Besluit van 20 november 2001, houdende wijziging van het Besluit voorrang hebbende regelingen ziekenfondsverzekering in verband met de aanspraken op grond van de Ziekenfondswet van gewezen militairen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 september 2001, kenmerk Z/VV-2214371;

Gelet op artikel 12 van de Ziekenfondswet;

De Raad van State gehoord (advies van 1 november 2001, nummer No.W13.01.0491/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 november 2001, kenmerk Z/VV-2231944;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 1, onderdeel c, van het Besluit voorrang hebbende regelingen ziekenfondsverzekering1 komt te luiden:

c. artikel 90a, eerste lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement;.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 20 november 2001

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de zesde december 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel 12 van de Ziekenfondswet bepaalt dat een verzekerde aan de in die wet geregelde verzekering geen aanspraak kan ontlenen, indien en voor zover hij ingevolge een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen regeling op geneeskundige behandeling of vergoeding van de kosten daarvan recht heeft. In het Besluit voorrang hebbende regelingen ziekenfondsverzekering zijn dergelijke regelingen aangewezen.

Met het koninklijk besluit van 17 december 1984, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit voorrang hebbende regelingen ziekenfondsverzekering (Stb. 1984, 700), is in laatstgenoemd besluit opgenomen dat een ziekenfondsverzekerde geen aanspraak aan de in de Ziekenfondswet geregelde verzekering kan ontlenen indien en voor zover hij recht heeft op geneeskundige behandeling of vergoeding van de kosten daarvan ingevolge het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR). In het AMAR zijn onder andere de aanspraken en verplichtingen in verband met de gezondheidszorg van militairen geregeld.

AMAR

Tot 1 januari 1999 zijn de rechten op grond van het AMAR, opgenomen in artikel 90a van dat besluit, beperkt geweest tot de militair in werkelijke dienst. Op laatstgenoemde datum is het koninklijk besluit van 3 december 1997, houdende wijziging van enige besluiten in verband met het arbeidsvoorwaardenakkoord sector Defensie, voor de periode van 1 april 1997 tot en met 31 mei 1999 (Stb. 1997, 669) in werking getreden. In dat besluit is artikel 90a van het AMAR gewijzigd in die zin, dat naast de militair in werkelijke dienst tevens de gewezen militair werd verzekerd tegen gemaakte kosten van geneeskundige verzorging. Ingevolge artikel 90b van het AMAR is de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK) belast met de uitvoering van de verzekering voor de militairen in werkelijke dienst en voor gewezen militairen.

Militairen en ziekenfondsverzekering

Als militairen die recht hebben op medische verzorging ingevolge het AMAR tevens ziekenfondsverzekerd zijn, hebben zij op grond van artikel 12 van de Ziekenfondswet en het krachtens dat artikel genomen Besluit voorrang hebbende regelingen ziekenfondsverzekering geen aanspraak op ziekenfondszorg.

Dat deze militairen geen aanspraak kunnen ontlenen aan de ziekenfondsverzekering heeft ten doel te voorkomen dat de ziekenfondsen lasten te dragen zouden krijgen, welke voor rekening van derden behoren te komen. Militairen in werkelijke dienst zijn voor wat betreft hun geneeskundige verzorging aangewezen op de militair geneeskundige dienst. Gewezen militairen hebben ingevolge het AMAR recht op vergoeding van gemaakte kosten van geneeskundige verzorging.

De regering is van mening dat er geen aanleiding is om voor gewezen militairen het geen aanspraak hebben op ziekenfondszorg als zij ziekenfondsverzekerd zijn in stand te houden.

In het sectoroverleg Defensie is afgesproken dat gewezen militairen de keuze hebben geen gebruik te maken van de verzekering tegen ziektekosten bij de SZVK. De verplichting verzekerd te zijn bij de SZVK en derhalve de verplichting tot premiebetaling voor laatstgenoemde verzekering, is met wijziging van artikel 90a, tweede lid, van het AMAR, die met terugwerkende kracht tot en met 1 maart 2001 in werking is getreden, vervallen. Deze wijziging is opgenomen in het Besluit van 22 oktober 2001 tot vaststelling van een eenmalige uitkering en tot wijziging van enige besluiten in het kader van de arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor de sector Defensie over de periode van 1 augustus 2000 tot en met 30 september 2001 (Stb. 511). Artikel 90a, tweede lid, van het AMAR luidt thans als volgt. De gewezen militair is verzekerd voor de door hem gemaakte kosten van geneeskundige verzorging, tenzij hij na dienstverlating schriftelijk aan de rechtspersoon als genoemd in artikel 90b te kennen heeft gegeven dat hij blijvend niet aan de verzekering wenst deel te nemen.

Wijziging Besluit voorrang hebbende regelingen ziekenfondsverzekering

Met dit besluit is geregeld dat de ziekenfondsverzekerde gewezen militair recht heeft op aanspraak ingevolge de Ziekenfondswet. Het geen recht op aanspraak hebben op ziekenfondszorg is beperkt tot de militair in werkelijke dienst die verzekerd is voor geneeskundige verzorging ingevolge artikel 90a, eerste lid, van het AMAR.

Inwerkingtreding

Daar voldoende tijd voor voorlichting nodig is, is als tijdstip van inwerkingtreding bepaald de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het besluit wordt geplaatst.

Financiële paragraaf

Over het aantal gewezen militairen dat ten gevolge van voorliggende maatregel onder de Ziekenfondswet komt te vallen vanwege een dienstbetrekking, een uitkering of als zelfstandige zijn geen gegevens bekend. De maatregel zal naar verwachting leiden tot een geringe toename van de uitgaven bij ziekenfondsen en een even grote daling in de uitgaven van de particuliere verzekering. Voor het Budgettair Kader Zorg heeft dit geen gevolg. Zowel de uitgaven voor de ziekenfondsverzekering als voor de particulier verzekerden worden hierin meegenomen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1966, 1, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 juni 1997, Stb. 339.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven