Besluit van 27 november 2001, houdende wijziging van het Inschrijvingsbesluit ziekenfondsverzekering in verband met de inwerkingtreding van de wet van 13 december 2000, houdende wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen afhankelijk te maken van het in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens opgenomen gegeven omtrent het adres van een ingezetene (Stb. 2001, 67) alsmede de aanpassing van de grondslag van het schadebedrag bij onrechtmatige inschrijving

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 oktober 2001, kenmerk Z/VV-2211604;

Gelet op artikel 5, tweede en zesde lid, van de Ziekenfondswet;

De Raad van State gehoord (advies van 9 november 2001, nummer W13.01.0519/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 november 2001, kenmerk Z/VV-2232982;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

A

Na artikel 7 van het Inschrijvingsbesluit ziekenfondsverzekering1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8

Een medeverzekerde die op een ander woonadres is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens dan degene, aan wiens verzekering hij het recht op medeverzekering ontleent, wordt door het ziekenfonds als verzekerde ingeschreven indien:

a. hij tot het huishouden van de verzekerde behoort en de afwijking in het adresgegeven hem redelijkerwijs niet kan worden verweten, of

b. hij tot het huishouden van de verzekerde behoort maar tijdelijk niet op hetzelfde adres woont.

B

In artikel 22, eerste lid, wordt de zinsnede «gebaseerd op de landelijk gemiddelde jaarlijkse kosten per hoofd» vervangen door: gebaseerd op de landelijk gemiddelde jaarlijkse kosten van een ziekenfondsverzekerde, jonger dan 65 jaar.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 27 november 2001

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de dertiende december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

In de wet van 13 december 2000, houdende wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen afhankelijk te maken van het in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens opgenomen gegeven omtrent het adres van een ingezetene (Stb. 2001, 67), is in artikel VIII een wijziging van artikel 5 van de Ziekenfondswet opgenomen, inhoudende dat een medeverzekerde door het ziekenfonds alleen kan worden ingeschreven als deze persoon op hetzelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) is opgenomen als de verzekerde aan wiens verzekering de medeverzekering wordt ontleend, tenzij bij of krachtens algemene maatregel van bestuur afwijkende situaties zijn aangewezen. Ingevolge artikel 4 van de Ziekenfondswet wordt – voorzover hier van belang – als medeverzekerde beschouwd de partner van de verzekerde die tot zijn huishouden behoort en voor wie de verzekerde als kostwinner wordt aangemerkt. Met de wijziging van artikel 5 van de Ziekenfondswet wordt de inschrijving van een medeverzekerde in de Ziekenfondswet eerst mogelijk nadat gebleken is dat de hoofdverzekerde en medeverzekerde beiden op het juiste en hetzelfde adres wonen. Dat is in het algemeen het adres zoals dat is opgenomen in de GBA. Slechts in bijzondere gevallen kan van dit uitgangspunt worden afgeweken.

Omdat zulke bijzondere gevallen zich kunnen voordoen, wordt in het nieuwe artikel 8 van het Inschrijvingsbesluit ziekenfondsverzekering in algemene termen omschreven in welke gevallen van de genoemde hoofdregel kan worden afgeweken. Hierbij moet worden gedacht aan de situatie dat iemand tot het huishouden van de verzekerde behoort en de inschrijving op een afwijkend adres betrokkene niet kan worden verweten, bijvoorbeeld omdat als gevolg van administratieve procedures het juiste adres nog niet is verwerkt. Ook kan er sprake zijn van situaties waarin weliswaar feitelijk de verzekerde en medeverzekerde niet op één adres wonen, maar betrokkenen wel geacht worden een gezamenlijke huishouding te voeren. Zulke situaties kunnen zich voordoen indien iemand (tijdelijk) in een verpleegtehuis is opgenomen of (tijdelijk) elders is ingeschreven, bijvoorbeeld in verband met een werkkring op grote afstand van de woonplaats van de partner. In dit soort situaties dient op grond van jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep het bestaan van een gezamenlijke huishouding aanwezig te worden geacht (onder meer: CRvB 8 oktober 1992, RSV 1993/114 en CRvB 17 september 1996, RSV 1997/62). Aangezien de situaties waarin dergelijke discrepanties kunnen bestaan zeer divers kunnen zijn en niet goed zijn te overzien, moet ter zake worden volstaan met de in algemene termen geklede uitzonderingsclausule.

Voorts wordt artikel 22, eerste lid, van het Inschrijvingsbesluit ziekenfondsverzekering gewijzigd. In deze bepaling is geregeld in welke gevallen van onrechtmatige inschrijving het ziekenfonds een schadevergoeding mag vorderen en tevens welk bedrag dan in rekening mag worden gebracht. Het gaat om de situatie dat iemand niet is verzekerd of niet voor inschrijving in aanmerking komt en zich toch heeft ingeschreven of dat van een aanvankelijk rechtmatig ingeschreven persoon de ziekenfondsverzekering of medeverzekering inmiddels is geëindigd, maar betrokkene heeft verzuimd dat aan het ziekenfonds mede te delen. Thans is het bedrag van de schadevergoeding gerelateerd aan de landelijk gemiddelde jaarlijkse kosten per ziekenfondsverzekerde.

Het College voor zorgverzekeringen heeft in het «Rapport berekeningswijze bedrag schadevergoeding bij onrechtmatige inschrijving» van 23 augustus 2001 (kenmerk: VERZ/21037384) geadviseerd het bedrag van de schadevergoeding bij onrechtmatige inschrijving te relateren aan de landelijk gemiddelde jaarlijkse kosten van een ziekenfondsverzekerde, jonger dan 65 jaar. Hiermee wordt bereikt dat het bedrag van de schadevergoeding meer in overeenstemming komt met de feitelijke kosten die de ziekenfondsverzekering maakt en het risico dat een ziekenfonds loopt gedurende de periode van onrechtmatige inschrijving. Deze maatregel werkt begunstigend voor de betrokkenen. Met de onderhavige wijziging wordt de grondslag voor het bedrag van de schadevergoeding overeenkomstig gewijzigd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1965, 653, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 juni 2001, Stb. 311.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 8 januari 2002, nr. 5.

Naar boven