Rijkswet van 18 oktober 2001, houdende goedkeuring van het op 2 maart 2000 te Oranjestad, Aruba, totstandgekomen Verdrag inzake samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende toegang tot en gebruik van faciliteiten in de Nederlandse Antillen en Aruba voor drugsbestrijding vanuit de lucht (Trb. 2000, 34)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 2 maart 2000 te Oranjestad, Aruba, totstandgekomen Verdrag inzake samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende toegang tot en gebruik van faciliteiten in de Nederlandse Antillen en Aruba voor drugsbestrijding vanuit de lucht ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL 1

Het op 2 maart 2000 te Oranjestad, Aruba, totstandgekomen Verdrag inzake samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende toegang tot en gebruik van faciliteiten in de Nederlandse Antillen en Aruba voor drugsbestrijding vanuit de lucht, waarvan de tekst is geplaatst in Tractatenblad 2000, 34, wordt goedgekeurd voor de Nederlandse Antillen en Aruba.

Artikel 2

Onze Minister van Buitenlandse Zaken zendt binnen een jaar na de inwerkingtreding van deze rijkswet, en vervolgens telkens na een jaar, aan de Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van het in artikel 1 van deze rijkswet genoemde verdrag. De evaluatie geschiedt met inachtneming van artikel XXII, derde lid, van dit verdrag.

ARTIKEL 3

Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 18 oktober 2001

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de eerste november 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1999–2000, 2000–2001, 27 229(R 1660).

Handelingen II 2000–2001, blz. 5045–5101; 5106.

Kamerstukken I 2000–2001, 27 229 (R 1660) (294, 294a, 294b).

Handelingen I 2001–2002, zie vergadering d.d. 16 oktober 2001.

Naar boven