Besluit van 26 september 2001 tot wijziging van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (indexering civiele griffierechten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Justitie van 26 juni 2001, Directie Wetgeving, no. 5104783/01/6;

Gelet op artikel 1, tweede lid, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken;

De Raad van State gehoord (advies van 3 augustus 2001, no. W03.01.0292/1);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 19 september 2001, no. 5119286/00/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De Wet tarieven in burgerlijke zaken1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. in het tweede lid worden de bedragen als volgt gewijzigd:

a. in onderdeel a wordt «f 315» vervangen door: f 337;

b. in onderdeel b wordt «f 170» vervangen door: f 182;

c. in onderdeel c wordt «f 475» vervangen door: f 508;

d. in de onderdelen d, e en f wordt «f 7485» telkens vervangen door «f 8004» en wordt «f 1795» telkens vervangen door «f 1919»;

e. in onderdeel g wordt «f 400» vervangen door: f 427.

2. In het derde lid worden de bedragen als volgt gewijzigd:

a. in onderdeel a wordt «f 400» vervangen door: f 427;

b. in onderdeel b wordt «f 170» vervangen door: f 182;

c. in onderdeel c wordt «f 635» vervangen door: f 679;

d. in onderdeel d wordt «f 9350» vervangen door «f 9998» en wordt «f 1795» vervangen door: «f 1919»;

e. in onderdeel e wordt «f 475» vervangen door: f 508.

B

In artikel 4 wordt «f 400» vervangen door: f 427.

C

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «f 785» vervangen door: f 839.

2. In het derde en het vierde lid wordt «f 400» telkens vervangen door: f 427.

D

In artikel 10 wordt «f 155» vervangen door «f 166» en wordt «f 315» vervangen door «f 337».

E

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid worden de bedragen als volgt gewijzigd:

a. in onderdeel a wordt «f 55» vervangen door: f 58;

b. in onderdeel b wordt «f 95» vervangen door: f 102;

c. in onderdeel c wordt «f 170» vervangen door: f 182;

d. in onderdeel d wordt «f 240» vervangen door: f 257;

e. in onderdeel e wordt «f 315» vervangen door: f 337;

f. in onderdeel f wordt «f 170» vervangen door «f 182» en wordt «f 450» vervangen door «f 481».

F

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «f 315» vervangen door: f 337.

2. In het zesde lid wordt «f 235» vervangen door: f 251.

3. In het zevende en achtste lid wordt «f 25» telkens vervangen door: f 27.

G

In artikel 14, eerste en derde lid, wordt «f 155» telkens vervangen door: f 166.

ARTIKEL II

Ten aanzien van rechten die verschuldigd zijn geworden voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit blijft het recht zoals het voor die datum gold, van toepassing.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 26 september 2001

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de twaalfde oktober 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt ertoe de tarieven in de Wet tarieven in burgerlijke zaken te verhogen met het percentage waarmee het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie vanaf 1 maart 1997 tot en met 31 december 2000 is gestegen.

Ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (WTBZ) kunnen bij algemene maatregel van bestuur de bedragen, genoemd in de eerste titel van die wet worden gewijzigd, indien het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie daartoe aanleiding geeft.

De tarieven in de WTBZ zijn naar aanleiding van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie voor de laatste maal aangepast bij Besluit van 28 februari 1997, Stb. 112. Dit besluit is op 14 maart 1997 in werking getreden. Nadien zijn de tarieven in de WTBZ met ingang van 15 januari 1999 generiek verhoogd bij de Wet van 24 december 1998 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Beroepswet, de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet op de Raad van State, de Wet op de studiefinanciering en de Wet tarieven in burgerlijke zaken ter verhoging van de opbrengst van de griffierechten (verhoging van de opbrengst van griffierechten) (Stb. 744). Die wet betrof geen reguliere verhoging van de griffierechten, maar een eenmalige, generieke, verhoging van de griffierechten met 7,5%. De verhoging strekte er niet toe de gevolgen van de – in de ontwikkeling van het prijsindexcijfer tot uitdrukking komende – geldontwaarding op te vangen, doch hield verband met het realiseren van budgettaire doelstellingen uit het regeerakkoord. Om die reden is bij die wet dan ook met de stijging van het prijsindexcijfer geen rekening gehouden. Derhalve is er aanleiding bij de verhoging van de griffierechten rekening te houden met de ontwikkeling van het prijsindexcijfer vanaf de inwerkingtreding van het hiervoor genoemde Besluit van 28 februari 1997.

Volgens berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek bedragen de consumentenprijsindexcijfers totalen (alle huishoudens, afgeleid), 1995 = 100, voor maart 1997 102,8, voor januari 1999 105,3 en voor december 2000 110,2. Over de periode maart 1997 – januari 1999 is de bedoelde index derhalve met 2,4% gestegen, over de periode januari 1999 – december 2000 met 4,65%. De totale stijging over beide perioden beliep 7,20%. Met deze stijging van het prijsindexcijfer wordt in het besluit aldus rekening gehouden dat elk bedrag aan griffierecht wordt verhoogd met een bedrag dat de som is van de volgende twee componenten:

– 2,4% van het bedrag dat het desbetreffende griffierecht tussen 14 maart 1997 en 15 januari 1999 heeft belopen;

– 4,65% van het bedrag dat het desbetreffende griffierecht sedert 15 januari 1999 heeft belopen.

Alle bedragen zijn afgerond op hele guldens.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1844, 39, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 26 januari 2001, Stb. 70.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Justitie.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 november 2001, nr. 220.

Naar boven