Besluit van 8 oktober 2001, houdende wijziging van de veiligheidsnorm voor Heerewaarden in 1/500

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 17 juli 2001, nr. CDJZ/WBI 2001-938, Centrale Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 3, eerste en vierde lid, van de Wet op de waterkering;

De Raad van State gehoord (advies van 23 augustus 2001, nr. W09.01.0371/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 2 oktober 2001, nr. CDJZ/WBI 2001-1214, Centrale Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In bijlage II bij de Wet op de waterkering1 wordt voor het dijkringgebied onder nummer 40 de met «1/1250» aangeduide veiligheidsnorm vervangen door: 1/500.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de vierde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 8 oktober 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries

Uitgegeven de vijfentwintigste oktober 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet op de waterkering (hierna: de wet) geeft regels ter verzekering van de beveiliging door waterkeringen tegen overstromingen door het buitenwater. Het toepassingsbereik van de wet is vastgelegd op de landkaart die de dijkringgebieden en de primaire waterkeringen bevat (bijlage I bij de wet).

In bijlage II van de wet is voor elk dijkringgebied van bijlage I een veiligheidsnorm bepaald, uitgedrukt in de gemiddelde overschrijdingskans per jaar van de hoogste waterstand waarop de tot directe kering van het buitenwater bestemde primaire waterkering moet zijn berekend, mede gelet op overige het waterkerend vermogen bepalende factoren.

Voor dijkringgebied 40 van deze bijlage II, hierna aangeduid als de dijkring Heerewaarden, geldt ingevolge de wet een veiligheidsnorm van 1/1250, dat wil zeggen een gemiddelde overstromingskans van één keer in de 1250 jaar.

Bij dit besluit wordt de veiligheidsnorm voor Heerewaarden gewijzigd in 1/500, derhalve een gemiddelde overstromingskans van één keer in de 500 jaar.

Ingevolge artikel 2, derde lid, van de wet treedt dit besluit niet eerder in werking dan drie maanden na de datum waarop deze aan beide Kamers der Staten-Generaal is toegezonden (zogenaamde voorhangprocedure).

De Commissie Uitgangspunten Rivierdijkversterkingen (Commissie Boertien) adviseerde in 1993 om voor dijkringgebieden in het rivierengebied een norm van 1/1250 per jaar te handhaven.

Echter, de Commissie Boertien gaf voor gebieden met een geringe inundatiediepte, met op korte afstand aanwezige vluchtmogelijkheden en met een (redelijkerwijs te verwachten) relatief geringe economische schade bij overstromingen, een veiligheidsnorm van 1/500 in nadere overweging.

Voor de in het Deltaplan Grote Rivieren als urgent werk aangemerkte en inmiddels versterkte primaire waterkering voor Heerewaarden heeft de beheerder, het Polderdistrict Groot Maas en Waal, voorafgaand aan de versterking en in overeenstemming met bovenstaande aanbevelingen van de Commissie Boertien, opdracht gegeven aan het Waterloopkundig laboratorium/WL te onderzoeken wat de meest aanvaardbare veiligheidsnorm is voor het dijkringgebied Heerewaarden.

In november 1994 is het rapport getiteld «Veiligheidsnorm polder Heerewaarden» verschenen. In dit onderzoek is nagegaan wat de effecten zouden zijn naar gelang van de keuze van de veiligheidsnorm. Conclusie in het rapport was dat op economische gronden een veiligheidsnorm van 1/200 tot 1/500 is te overwegen. Zuiver beschouwd uit een oogpunt van enkel de natuur- en landschapswaarden en de functies wonen, verkeer en recreatie komt volgens het rapport ook wel een veiligheidsnorm van 1/200 in aanmerking. Uit het onderzoek komt naar voren dat de bevolking in het dijkringgebied, ook bij een lagere veiligheidsnorm dan die van 1/1250, weinig risico loopt. Er bestaat in het geval van een overstroming geen direct levensgevaar, omdat de overstromingsdiepte beperkt blijft en de bebouwing vaak relatief hooggelegen is en er voorts nog een aantal hogergelegen vluchtplekken is.

Sinds geruime tijd heeft Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland, toezichthouder, mede namens het polderdistrict Groot Maas en Waal en de gemeente Heerewaarden, verzocht de veiligheidsnorm van het dijkringgebied Heerewaarden te wijzigen in 1/500. Zij kunnen derhalve instemmen met de wijziging bij dit besluit van de norm van Heerewaarden in 1/500.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries


XNoot
1

Stb. 1996, 8, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 januari 1999, Stb. 30.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven