Besluit van 7 november 2001 tot wijziging van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (leveringsplicht en goedkeuring voorgenomen tariefwijzigingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 15 augustus 2001, nr. DGTP/01/4060/VW, Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post;

Gelezen het verzoek van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit van 10 juli 2001, met kenmerk OPTA/EGM/2000/200466;

Gelet op richtlijn nr. 92/44/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 juni 1992 betreffende de toepassing van Open Network Provision (ONP) op huurlijnen (PbEG L 165), richtlijn nr. 98/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 februari 1998 inzake de toepassing van Open Network Provision (ONP) op spraaktelefonie en inzake de universele telecommunicatiedienst in een door concurrentie gekenmerkt klimaat (PbEG L 101), richtlijn nr. 97/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 30 juni 1997 inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP) (PbEG L 199), artikel 3.3, negende lid, artikel 7.1, hoofdstuk 10 en artikel 20.4 van de Telecommunicatiewet;

De Raad van State gehoord (advies van 11 september 2001, No. W09.010439/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 1 november 2001, nr. DGTP/01/4881/VW, Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit ONP huurlijnen en telefonie1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:

Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De aanbieder van huurlijnen, bedoeld in het eerste lid, levert de huurlijnen, bedoeld in het eerste lid, binnen een redelijke termijn.

B

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

  • 1. Op wijzigingen van tarieven van huurlijnen welke niet het gevolg zijn van toepassing van artikel 16, zesde of zevende lid, is artikel 16, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De aanbieder van huurlijnen, bedoeld in artikel 16, eerste lid, voert de voorgenomen tariefwijziging niet in dan nadat het college de voorgenomen tariefwijziging heeft goedgekeurd.

  • 3. Het college beoordeelt, binnen drie weken na ontvangst van een verzoek tot goedkeuring van een voorgenomen tariefwijziging, of de voorgenomen tariefwijziging in overeenstemming is met artikel 16, eerste lid. Indien gegevens als bedoeld in het achtste lid ontbreken wordt de aanbieder van huurlijnen, bedoeld in het tweede lid, binnen drie dagen na ontvangst van het verzoek, hiervan door het college op de hoogte gesteld.

  • 4. Het college kan de termijn, bedoeld in het derde lid, eerste volzin, eenmaal met drie weken verlengen. Het college doet hiervan schriftelijk mededeling aan de aanbieder van huurlijnen, bedoeld in het tweede lid.

  • 5. Indien het college van oordeel is dat de voorgenomen tariefwijziging in overeenstemming is met artikel 16, eerste lid, neemt het college een besluit tot goedkeuring van de voorgenomen tariefwijziging.

  • 6. Indien het college van oordeel is dat de voorgenomen tariefwijziging niet in overeenstemming is met artikel 16, eerste lid, doet het college hiervan mededeling aan de aanbieder van huurlijnen, bedoeld in het tweede lid. Binnen vier weken na deze mededeling, deelt het college aan de aanbieder van huurlijnen, bedoeld in het tweede lid, schriftelijk mede op welke punten de voorgenomen tariefwijziging niet voldoet aan artikel 16, eerste lid.

  • 7. Het college beoordeelt een verzoek tot goedkeuring volgend op een schriftelijke mededeling als bedoeld in het zesde lid, binnen twee weken na ontvangst van dit verzoek.

  • 8. Het college stelt vast welke gegevens de aanbieder van huurlijnen, bedoeld in artikel 16, eerste lid, in elk geval overlegt bij een verzoek tot goedkeuring van een voorgenomen tariefwijziging, en in welke vorm deze gegevens worden ingediend. Het college doet hiervan mededeling in de Staatscourant.

C

Artikel 36 komt te luiden:

Artikel 36

  • 1. Op wijzigingen van tarieven van een vast openbaar telefoonnetwerk en van een vaste openbare telefoondienst welke niet het gevolg zijn van toepassing van artikel 35, zesde of zevende lid, is artikel 35, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk en van een vaste openbare telefoondienst bedoeld in artikel 35, eerste lid, voert een voorgenomen tariefwijziging niet in dan nadat het college de voorgenomen tariefwijziging heeft goedgekeurd.

  • 3. Het college beoordeelt binnen drie weken na ontvangst van een verzoek tot goedkeuring van een voorgenomen tariefwijziging, of de voorgenomen tariefwijziging in overeenstemming is met artikel 35, eerste lid. Indien gegevens als bedoeld in het achtste lid ontbreken, wordt de aanbieder, bedoeld in het tweede lid, binnen drie dagen na ontvangst van het verzoek, hiervan door het college op de hoogte gesteld.

  • 4. Het college kan de termijn, bedoeld in het derde lid, eerste volzin eenmaal met drie weken verlengen. Het college doet hiervan schriftelijk mededeling aan de aanbieder, bedoeld in het tweede lid.

  • 5. Indien het college van oordeel is dat de voorgenomen tariefwijziging in overeenstemming is met artikel 35, eerste lid, neemt het college een besluit tot goedkeuring van de voorgenomen tariefwijziging.

  • 6. Indien het college van oordeel is dat de voorgenomen tariefwijziging niet in overeenstemming is met artikel 35, eerste lid, doet het college hiervan mededeling aan de aanbieder, bedoeld in het tweede lid. Binnen vier weken na deze mededeling, deelt het college aan de aanbieder, bedoeld in het tweede lid, schriftelijk mede op welke punten de voorgenomen tariefwijziging niet voldoet aan artikel 35, eerste lid.

  • 7. Het college beoordeelt een verzoek tot goedkeuring volgend op een schriftelijke mededeling als bedoeld in het zesde lid, binnen twee weken na ontvangst van dit verzoek.

  • 8. Het college stelt vast welke gegevens de aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk en van een vaste openbare telefoondienst, bedoeld in artikel 35, eerste lid, in elk geval overlegt bij een verzoek tot goedkeuring van een voorgenomen tariefwijziging, en in welke vorm deze gegevens worden ingediend. Het college doet hiervan mededeling in de Staatscourant.

ARTIKEL II

Artikel 2, derde lid, tweede volzin, van het Frequentiebesluit2 komt te luiden:

De hiervoor genoemde procedures worden niet toegepast indien het redelijkerwijs te verwachten is dat er met betrekking tot de vraag naar de frequentieruimte sprake zal zijn van een voldoende aanbod van de frequentieruimte.

ARTIKEL III

Het Keuringsbesluit radiostoring motorrijtuigen 19733 wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

Voorgenomen wijzigingen van tarieven van huurlijnen of voorgenomen wijzigingen van tarieven voor het gebruik van het vaste openbare telefoonnetwerk en van de vaste openbare telefoondienst, waarvan het college, op grond van de procedure van artikel 17 onderscheidenlijk artikel 36 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie, zoals die gold voor de inwerkingtreding van dit besluit, schriftelijk in kennis is gesteld voor de inwerkingtreding van dit besluit, worden behandeld volgens de procedure van artikel 17 onderscheidenlijk artikel 36 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie zoals die gold voor de inwerkingtreding van dit besluit.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 7 november 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries

Uitgegeven de twintigste november 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Het Besluit ONP huurlijnen en telefonie bepaalt, onder meer, dat aanbieders van huurlijnen alsmede aanbieders van een vast openbaar telefoonnetwerk en aanbieders van een vaste openbare telefoondienst, aangewezen door het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit (verder: de OPTA) op grond van artikel 6.4 van de Telecommunicatiewet, voor het gebruik van huurlijnen, vaste openbare telefoonnetwerk of vaste openbare telefoondiensten tarieven in rekening moeten brengen, die kostengeoriënteerd zijn.

Indien een aanbieder voornemens is een wijziging aan te brengen in de tarieven moet deze, alvorens deze ingevoerd kan worden, worden goedgekeurd door de OPTA. Daartoe legt de aanbieder de voorgenomen tariefwijziging voor aan de OPTA. De OPTA beoordeelt vervolgens of de voorgenomen tariefwijziging daadwerkelijk kostengeoriënteerd is. De voorgenomen tariefwijziging wordt door de OPTA beoordeeld aan de hand van de vraag of er sprake is van een redelijk rendementsopslag op de gemaakte kosten. Enerzijds kan een te hoge rendementsopslag ertoe leiden dat de tarieven zodanig hoog zijn dat deze nadelig zijn voor de eindgebruiker. Anderzijds kan een te lage rendementsopslag ertoe leiden dat de goede marktwerking wordt verstoord. Te lage tarieven kunnen ertoe leiden dat nieuwkomers belemmerd worden om toe te treden tot de markt of dat bestaande aanbieders uit de markt worden gedrukt. Door middel van beleidsregels kan de OPTA invulling geven aan de wijze waarop de OPTA de voorgenomen tariefwijzigingen beoordeelt op aspecten van kostenoriëntatie. Het is de verantwoordelijkheid van de OPTA die methode toe te passen die het meest beantwoord aan de totstandkoming en de handhaving van kostengeoriënteerde tarieven.

In de praktijk is gebleken dat de huidige regeling in het Besluit ONP huurlijnen telefonie met betrekking tot de termijnen en procedures, waarbinnen de OPTA bij de beoordeling van voorgenomen tariefwijzigingen moet opereren, niet meer voldoet. De termijn waarbinnen de beoordeling dient plaats te vinden is in het algemeen te kort, hetgeen kan worden toegeschreven aan een aantal ontwikkelingen. Onder invloed van toenemende concurrentie is het accent bij de beoordeling van de tarieven steeds meer komen te liggen op het voorkomen van te lage tarieven. Dit heeft tot gevolg dat de OPTA inzicht moet hebben in de meest recente kosten die een bovendoelde aanbieder maakt en de te verwachten ontwikkelingen daarin. Deze gegevens moeten opgevraagd worden bij en worden geleverd door de aanbieder, hetgeen tijd kost.

Tevens is steeds meer sprake van differentiatie in eindgebruikerstarieven. De hoogte van de eindgebruikerstarieven is mede afhankelijk van het telefoonnetwerk waarop de telefoondienst wordt afgewikkeld. De OPTA heeft, teneinde tot een zorgvuldige beoordeling te kunnen komen van de tarieven, in bepaalde gevallen onder meer inzicht nodig in de vergoedingen die andere aanbieders in rekening brengen bij de aanbieders voor het afwikkelen van telefoondiensten over hun telefoonnetwerk. Dit kan ertoe leiden dat de OPTA, indien de OPTA de door de aanbieder van een telefoondienst verstrekte gegevens wenst te verifiëren, gegevens opvraagt bij de andere aanbieders, hetgeen de nodige tijd in beslag neemt. Daarnaast kan het voorkomen dat tariefvoorstellen mogelijk in strijd zijn met artikel 24 van de Mededingingswet (misbruik van economische machtspositie). Dit leidt tot een samenloop van bevoegdheden van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit en de Nationale Mededingingsautoriteit (verder NMa). De NMa wordt in dat geval door de OPTA om advies gevraagd. Ook het geven van advies door de NMa vraagt de nodige tijd.

Naar aanleiding van deze gesignaleerde problemen heeft de OPTA, bij brief van 10 juli 2000 met kenmerk OPTA/EGM/2000/200466, bij de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat het verzoek ingediend om de regeling in het Besluit ONP huurlijnen en telefonie met betrekking tot de beoordeling van voorgenomen tariefwijzigingen aan te passen. Daartoe is door de OPTA het voorstel gedaan om de beoordelingsprocedure gelijk te trekken met de procedure geregeld in hoofdstuk 4, van de Algemene wet bestuursrecht. De regeling op grond van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt, onder meer, dat bij het ontbreken van een bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn, binnen een redelijke termijn op de aanvraag dient te zijn beslist. Tevens wordt geregeld dat het bestuursorgaan beschikt over de bevoegdheid om een aanvraag, die niet voldoet aan de wettelijke vereisten of waarbij onvoldoende gegevens zijn gevoegd niet in behandeling te nemen, mits het bestuursorgaan de aanvrager een redelijke termijn heeft gesteld voor het aanvullen van de gegevens. Daarnaast bevat de Algemene wet bestuursrecht een bepaling op grond waarvan termijnen opgeschort kunnen worden en bepalingen met betrekking tot de vormvereisten van aanvragen en het horen van belanghebbenden.

In het licht van de belangen van de aanbieders om voorgenomen tariefwijzigingen binnen een redelijke termijn te kunnen doorvoeren, is in de onderhavige regeling slechts ten dele aan het verzoek van de OPTA tegemoetgekomen. Een termijn van ten hoogste zes weken wordt voor de beoordeling van voorgenomen tariefwijzigingen, gelet op de belangen van de aanbieders, lang genoeg geacht.

Een ontwerp van onderhavig besluit tot wijziging van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie is met toepassing van artikel 11, tweede lid, onder a, van de Wet advies en overleg verkeer en waterstaat, bij brief van 16 januari 2001 met kenmerk DGTP/01/438/TG, voor advies voorgelegd aan het Permanent overlegorgaan post en telecommunicatie (verder: OPT) en conform artikel 5, eerste lid, van het Informatiestatuut Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit, bij brief van 23 januari 2001 met kenmerk DGTP/01/652/TG, aan de OPTA voorgelegd voor een uitvoeringstoets.

Het commentaar naar aanleiding van de behandeling van het ontwerp van het Besluit tot wijziging van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie in het OPT en het commentaar van de OPTA naar aanleiding van de uitvoeringstoets heeft geresulteerd in een nieuwe opzet van de procedure voor het beoordelen van tariefwijzigingen op kostengeoriënteerdheid. Mede op verzoek van marktpartijen is gekozen voor een procedure op grond waarvan de OPTA een uitdrukkelijk besluit tot goedkeuring van de tariefwijzigingen moet nemen. Het laten verlopen van termijnen door de OPTA leidt in deze nieuwe systematiek niet langer tot een impliciete goedkeuring van de tariefwijzigingen. Voor belanghebbenden bestaat nu de mogelijkheid om tegen een uitdrukkelijk besluit tot goedkeuring bezwaar en beroep in te stellen. Tevens is een wijziging aangebracht in de termijnen waarbinnen de beoordeling door de OPTA plaats moet vinden. Gekozen is voor handhaving van de termijn van drie weken, waarbij de OPTA de bevoegdheid heeft om de termijn eenmaal met drie weken te verlengen. Voor het overige is de regeling in hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Tot slot is, naar aanleiding van commentaar van het OPT en de OPTA, in artikel 13 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie een norm opgenomen met betrekking tot de termijn waarbinnen bepaalde huurlijnen geleverd moeten worden. Op grond van artikel 13 bepaalt de OPTA bij de aanwijzing van een aanbieder van huurlijnen, krachtens artikel 7.2 van de Telecommunicatiewet, tevens welke huurlijnen in ieder geval door deze aanbieder moeten worden geleverd. De OPTA baseert zich bij de aanwijzing van huurlijnen op bijlage II van richtlijn 92/44/EEG van de Raad van 5 juni 1992 betreffende de toepassing van Open Network Provisions (ONP) op huurlijnen (PbEG L165), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij beschikking nr. 98/80/EG van de Commissie van 7 januari 1998 (PbEG L014) (verder de richtlijn). Bijlage II van de richtlijn voorziet in een minimumreeks van huurlijnen waarvan het aanbod gewaarborgd moet zijn. De verplichting tot levering van deze huurlijnen houdt in dat de levering dient plaats te vinden binnen een zodanige termijn dat daarmee de leveringsplicht niet illusoir wordt.

Het is de bevoegdheid van de OPTA om te beoordelen of de aanbieder op wie de leveringsplicht rust aan zijn plicht tot levering voldoet. De OPTA kan door middel van beleidsregels aan de marktpartijen duidelijk maken hoe de OPTA de nakoming van de leveringsplicht zal handhaven. In de praktijk bestaat er echter onvoldoende duidelijkheid over de vraag of de leveringsplicht inderdaad met zich meebrengt dat de levering binnen een bepaalde termijn moet plaatsvinden wil er sprake zijn van het voldoen aan de wettelijke eis tot levering. Om elke twijfel hieromtrent weg te nemen is aan artikel 13 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie een nieuw tweede lid toegevoegd waarbij een termijn wordt vastgesteld waarbinnen huurlijnen geleverd moeten worden. Gelet op het feit dat de concrete omstandigheden van invloed zijn op de vaststelling van de lengte van de termijn, is het niet mogelijk om in het besluit een concrete termijn vast te stellen waarbinnen de huurlijnen geleverd moeten worden. Het tweede lid van artikel 13 bepaalt dan ook dat de huurlijnen binnen een redelijke termijn geleverd moeten worden.

De wijziging van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie brengt geen verandering teweeg in de administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Het nieuwe tweede lid, van artikel 13, expliciteert dat de huurlijnen, bedoeld in het eerste lid, van artikel 13, binnen een redelijke termijn geleverd moeten worden. De OPTA kan beleidsregels vaststellen aan de hand waarvan de OPTA in een concreet geval het begrip redelijk termijn uitlegt.

Artikel I, onderdeel B

Artikel 17, eerste lid

Deze bepaling is overgenomen uit de huidige regeling. De bepaling stelt buiten discussie dat gewijzigde tarieven, die niet het gevolg zijn van het bepaalde in artikel 16, zesde of zevende lid, van het Besluit, eveneens kostengeoriënteerd moeten zijn.

Artikel 17, tweede lid

De bepaling dat een aanbieder van huurlijnen ten minste een maand voor de algemene bekendmaking de OPTA schriftelijk in kennis moet stellen van een voorgenomen tariefwijziging is komen te vervallen. Deze bepaling past niet in de nieuwe systematiek op grond waarvan de OPTA een uitdrukkelijke besluit tot goedkeuring moet nemen. In geval er sprake is van een verlenging of opschorting staat bij voorbaat vast dat een maand als te kort kan worden beschouwd voor het nemen van een besluit.

De aanbieder van huurlijnen dient bij de OPTA een verzoek tot goedkeuring van de voorgenomen tariefwijziging in. Pas nadat de OPTA een uitdrukkelijk besluit tot goedkeuring heeft genomen kan de aanbieder van huurlijnen de voorgenomen tariefwijziging invoeren.

Artikel 17, derde lid

Het derde lid regelt de termijn waarbinnen de OPTA het verzoek moet behandelen.

Het achtste lid voorziet in een bepaling op grond waarvan de OPTA verplicht is, vast te stellen welke gegevens de aanbieder van een huurlijn in elk geval en in welke vorm moet overleggen bij een verzoek tot goedkeuring van een voorgenomen tariefwijziging.

Het derde lid bepaalt, in aanvulling op artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dat, indien gegevens als bedoeld in het achtste lid ontbreken, de OPTA de aanbieder van huurlijnen binnen drie dagen na ontvangst van het verzoek hiervan op de hoogte brengt. Daarbij moet OPTA op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de aanbieder van huurlijnen de gelegenheid bieden om binnen een door OPTA gestelde termijn de aanvraag aan te vullen met de ontbrekende gegevens.

Op grond van artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de beslistermijn van de OPTA opgeschort met ingang van de dag waarop de OPTA de aanbieder van huurlijnen uitnodigt om het verzoek aan te vullen tot de dag waarop het verzoek is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. De OPTA kan vervolgens op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, indien alsnog niet alle gegevens zijn verstrekt, besluiten tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag. De OPTA is daartoe echter niet verplicht.

Volledigheidshalve wordt nog het volgende opgemerkt. Indien tijdens de behandeling blijkt dat de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de voorgenomen tariefwijziging, kan de OPTA eveneens op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, aan de aanbieder van huurlijnen om aanvulling van de gegevens vragen. De OPTA stelt een termijn waarbinnen de aanbieder van huurlijnen de gevraagde gegevens moet verstrekken. De beslistermijn wordt vervolgens op grond van artikel 4:15, van de Algemene wet bestuursrecht opgeschort tot de dag waarop het verzoek is aangevuld of de daarvoor door OPTA gestelde termijn ongebruikt is verstreken. De OPTA is bevoegd te beslissen om een verzoek niet verder te behandelen, indien de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de voorgenomen tarieven.

Artikel 17, vierde lid

De termijn waarbinnen de OPTA een voorgenomen tariefwijziging moet beoordelen is gehandhaafd op drie weken. De bepaling in het vierde lid biedt de OPTA echter de mogelijkheid de termijn eenmalig te verlengen met drie weken. Dit is het resultaat van een afweging tussen belangen van marktpartijen en de OPTA. De OPTA kan onder meer tot verlenging besluiten, indien de materie zodanig complex is dat een afwikkeling van het verzoek binnen drie weken onmogelijk of wegens de uitgebreidheid van het onderzoek. Voor andere redenen wordt verwezen naar het algemene gedeelte van de toelichting. De OPTA stelt de aanbieder van een verlenging schriftelijk op de hoogte.

Artikel 17, zesde lid

Deze bepaling voorziet, in aanvulling op de Algemene wet bestuursrecht, in een regeling voor de situatie dat een voorgenomen tariefwijziging naar het oordeel van de OPTA niet kostengeoriënteerd is. In het geval de OPTA tot een dergelijk oordeel komt doet de OPTA hiervan mededeling aan de aanbieder van de huurlijnen. De OPTA is vervolgens verplicht om binnen vier weken na de mededeling een besluit te nemen waarin nader wordt ingegaan op de punten waar de voorgenomen tariefwijziging niet voldoet aan de eis van kostenoriëntatie.

Artikel 17, zevende lid

Indien de aanbieder van huurlijnen naar aanleiding van de afwijzing een nieuw verzoek tot goedkeuring van voorgenomen tariefwijziging indient bij de OPTA, beslist de OPTA binnen twee weken na ontvangst van het verzoek. De bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

De OPTA beschikt niet over de bevoegdheid om tot verlenging van deze termijn over te gaan.

Artikel 17, achtste lid

Door vooraf duidelijkheid te verschaffen over welke gegevens de aanbieder van huurlijnen in ieder geval moet overleggen aan de OPTA bij een verzoek tot goedkeuring van een voorgenomen tariefwijziging wordt bevorderd dat de OPTA een verzoek tot goedkeuring sneller in behandeling kan nemen. Voor de toepassing van het achtste lid wordt verwezen naar de toelichting bij het derde lid.

Artikel I, onderdeel C

Artikel I, onderdeel C, voorziet in een wijziging van artikel 36 van het Besluit.

Hetgeen in de toelichting bij artikel I, onderdeel B, is opgemerkt, is van overeenkomstige toepassing op het bepaalde in artikel I, onderdeel C.

Artikel II

De wijziging strekt ertoe te verduidelijken dat de frequentieruimte bestemd voor in de eerste volzin van artikel 2, derde lid van het Frequentiebesluit bepaalde categorieën van gebruik niet wordt verdeeld met behulp van een veiling of een vergelijkende toets, indien blijkt dat er gelet op de vraag naar de frequentieruimte sprake is van een voldoende aanbod.

Artikel III

Dit artikel strekt tot intrekking van het Keuringsbesluit radiostoring motorrijtuigen 1973. Het keuringsbesluit bevat onder meer regels voor het onderdrukken van storingen door motorvoertuigen. Het besluit gaf uitvoering aan artikel 3quinquies van de Telegraaf- en Telefoonwet 1904 (Staatsblad no. 7). Die wet is op 1 januari 1989 met de inwerkingtreding van de Wet op de Telecommunicatievoorzieningen komen te vervallen. De Wet op de Telecommunicatievoorzieningen is vervolgens op 1 januari 1999 vervangen door thans geldende Telecommunicatiewet. Het Keuringsbesluit radiostoring motorrijtuigen 1973 is evenwel krachtens overgangsrecht in stand gebleven. Aan het besluit bestaat thans geen behoefte meer. De Europese richtlijn die op hetzelfde onderwerp betrekking heeft is geïmplementeerd in artikel 3.2.14 van het Voertuigreglement.

Het betreft richtlijn nr. 72/245/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 juni 1972 betreffende door voertuigen veroorzaakte radiostoring (PbEG L 152).

Artikel IV

Deze overgangsbepaling regelt dat voorgenomen tariefwijzigingen, die op het moment van inwerkingtreding van dit besluit reeds door de OPTA worden beoordeeld, worden behandeld overeenkomstig het recht zoals dat gold voor de inwerkingtreding van dit besluit.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries


XNoot
1

Stb. 1998, 639.

XNoot
2

Stb. 1998, 638, gewijzigd bij besluit van 12 maart 1999, Stb. 130.

XNoot
3

Stb. 1973, 531.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 december 2001, nr. 240.

Naar boven