Wet van 22 november 2001 tot het voorzien in bepalingen ter introductie van een niet-sectorspecifieke toezichtsdimensie in de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de toezichthoudende autoriteiten op financiële instellingen met het oog op de bescherming van de afnemers van financiële diensten, het bevorderen van de goede werking van de financiële markten en het handhaven van het vertrouwen in de financiële sector, zorgdragen voor gelijkgerichte regelgeving en beleid ter zake van niet-sectorspecifieke onderwerpen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet toezicht beleggingsinstellingen1 wordt na artikel 27, onder vernummering van de artikelen 27a tot en met 27c tot 27b tot en met 27d, een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 27a

  • 1. Onze minister werkt samen met de autoriteiten die ingevolge de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf onderscheidenlijk de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, belast zijn met het toezicht op effecteninstellingen, kredietinstellingen, natura-uitvaartverzekeraars onderscheidenlijk verzekeraars, met het oog op het tot stand brengen van gelijkgerichte regelgeving en beleid ter zake van bij ministeriële regeling aan te wijzen onderwerpen die zowel het toezicht ingevolge deze wet als het toezicht ingevolge een van de eerdergenoemde wetten betreffen.

  • 2. Onze minister voert het toezicht ingevolge deze wet, voor zover het betrekking heeft op de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, uit met inachtneming van daartoe met de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten te sluiten overeenkomsten. Deze overeenkomsten bevatten afspraken over coördinatie en afstemming van regelgeving en beleid, en in voorkomende gevallen over uitvoering van toezicht. Indien ingevolge artikel 29 taken en bevoegdheden die Onze minister op grond van deze wet heeft zijn overgedragen aan een rechtspersoon, draagt deze rechtspersoon er zorg voor dat hij of een van de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten een afschrift van de gesloten overeenkomsten zendt aan Onze minister.

  • 3. Binnen zes maanden na afloop van elk kalenderjaar draagt Onze minister in samenwerking met de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten zorg voor een gezamenlijk verslag dat openbaar wordt gemaakt en waarin melding wordt gemaakt van de wijze waarop uitvoering is gegeven aan het eerste en tweede lid.

ARTIKEL II

In de Wet toezicht effectenverkeer 19952 wordt na artikel 33a een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 33b

  • 1. Onze Minister werkt samen met de autoriteiten die ingevolge de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf onderscheidenlijk de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, belast zijn met het toezicht op beleggingsinstellingen, kredietinstellingen, natura-uitvaartverzekeraars onderscheidenlijk verzekeraars, met het oog op het tot stand brengen van gelijkgerichte regelgeving en beleid ter zake van bij ministeriële regeling aan te wijzen onderwerpen die zowel het toezicht ingevolge deze wet als het toezicht ingevolge een van de eerdergenoemde wetten betreffen.

  • 2. Onze Minister voert het toezicht ingevolge deze wet, voor zover het betrekking heeft op de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, uit met inachtneming van daartoe met de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten te sluiten overeenkomsten. Deze overeenkomsten bevatten afspraken over coördinatie en afstemming van regelgeving en beleid, en in voorkomende gevallen over uitvoering van toezicht. Indien ingevolge artikel 40 taken en bevoegdheden die Onze Minister op grond van deze wet heeft zijn overgedragen aan een rechtspersoon, draagt deze rechtspersoon er zorg voor dat hij of een van de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten een afschrift van de gesloten overeenkomsten zendt aan Onze Minister.

  • 3. Binnen zes maanden na afloop van elk kalenderjaar draagt Onze Minister in samenwerking met de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten zorg voor een gezamenlijk verslag dat openbaar wordt gemaakt en waarin melding wordt gemaakt van de wijze waarop uitvoering is gegeven aan het eerste en tweede lid.

ARTIKEL III

In Hoofdstuk VIII, Afdeling 4, van de Wet toezicht kredietwezen 19923 wordt voor artikel 68 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 67a

  • 1. De Bank werkt samen met de autoriteiten die ingevolge de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf onderscheidenlijk de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, belast zijn met het toezicht op beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, natura-uitvaartverzekeraars onderscheidenlijk verzekeraars, met het oog op het tot stand brengen van gelijkgerichte regelgeving en beleid ter zake van bij ministeriële regeling aan te wijzen onderwerpen die zowel het toezicht ingevolge deze wet als het toezicht ingevolge een van de eerdergenoemde wetten betreffen.

  • 2. De Bank voert het toezicht ingevolge deze wet, voor zover het betrekking heeft op de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, uit met inachtneming van daartoe met de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten te sluiten overeenkomsten. Deze overeenkomsten bevatten afspraken over coördinatie en afstemming van regelgeving en beleid, en in voorkomende gevallen over uitvoering van toezicht. De Bank draagt er zorg voor dat zij of een van de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten een afschrift van de gesloten overeenkomsten zendt aan Onze Minister.

  • 3. Binnen zes maanden na afloop van elk kalenderjaar draagt de Bank in samenwerking met de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten zorg voor een gezamenlijk verslag dat openbaar wordt gemaakt en waarin melding wordt gemaakt van de wijze waarop uitvoering is gegeven aan het eerste en tweede lid.

ARTIKEL IV

In de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf4 wordt na artikel 5 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

  • 1. De Verzekeringskamer werkt samen met de autoriteiten die ingevolge de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992 onderscheidenlijk de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, belast zijn met het toezicht op beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, kredietinstellingen onderscheidenlijk verzekeraars, met het oog op het tot stand brengen van gelijkgerichte regelgeving en beleid ter zake van bij ministeriële regeling aan te wijzen onderwerpen die zowel het toezicht ingevolge deze wet als het toezicht ingevolge een van de eerdergenoemde wetten betreffen.

  • 2. De Verzekeringskamer voert het toezicht ingevolge deze wet, voor zover het betrekking heeft op de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, uit met inachtneming van daartoe met de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten te sluiten overeenkomsten. Deze overeenkomsten bevatten afspraken over coördinatie en afstemming van regelgeving en beleid, en in voorkomende gevallen over uitvoering van toezicht. De Verzekeringskamer draagt er zorg voor dat zij of een van de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten een afschrift van de gesloten overeenkomsten zendt aan Onze Minister.

  • 3. Binnen zes maanden na afloop van elk kalenderjaar draagt de Verzekeringskamer in samenwerking met de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten zorg voor een gezamenlijk verslag dat openbaar wordt gemaakt en waarin melding wordt gemaakt van de wijze waarop uitvoering is gegeven aan het eerste en tweede lid.

ARTIKEL V

In de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 19935 wordt na artikel 10 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

  • 1. De Verzekeringskamer werkt samen met de autoriteiten die ingevolge de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992 onderscheidenlijk de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, belast zijn met het toezicht op beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, kredietinstellingen onderscheidenlijk natura-uitvaartverzekeraars, met het oog op het tot stand brengen van gelijkgerichte regelgeving en beleid ter zake van bij ministeriële regeling aan te wijzen onderwerpen die zowel het toezicht ingevolge deze wet als het toezicht ingevolge een van de eerdergenoemde wetten betreffen.

  • 2. De Verzekeringskamer voert het toezicht ingevolge deze wet, voor zover het betrekking heeft op de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, uit met inachtneming van daartoe met de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten te sluiten overeenkomsten. Deze overeenkomsten bevatten afspraken over coördinatie en afstemming van regelgeving en beleid, en in voorkomende gevallen over uitvoering van toezicht. De Verzekeringskamer draagt er zorg voor dat zij of een van de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten een afschrift van de gesloten overeenkomsten zendt aan Onze Minister.

  • 3. Binnen zes maanden na afloop van elk kalenderjaar draagt de Verzekeringskamer in samenwerking met de overige in het eerste lid bedoelde autoriteiten zorg voor een gezamenlijk verslag dat openbaar wordt gemaakt en waarin melding wordt gemaakt van de wijze waarop uitvoering is gegeven aan het eerste en tweede lid.

ARTIKEL VI

Indien het bij koninklijke boodschap van 15 augustus 2000 ingediende voorstel van wet tot wijziging van een aantal wetten in verband met de naamswijziging van de Verzekeringskamer, alsmede wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 teneinde op enkele punten de verhouding van de Ministers van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot de Pensioen- & Verzekeringskamer nader te regelen (kamerstukken II 1999/2000, 27 251) tot wet wordt verheven en in werking treedt na het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt met ingang van het tijdstip waarop die wet in werking treedt, in artikel I van die wet na «artikel 4, eerste lid, aanhef,» ingevoegd «artikel 5a, eerste tot en met derde lid,» en wordt in artikel II, onderdeel A, van die wet, na «10, eerste en tweede lid,» ingevoegd «artikel 10a, eerste tot en met derde lid,».

ARTIKEL VII

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 22 november 2001

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de dertiende december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1990, 380, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.

XNoot
2

Stb. 1995, 574, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.

XNoot
3

Stb. 1992, 722, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.

XNoot
4

Stb. 1995, 368, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.

XNoot
5

Stb. 1994, 252, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1999/2000, 2000/2001, 27 290.

Handelingen II 2000/2001, blz. 6293–6303.

Kamerstukken I 2000/2001, 27 290 (399); 2001/2002, 27 290 (83).

Handelingen I 2001/2002, zie vergadering d.d. 20 november 2001.

Naar boven