Besluit van 5 december 2000, houdende wijziging van het Besluit Werkloosheid onderwijs en onderzoekpersoneel (samenloop bevallingsuitkering en BWOO-uitkering) en het tijdelijk Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekpersoneel (aanpassing van artikel 39);

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 1 september 2000, nr. AB/PSW/2000/32685, directie Arbeidsvoorwaarden en Beroepskwaliteit, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 33, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs; artikel 33, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra; de artikelen 38a en 153, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs; de artikelen 4.1.2, tweede lid, en 4.3.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; de artikelen 4.5, tweede lid, 9.3, achtste lid, 10.10, derde lid, 11.2, zevende lid, 12.5, 13.1, vijfde lid, en 13.3, vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; artikel 14 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk Onderzoek;

De Raad van State gehoord (advies van 5 oktober 2000, nr. W05.00.0406/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van 24 november 2000, nr. AB/PSW/2000/40730, directie Arbeidsvoorwaarden en Beroepskwaliteit, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel1 wordt de volgende wijziging aangebracht:

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

De eerste zin blijft buiten toepassing voor zover de laatstgenoemde uitkering wordt ontvangen op grond van artikel 3 van de Wet regels betreffende aanspraak op zwangerschaps- en bevallingsverlof van overheids- en onderwijspersoneel dan wel op grond van artikel 39 voor zover de uitkering op grond van dat artikel is toegekend in verband met zwangerschap.

2. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

Bij de toepassing van de eerste zin vormt het ontvangen van het laatstgenoten loon of bezoldiging op grond van artikel 3 van de Wet regels betreffende aanspraak op zwangerschaps- en bevallingsverlof van overheids- en onderwijspersoneel dan wel van een ziekte-uitkering toegekend op grond van artikel 39 in verband met zwangerschap geen onderbreking van de periode waarover de in artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a, bedoelde uitkeringen worden ontvangen.

ARTIKEL II

In het tijdelijk Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekpersoneel2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 3, zevende lid, wordt «WAO-conforme uitkering» vervangen door: WAO-uitkering,

B

In artikel 39, eerste lid, wordt de eerste volzin vervangen door:

De gewezen betrokkene die wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid, ontstaan voor het tijdstip waarop hem ontslag is verleend, niet zijnde een ontslag op grond van ziekte of arbeidsongeschiktheid, dan wel waarop een tijdelijke taakuitbreiding is beëindigd niet zijnde een beëindiging op grond van ziekte of arbeidsongeschiktheid, dan wel waarop zijn benoeming in tijdelijke dienst is afgelopen, nadien nog ongeschikt is hem passende, dan wel, na een periode van 52 weken onafgebroken arbeidsongeschiktheid, gangbare arbeid te verrichten, een en ander voor zover hij niet als herplaatsbaar verklaarde is herplaatst in een betrekking, behoudt gedurende zijn ongeschiktheid zijn laatstgenoten bezoldiging.

In het tweede lid wordt in de eerste volzin na de zinsnede «na het tijdstip waarop hij is ontslagen,» toegevoegd: dan wel zijn tijdelijke taakuitbreiding is beëindigd.

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I van dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 31 december 1998.

  • 2. Artikel II, onderdeel A, van dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1998.

  • 3. Artikel II, onderdeel B, van dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1999.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 5 december 2000

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de eerste februari 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met dit besluit wordt een drietal wijzigingen aangebracht in het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel en het tijdelijk Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

Artikelsgewijze toelichting

De wijziging in artikel I vloeit voort uit het rapport van de Commissie Groenman, «Het Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997». Naar aanleiding van dit rapport heeft het kabinet aan de voorzitter van de Tweede Kamer meegedeeld dat de Werkloosheidswet (WW) in die zin wordt aangepast dat zwangerschaps- en bevallingsverlof niet nadelig uitwerkt voor werkloze zwangere en pas bevallen vrouwen (kamerstukken 1997 – 1998, 25 893, nr 2). In concreto ziet het door de Commissie Groenman gesignaleerde probleem op de samenloop van het recht op ziekengeld ten gevolge van bevalling (bevallingsuitkering) met het recht op uitkering. De vrouwelijke verzekerde met een WW-uitkering die op grond van de Ziektewet (ZW) recht op bevallingsuitkering heeft, ziet zich geconfronteerd met een verlies van de haar toekomende WW-uitkering in die zin dat zij de resterende uitkeringsduur van haar WW-uitkering niet volledig behoudt. Bij een eventuele herleving van het recht op WW-uitkering na afloop van de bevallingsuitkering geldt namelijk dat de eerste drie maanden waarin de ZW-uitkering wordt ontvangen, bij de verlenging van de uitkeringsduur niet meetellen. Dit vloeit voort uit de regeling van artikel 43, tweede lid, van de WW. De aanpassing van de WW op dit punt is meegenomen in artikel 16, onderdeel L, van de Veegwet SZW 1998 (Stb. 1998, 742 ).

Gelet op het kabinetsbesluit en gelet op het feit dat het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel (BWOO) in artikel 25 een vergelijkbare regeling kent als artikel 43 van de WW, wordt in dit besluit het BWOO in overeenstemming gebracht met de WW.

Daar de aanspraak op zwangerschaps- en bevallingsverlof van gewezen overheidspersoneel is geregeld in artikel 3 van de Wet regels betreffende aanspraak op zwangerschaps- en bevallingsverlof van overheids- en onderwijspersoneel en daarnaast op grond van artikel 39 van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel (BWOO) een ziekte-uitkering in verband met zwangerschap kan worden toegekend, wordt in dit besluit niet naar de ZW maar naar even genoemde wet en het BWOO verwezen.

Met de Centrales voor overheids- en onderwijspersoneel is afgesproken dat de inwerkingtreding wordt gekoppeld aan de inwerkingtreding van artikel 16, onderdeel L uit de Veegwet SZW 1998. Nu de wijziging voorziet in het wegnemen van discriminatoir geachte bepalingen wordt het verlenen van terugwerkende kracht op zijn plaats geacht. Derhalve werkt dit onderdeel terug tot 31 december 1998.

De wijziging onder artikel II, onderdeel A, vloeit voort uit de met ingang van 1 januari 1998 op het overheidspersoneel en daarmee ook op het onderwijspersoneel van toepassing geworden Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Voor 1 januari 1998 ontving het onderwijspersoneel een WAO-conforme uitkering. Nu het overheidspersoneel sinds 1 januari 1998 rechtstreeks onder de WAO valt, dient met terugwerkende kracht tot 1 januari 1998 het begrip «WAO-conforme uitkering» te worden vervangen door: WAO uitkering. Eerdere wijzigingen in het tijdelijk Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekpersoneel (BZA) in dit kader hebben plaatsgevonden bij Besluit van 22 december 1997, houdende wijziging van het tijdelijk Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekpersoneel en het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, Staatsblad 1998, 38.

Met de wijziging, in artikel II, onderdeel B, wordt artikel 39 van het BZA in die zin aangepast dat opnieuw wordt vermeld dat na beëindiging van een tijdelijke taakuitbreiding – welke beëindiging niet geschiedt op grond van ziekte of arbeidsongeschiktheid – de gewezen betrokkene gedurende zijn ongeschiktheid zijn laatstgenoten bezoldiging kan behouden. Met deze aanpassing van artikel 39 BZA wordt de tekst zoals die bij de inwerkingtreding van het BZA in 1996 luidde, aangepast aan de rechtsvoorganger van dit artikel, te weten artikel I-E19 van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel zoals dat artikel gold voor 1 januari 1996.

Artikel II, onderdeel B, werkt terug tot en met 1 januari 1999. Terugwerkende kracht tot voor die datum is om uitvoeringstechnische redenen niet mogelijk.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst


XNoot
1

Stb. 1994, 100, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 december 1999, Stb. 528.

XNoot
2

Stb. 1995, 703, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 december 1999, Stb. 528.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 maart 2001, nr. 51.

Naar boven