van de inschakeling in de arbeid van uitkeringsgerechtigden en arbeidsgehandicapten, waarin in ieder geval bepaald wordt, dat en op welke wijze de daarmee samenhangende activiteiten en het verstrekken van instrumenten, waarmee voor de datum van inwerkingtreding van deze wet een aanvang is gemaakt, worden voortgezet door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en gemeenten, zo nodig in afwijking van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, de Wet inschakeling werkzoekenden en de Werkloosheidswet.
2. In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, kan bepaald worden, dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor een in die regeling bepaalde periode een taak heeft tot bevordering van inschakeling in het arbeidsproces op grond van artikel 8, eerste lid en artikel 10, eerste lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, zoals die artikelen luidden voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van de wijziging van dit artikel in deze wet.
3. In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerst lid, kan bepaald worden, dat kosten in verband met de uitvoering van het eerste lid ten laste komen van het Reïntegratiefonds.
Een rechtshandeling die door een uitvoeringsinstelling, een houdstermaatschappij als bedoeld in § 4 van het Besluit voorwaarden erkenning uitvoeringsinstelling, een stichting die de aandelen hield in zulk een houdstermaatschappij, of een stichting als bedoeld in § 3 van dat besluit, zoals dat besluit luidde tot 1 november 2000, is verricht na 23 november 1999 en voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, en waarvan deze wist of redelijkerwijze behoorde te weten dat daaruit voor een uitvoeringsinstelling, een fonds als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de stichting, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Besluit voorwaarden erkenning uitvoeringsinstelling, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Staat schade voortvloeit, is vernietigbaar. De rechter kan de gevolgen van een vernietiging beperken voorzover dat nodig is ter bescherming van rechten van derden te goeder trouw.
De volgende wetten worden ingetrokken:
a. Invaliditeitswet76;
b. Liquidatiewet Ouderdomswet 191977;
c. Liquidatiewet invaliditeitswetten78;
d. Wet uitkering 1987 aan echte minima79;
e. Wet uitkering-ineens personen met werkloosheidsuitkering80;
f. Wet eenmalige toelage 199081.
1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 2 maart 2000 ingediende voorstel van een Tijdelijke referendumwet (Kamerstukken II 1999/2000, 27 034) tot wet wordt verheven en in werking treedt, en deze wet wordt bekrachtigd op of na het tijdstip van inwerkingtreding van de Tijdelijke referendumwet, kan bij de toepassing van het eerste lid worden afgeweken van de artikelen 12 en 13 van de Tijdelijke referendumwet en vindt in dat geval artikel 16 van laatstgenoemde wet toepassing.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. A. F. G. Vermeend
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. F. Hoogervorst
Uitgegeven de achttiende december 2001
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
1 Stb. 1997, 95.
2 Stb. 1997, 96.
3 Stb. 1996, 618.
4 Stb. 1996, 619.
5 Stb. 1999, 21, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
6 Stb. 1987, 91, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
7 Stb. 1999, 23, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
8 Stb. 1999, 24, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
9 Stb. 1999, 25, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
10 Stb. 1996, 93, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 794.
11 Stb. 1993, 412, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 december 1999, Stb. 564.
12 Stb. 1999, 26, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 april 2001, Stb. 212.
13 Stb. 1998, 290, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 september 2001, Stb. 481.
14 Stb. 1967, 440, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 februari 1997, Stb. 96.
15 Stb. 1971, 340, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 februari 1997, Stb. 96.
16 Stb. 1999, 22, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
17 Stb. 1967, 103, gewijzigd bij de wet van 26 februari 1997, Stb. 96.
18 Stb. 1987, 94, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2000, Stb. 627.
19 Stb. 1990, 128, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
20 Stb. 1995, 690, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
21 Stb. 1990, 129, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
22 Stb. 1989, 129, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
23 Stb. 1998, 457, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 december 2001, Stb. 2001, 21.
24 Stb. 1997, 85, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2000, Stb. 627.
25 Stb. 1987, 552, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
26 Stb. 1991, 669.
27 Stb. 1995, 199, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 581.
28 Stb. 1995, 205, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
29 Stb. 1995, 206, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
30 Stb. 2000, 383, gewijzigd bij de wet van 27 september 2001, Stb. 481.
31 Stb. 1997, 465, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 november 2001, Stb. 594.
32 Stb. 1997, 760, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 april 2001, Stb. 225.
33 Stb. 1998, 59, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 september 2001, Stb. 481.
34 Stb. 1994, 423, gewijzigd bij de wet van 9 april 1998, Stb. 241.
35 Stb. 1998, 306, gewijzigd bij de wet van 13 december 2000, Stb. 595.
36 Stb. 1994, 959, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 november 2000, Stb. 496.
37 Stb. 1996, 271, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 741.
38 Stb. 1976, 223, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 741.
39 Stb. 1990, 93, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.
40 Stb. 1971, 448, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 januari 1999, Stb. 30.
41 Stb. 1998, 411, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 december 2000, Stb. 561.
42 Stb. 2001, 567.
43 Stb. 1998, 1, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 2001, Stb. 584.
44 Stb. 1994, 3, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 2001, Stb. 584.
45 Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.
46 Stb. 1995, 198, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 januari 1999, Stb. 30.
47 Stb. 1999, 195, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.
48 Stb. 1993, 775, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 november 2001, Stb. 538.
49 Stb. 1979, 519, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 september 2001, Stb. 481.
50 Stb. 1994, 5, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.
51 Stb. 1995, 639, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 oktober 2001, Stb. 537.
52 Stb. 1994, 302, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 742.
53 Stb. 1994, 494, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 2001, Stb. 584.
54 Stb. 1998, 261, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 juni 2001, Stb. 351.
55 Stb. 1997, 768, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 december 2000, Stb. 571.
56 Stb. 1994, 795, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 december 1994, Stb. 564.
57 Stb. 1963, 212, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 september 2001, Stb. 481.
58 Stb. 1999, 232, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 november 2000, Stb. 496.
59 Stb. 1965, 550, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 september 2001, Stb. 481.
60 Stb. 1998, 496, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 november 2001, Stb. 613.
61 Stb. 1997, 254, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 april 2001, Stb. 180.
62 Stb. 1995, 676, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 april 2001, Stb. 207.
63 Stb. 2000, 11, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 581.
64 Stb. 1998, 495, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 november 2001, Stb. 613.
65 Stb. 1998, 512, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 november 2001, Stb. 613.
66 Stb. 1994, 252, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 2001, Stb. 584.
67 Stb. 1988, 562, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 december 2001, Stb. 916.
68 Stb. 1986, 117, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 juli 2001, Stb. 386.
69 Stb. 1995, 635, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
70 Stb. 1972, 313, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 742.
71 Stb. 1972, 445, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 april 2001, Stb. 180.
72 Stb. 1993, 680, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 januari 1999, Stb. 30.
73 Stb. 1996, 181, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.
74 Stb. 1992, 392, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 juli 2001, Stb. 386.
75 Stb. 1992, 391, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2001, Stb. 568.
76 Stb. 1913, 205.
77 Stb. 1979, 673.
78 Stb. 1967, 307.
79 Stb. 1987, 537.
80 Stb. 1987, 419.
81 Stb. 1990, 652.
HOOFDSTUK 1. DEFINITIES | 1 |
Artikel 1. Algemene begrippen | 1 |
HOOFDSTUK 2. OVERGANGSRECHT ORGANISATIEWET SOCIALE VERZEKERINGEN 1997 | 2 |
Artikel 2. Intrekking wetten | 2 |
Artikel 3. Handhaving Sociale Verzekeringsbank | 2 |
Artikel 4. Overgang vermogensbestanddelen van Lisv naar UWV | 2 |
Artikel 5. Overgang vermogensbestanddelen van uitvoeringsinstellingen naar UWV | 3 |
Artikel 6. Overgang vermogensbestanddelen van stichting VUWV naar UWV | 3 |
Artikel 7. Overgang vermogensbestanddelen van Ctsv naar Staat (SZW) | 4 |
Artikel 8. Overdrachtsbelasting inschrijving openbare registers | 4 |
Artikel 9. Overgang publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van Lisv en uvi's naar UWV | 4 |
Artikel 10. Overgang publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van Ctsv naar Minister van SZW | 4 |
Artikel 11. Partijvervanging van Lisv en beroepstermijn | 4 |
Artikel 12. Partijvervanging van uvi's en beroepstermijn | 5 |
Artikel 13. Partijvervanging van Ctsv in civielrechtelijke gedingen | 5 |
Artikel 14. Partijvervanging Ctsv in bestuursrechtelijke gedingen en beroepstermijn | 5 |
Artikel 15. Beëindiging gedingen | 5 |
Artikel 16. Beëindiging bezwaarschriftenprocedures | 5 |
Artikel 17. Overgang van bezwaarschriftenprocedures van Lisv naar UWV | 5 |
Artikel 18. Overgang van bezwaarschriftenprocedures van Ctsv naar Minister van SZW | 6 |
Artikel 19. Ontslag bestuursleden | 6 |
Artikel 20. Rechtspositionele aanspraken bestuursleden | 6 |
Artikel 21. Overgang personeel Lisv en uvi's | 6 |
Artikel 22. Overgang personeel Ctsv | 6 |
Artikel 23. Opheffing commissies | 6 |
Artikel 24. Overgang lagere regelgeving | 7 |
Artikel 25. Overgang regelgevende bevoegdheden | 7 |
Artikel 26. Overgang toestemmingen, verplichtingen en opdrachten in verband met andere taken | 7 |
HOOFDSTUK 3. OVERGANGSRECHT ARBEIDSVOORZIENINGSWET 1996 | 8 |
Artikel 27. Intrekking wetten | 8 |
Artikel 28. Overgang vermogen | 8 |
Artikel 29. Overgang publiekrechtelijke rechten en verplichtingen, besluiten en aanvragen | 8 |
Artikel 30. Partijvervanging en beroepstermijn | 8 |
Artikel 31. Overgang van bestuursrechtelijke procedures | 8 |
Artikel 32. Overgang bezwaarschriften en bezwaartermijn | 9 |
Artikel 33. Ontslag functionarissen | 9 |
Artikel 34. Overgang personeel | 9 |
Artikel 35. Regelingen op grond van de artikelen 75 en 77 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 | 9 |
Artikel 36. Registratie als werkzoekende | 9 |
Artikel 37. Goedkeuring deelnemingen en geldleningen | 9 |
Artikel 38. Overgangsbepalingen overgang verantwoordelijkheid arbeidsgehandicapten | 10 |
Artikel 39. Bijzondere overgangsbepalingen in verband met de Wet verzelfstandiging reïntegratiediensten Arbeidsvoorzieningsorganisatie | 10 |
Artikel 40. Ontslagbescherming werknemers van de Centrale organisatie werk en inkomen | 10 |
Artikel 41. Ontslagcommissie | 11 |
Artikel 42. Overgang ontslagbescherming | 12 |
HOOFDSTUK 4. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN | 12 |
§ 1. Sociale Zaken en Werkgelegenheid | 12 |
Artikel 43. Werkloosheidswet | 12 |
Artikel 44. Overgangsrecht wijziging Werkloosheidswet | 26 |
Artikel 45. Voorstel van wet tot wijziging van de Werkloosheidswet en de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten in verband met de invoering van een regeling inzake de financiering van kinderopvang voor uitkeringsgerechtigden | 26 |
Artikel 46. Toeslagenwet | 26 |
Artikel 47. Overgangsrecht wijziging Toeslagenwet | 29 |
Artikel 48. Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering | 29 |
Artikel 49. Overgangsrecht wijziging Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering | 33 |
Artikel 50. Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen | 33 |
Artikel 51. Overgangsrecht wijziging Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen | 35 |
Artikel 52. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten | 36 |
Artikel 53. Overgangsrecht wijziging Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten | 37 |
Artikel 54. Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria | 37 |
Artikel 55. Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen | 38 |
Artikel 56. Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen | 38 |
Artikel 57. Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten | 38 |
Artikel 58. Overgangsrecht wijziging Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten | 48 |
Artikel 59. Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering | 48 |
Artikel 60. Wet aanpassing daglonen Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekeringen | 48 |
Artikel 61. Ziektewet | 49 |
Artikel 62. Overgangsrecht wijziging Ziektewet | 52 |
Artikel 63. Wet overgangsregeling Ziektewet | 52 |
Artikel 64. Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid | 52 |
Artikel 65. Algemene Kinderbijslagwet | 53 |
Artikel 66. Overgangsrecht wijziging Algemene Kinderbijslagwet | 54 |
Artikel 67. Algemene nabestaandenwet | 54 |
Artikel 68. Overgangsrecht wijziging Algemene nabestaandenwet | 56 |
Artikel 69. Algemene Ouderdomswet | 56 |
Artikel 70. Overgangsrecht wijziging Algemene Ouderdomswet | 57 |
Artikel 71. Wet financiering volksverzekeringen | 57 |
Artikel 72. Wet privatisering FVP | 58 |
Artikel 73. Wet premieregime bij marginale arbeid | 58 |
Artikel 74. Coördinatiewet Sociale Verzekering | 59 |
Artikel 75. Wet invoering mutatiesysteem AKW | 60 |
Artikel 76. Algemene bijstandswet | 60 |
Artikel 77. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers | 68 |
Artikel 78. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen | 75 |
Artikel 79. Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ | 82 |
Artikel 80. Wet sociale werkvoorziening | 82 |
Artikel 81. Wet Inschakeling werkzoekenden | 84 |
Artikel 82. Wet inkomensvoorziening kunstenaars | 89 |
Artikel 83. Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden | 89 |
Artikel 84. Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs | 90 |
Artikel 85. Wet arbeid vreemdelingen | 91 |
Artikel 86. Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 | 91 |
Artikel 87. Wet melding collectief ontslag | 91 |
Artikel 88. Wet op de ondernemingsraden | 92 |
Artikel 89. Noodwet Arbeidsvoorziening | 92 |
Artikel 90. Wet financiering loopbaanonderbreking | 93 |
Artikel 91. Wet arbeid en zorg | 94 |
§ 2. Justitie | 95 |
Artikel 92. Algemene wet bestuursrecht | 95 |
Artikel 93. Beroepswet | 95 |
Artikel 94. Burgerlijk Wetboek | 95 |
Artikel 95. Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen | 96 |
Artikel 96. Wet op de rechterlijke organisatie | 96 |
Artikel 97. Wet op de rechtsbijstand | 96 |
§ 3. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 96 |
Artikel 98. Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers | 96 |
Artikel 99. Ambtenarenwet | 96 |
Artikel 100. Wet privatisering ABP | 97 |
Artikel 101. Wet financiële voorzieningen privatisering ABP | 97 |
Artikel 102. Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens | 97 |
Artikel 103. Wet inburgering nieuwkomers | 97 |
Artikel 104. Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen | 98 |
Artikel 105. Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement | 99 |
Artikel 106. Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960 | 100 |
Artikel 107. Remigratiewet | 100 |
Artikel 108. Wet aanpassing pensioenvoorzieningen Bijstandkorps | 100 |
§ 4. Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen | 101 |
Artikel 109. Wet op de expertisecentra | 101 |
Artikel 110. Wet op de studiefinanciering | 101 |
Artikel 111. Wet tegemoetkoming studiekosten | 101 |
Artikel 112. Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek | 101 |
Artikel 113. Wet op het primair onderwijs | 101 |
Artikel 114. Wet op het voortgezet onderwijs | 101 |
Artikel 115. Voorstel van wet tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs | 101 |
§ 5. Financiën | 102 |
Artikel 116. Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 | 102 |
Artikel 117. Intrekkingswet Beleggingswet | 102 |
Artikel 118. Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden | 102 |
Artikel 119. Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen | 102 |
§ 6. Defensie | 103 |
Artikel 120. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen | 103 |
§ 7. Verkeer en Waterstaat | 103 |
Artikel 121. Vaarplichtwet | 103 |
Artikel 122. Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds | 103 |
§ 8. Economische Zaken | 103 |
Artikel 123. Handelsregisterwet | 103 |
§ 9. Volksgezondheid, Welzijn en Sport | 104 |
Artikel 124. Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten | 104 |
Artikel 125. Ziekenfondswet | 104 |
HOOFDSTUK 5. OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN | 105 |
Artikel 126. Wijziging in verband met het voorstel van Wet verbetering poortwachter | 105 |
Artikel 127. Regelgevende bevoegdheden ten behoeve van de invoering | 105 |
Artikel 128. Regels voor overgang verantwoordelijkheid reïntegratie | 106 |
Artikel 129. Benadelingshandelingen | 106 |
Artikel 130. Vervallen | 106 |
Artikel 131. Intrekking wetten | 106 |
Artikel 132. Inwerkingtreding | 107 |
Artikel 133. Citeertitel | 107 |
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 2000/2001, 27 665.
Handelingen II 2000/2001, blz. 5537–5616; 5653–5680; 5693–5727; 5786–5798; 5881–5882; 6056.
Kamerstukken I 2000/2001, 27 665 (340); 2001/2002, 27 665 (38, 38b, 38c, 38d, 38e, 38f, 38g).
Handelingen I 2001/2002, zie vergadering d.d. 27 november 2001.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2001-625.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.