Wet van 14 september 2001 tot wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit ter uitvoering van verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Unie van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (PbEG L 336/4)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien horen of lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het nodig is om, gelet op artikel 4 van verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (PbEG L 336/4), uitvoering aan deze verordening te geven door de Telecommunicatiewet en de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

De Telecommunicatiewet1 wordt gewijzigd als volgt.

A

Na artikel 6.9 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 6.4 Uitvoeringsbepaling inzake verordening (EG) nr. 2887/2000

Artikel 6.10
  • 1. In deze bepaling wordt verstaan onder verordening: verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (PbEG L 336/4).

  • 2. Het college is de instantie bedoeld in artikel 4 van de verordening.

  • 3. In het kader van het toezicht op de in artikel 3, derde lid, van de verordening opgenomen verplichting tot het hanteren van op kosten georiënteerde tarieven voor de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten wordt door de aangemelde exploitant, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening, een systeem voor de toerekening van de kosten van bedoelde ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten opgesteld. Het systeem behoeft de goedkeuring van het college.

  • 4. Het college dan wel een door het college aan te wijzen bevoegde derde onderzoekt jaarlijks of er in overeenstemming met het in het derde lid bedoelde systeem is gehandeld. Van het resultaat van het onderzoek wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

  • 5. Artikel 6.2 is van overeenkomstige toepassing op overeenkomsten inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onderscheidenlijk artikel 2, onderdeel i, van de verordening, waarbij een aangemelde exploitant, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de verordening, partij is.

B

In artikel 15.1, derde lid, wordt na «het bepaalde bij of krachtens andere bepalingen van deze wet dan bedoeld in het eerste en tweede lid» ingevoegd:, alsmede het bepaalde bij verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (PbEG L 336/4).

Artikel II

Artikel 15 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit2 wordt als volgt gewijzigd:

1. na onderdeel a, 2°, wordt ingevoegd: 3°. verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (PbEG L 336/4).

2. in onderdeel b, 2°, wordt het zinsdeel «6.9, 7.1» vervangen door: 6.9, 6.10, 7.1.

Artikel III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt, behoudens het bepaalde in artikel I, onder A, met betrekking tot een door het college goed te keuren systeem voor de toerekening van kosten, en het bepaalde in artikel I, onder A, voorzover op grond daarvan door het college een boete kan worden opgelegd of een last onder dwangsom kan worden gegeven, terug tot en met 31 december 2000.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 14 september 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries

Uitgegeven de vierde oktober 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1998, 610, laatstelijk gewijzigd bij wet van 16 juli 2001, Stb. 356.

XNoot
2

Stb. 1997, 320, laatstelijk gewijzigd bij wet van 28 oktober 1999, Stb. 484.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2000/2001, 27 695.

Handelingen II 2000/2001, blz. 6062.

Kamerstukken I 2000/2001, 27 695 (342, 342a).

Handelingen I 2000/2001, zie vergadering d.d. 11 september 2001.

Naar boven