Wet van 14 september 2001, houdende goedkeuring van de op 21 juni 1999 te Luxemburg totstandgekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen en wijziging van de Vreemdelingenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de op 21 juni 1999 te Luxemburg totstandgekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal goedkeuring behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden en dat het wenselijk is de Vreemdelingenwet in verband daarmee te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De op 21 juni 1999 te Luxemburg totstandgekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Tractatenblad 2000, 16 en 86, wordt goedgekeurd voor Nederland.

ARTIKEL II

In artikel 1 van de Vreemdelingenwet wordt na onderdeel c van de definitie van gemeenschapsonderdanen, waarvan de punt wordt vervangen door een punt-komma, een onderdeel ingevoegd, luidende:

d. onderdanen van de Zwitserse Bondsstaat, indien zij verblijven op grond van de op 21 juni 1999 te Luxemburg totstandgekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (Trb. 2000, 16 en 86);

ARTIKEL III

Indien het bij koninklijk besluit van 16 september 1999 ingediende voorstel van wet tot algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000) (kamerstukken II 1999/2000, 26 732) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt de Vreemdelingenwet 20001 gewijzigd als volgt:

In artikel 1, onder e, wordt na het vierde sub-onderdeel, een sub-onderdeel ingevoegd, luidende:

5°. onderdanen van de Zwitserse Bondsstaat, indien zij verblijven op grond van de op 21 juni 1999 te Luxemburg totstandgekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (Trb. 2000, 16 en 86);

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 14 september 2001

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

D. A. Benschop

De Staatssecretaris van Justitie,

N. A. Kalsbeek

Uitgegeven de vierde oktober 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 495, 2000, laatstelijk gewijzigd bij wet van 22 maart 2001, Stb. 141.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2000/2001, 27 491.

Handelingen II 2000/2001, blz. 5999.

Kamerstukken I 2000/2001, 27 491 (388).

Handelingen I 2000/2001, zie vergadering d.d. 11 september 2001.

Naar boven