Wet van 13 december 2001 tot uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PbEG L 160/37) (Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is voorzieningen te treffen ter uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PbEG L 160/37);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

a. de verordening: de verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PbEG L 160/37);

b. verzendende instanties: verzendende instanties als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de verordening;

c. ontvangende instanties: ontvangende instanties als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de verordening.

Artikel 2

  • 1. Als verzendende instanties en als ontvangende instanties worden voor Nederland aangewezen de gerechtsdeurwaarders.

  • 2. Ten aanzien van de kennisgeving van gerechtelijke stukken door een gerecht of de griffier van een gerecht worden mede als verzendende instantie aangewezen de gerechten.

Artikel 3

  • 1. Als centrale instantie als bedoeld in artikel 3 van de verordening wordt voor Nederland aangewezen de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders.

  • 2. Onze Minister van Justitie kan nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de centrale instantie haar taken, bedoeld in artikel 3 van de verordening, uitvoert.

Artikel 4

  • 1. Een aan een ontvangende instantie in Nederland verzonden formulier als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de verordening kan in de Engelse taal worden ingevuld.

  • 2. Een aan een verzendende instantie in Nederland verzonden certificaat als bedoeld in artikel 10 van de verordening kan in de Engelse taal worden ingevuld.

Artikel 5

Een aanvraag aan een ontvangende instantie in Nederland voor betekening of kennisgeving wordt uitgevoerd door middel van een exploot, tenzij uit de aanvraag voortvloeit dat zij op andere wijze moet worden uitgevoerd.

Artikel 6

  • 1. Rechtstreekse betekening of kennisgeving per post aan zich in Nederland bevindende personen geschiedt bij aangetekende post.

  • 2. Stukken die per post zijn verzonden aan zich in Nederland bevindende personen worden opgesteld of vertaald in de Nederlandse taal of in een taal die degene voor wie het stuk is bestemd, begrijpt.

Artikel 7

  • 1. In afwijking van artikel 19, eerste lid, van de verordening kan de rechter een beslissing geven, ook als geen bewijs, hetzij van betekening of kennisgeving, hetzij van afgifte is ontvangen, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

    a. het stuk is op één van de in de verordening geregelde wijzen toegezonden;

    b. sedert het tijdstip van toezending van het stuk is een termijn verlopen die door de rechter voor elk afzonderlijk geval wordt vastgesteld, doch die ten minste zes maanden zal bedragen;

    c. in weerwil van alle redelijke inspanningen die daartoe bij de bevoegde autoriteiten of organen van de aangezochte staat zijn aangewend, kon geen bewijs worden verkregen.

  • 2. Is in een geval waarin geen bewijs als bedoeld in het eerste lid is ontvangen, niet voldaan aan de in dat lid gestelde voorwaarden, dan kan de rechter, al of niet na verloop van een door hem vast te stellen termijn, zo hij daartoe gronden aanwezig acht, het verlenen van verstek tegen de verweerder weigeren.

  • 3. Een verzoek om verlening van een nieuwe termijn als bedoeld in artikel 19, vierde lid, van de verordening is slechts ontvankelijk indien het is ingediend binnen één jaar, te rekenen van de dag waarop de beslissing is gegeven.

Artikel 8

Na artikel 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

  • 1. Voorzover nodig in afwijking van de artikelen 1 tot en met 4 wordt de dagvaarding ten aanzien van hen die geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland hebben, maar wel een bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf hebben in een Staat waar de verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PbEG L 160/37) van toepassing is, gedaan met inachtneming van het tweede en derde lid.

  • 2. Een deurwaarder die is aangewezen als verzendende instantie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de verordening, verzendt een afschrift van de dagvaarding aan een ontvangende instantie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de verordening ter betekening aan de gedaagde. In plaats van een afschrift kan de deurwaarder ook een vertaling van de dagvaarding verzenden in een taal als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder a, van de verordening. De deurwaarder maakt in de dagvaarding melding van de verzending, alsmede van de volgende gegevens:

    a. de datum van verzending;

    b. de naam en het adres van de ontvangende instantie;

    c. de wijze van verzending;

    d. of een vertaling is verzonden en, zo ja, in welke taal;

    e. de taal waarin het formulier als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de verordening is ingevuld;

    f. de gevraagde wijze van betekening.

  • 3. Wanneer de betekening binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, wordt ten aanzien van de eiser de datum van verzending overeenkomstig het tweede lid in aanmerking genomen als de datum van betekening. Wordt een dagvaarding overeenkomstig artikel 83, eerste lid, 343, eerste lid, of 407, vijfde lid, betekend aan de laatstelijk gekozen woonplaats van degene voor wie de dagvaarding bestemd is, dan wordt ter bepaling of tijdig verzet, hoger beroep, onderscheidenlijk beroep in cassatie is ingesteld de datum van die betekening in aanmerking genomen, mits de deurwaarder tevens een afschrift van de dagvaarding, of een vertaling daarvan in een taal als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder a, van de verordening, aan een ontvangende instantie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de verordening zendt ter betekening aan de betrokkene.

  • 4. Het eerste tot en met het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op andere exploten dan exploten van dagvaarding.

Artikel 9

Na artikel 8 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

Bij dagvaardingen die gedaan worden met toepassing van artikel 4a, wordt de termijn van dagvaarding berekend vanaf de dag na de datum van verzending als bedoeld in artikel 4a, tweede lid.

Artikel 10

Indien het bij koninklijke boodschap van 25 oktober 1999 ingediende voorstel van wet tot herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste aanleg (26 855)2 tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering als volgt gewijzigd:

A. Na artikel 1.6.11 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.6.11a

  • 1. Voorzover nodig in afwijking van hetgeen elders in deze afdeling is bepaald, geschiedt de betekening ten aanzien van hen die geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland hebben, maar wel een bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf hebben in een Staat waar de verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PbEG L 160/37) van toepassing is, met inachtneming van het tweede tot en met vierde lid.

  • 2. Een deurwaarder die is aangewezen als verzendende instantie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de verordening, verzendt een afschrift van het te betekenen stuk aan een ontvangende instantie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de verordening ter betekening aan degene voor wie het stuk bestemd is. In plaats van een afschrift kan de deurwaarder ook een vertaling van het stuk verzenden in een taal als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder a, van de verordening. De gerechtsdeurwaarder maakt in het stuk melding van de verzending, alsmede van de volgende gegevens:

    a. de datum van verzending;

    b. de naam en het adres van de ontvangende instantie;

    c. de wijze van verzending;

    d. of een vertaling is verzonden en, zo ja, in welke taal;

    e. de taal waarin het formulier als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de verordening is ingevuld;

    f. de gevraagde wijze van betekening.

  • 3. Wanneer de betekening binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, wordt ten aanzien van degene op wiens verzoek de betekening geschiedt, de datum van verzending overeenkomstig het tweede lid in aanmerking genomen als de datum van betekening. Wordt een dagvaarding overeenkomstig artikel 1.6.17, eerste lid, betekend aan het kantoor van de advocaat, procureur of deurwaarder bij wie degene voor wie de dagvaarding is bestemd, laatstelijk woonplaats heeft gekozen, dan wordt ter bepaling of tijdig verzet, hoger beroep, onderscheidenlijk beroep in cassatie is ingesteld de datum van die betekening in aanmerking genomen, mits de deurwaarder tevens een afschrift van de dagvaarding, of een vertaling daarvan in een taal als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder a, van de verordening, aan een ontvangende instantie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de verordening zendt ter betekening aan de betrokkene.

  • 4. Ontvangt degene voor wie het stuk bestemd is het afschrift of de vertaling op een wijze die in de desbetreffende Staat wordt aangemerkt als betekening in persoon, dan wordt het stuk geacht te zijn betekend aan hem in persoon.

B. In artikel 2.3.4, eerste lid wordt «in een Staat die in Europa is gelegen» vervangen door: in een Staat waar de verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PbEG L 160/37) van toepassing is, of in een Staat die in Europa is gelegen.

C. Aan artikel 2.3.8, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Wordt de dagvaarding gedaan met toepassing van artikel 1.6.11a, dan vangt de termijn van dagvaarding aan op de dag, volgend op de datum van verzending als bedoeld in het tweede lid, onder a, van dat artikel.

D. Na artikel 3.3.6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.3.6a

De oproeping bij brief van verzoekers of belanghebbenden die geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland hebben, maar wel een bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in een staat waar de verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (PbEG L 160/37) van toepassing is, geschiedt met inachtneming van de in artikel 14, tweede lid, van de verordening bedoelde voorwaarden waaronder de desbetreffende staat kennisgeving van gerechtelijke stukken per post aanvaardt.

Artikel 11

Indien deze wet in werking treedt voor het tijdstip waarop de Gerechtsdeurwaarderswet in werking treedt, wordt in afwijking van artikel 3, eerste lid, tot dat tijdstip voor Nederland als centrale instantie aangewezen de Koninklijke Vereniging van Gerechtsdeurwaarders.

Artikel 12

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13

Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 13 december 2001

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de twintigste december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.

XNoot
2

Stb. 2001, 580.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2000/2001, 2001/2002, 27 748.

Handelingen II 2000/2001, blz. 535–540; 654.

Kamerstukken I 2001/2002, 27 748 (77, 77a, 77b).

Handelingen I 2001/2002, zie vergadering d.d. 10 december 2001.

Naar boven