Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatsblad 2001, 427 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatsblad 2001, 427 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, mede namens Onze Minister van Justitie van 16 augustus 2001, FM 2001/1359-M, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten, Afdeling Algemeen Beleid en Integriteit;
Gelet op artikel 8, tweede lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties;
De Raad van State gehoord (advies van 7 september 2001, nr. W06.01.0440/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën, mede namens Onze Minister van Justitie, van 10 september 2001, FM 2001-1539-U;
Hebben goedgevonden en verstaan:
De indicatoren, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties die zijn vastgesteld bij ministeriële regeling van de Minister van Financiën en de Minister van Justitie van 20 maart 2001, houdende herziene vaststelling van de indicatorenlijst voor ongebruikelijke transacties (Stcrt. 63) worden goedgekeurd.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Financiën,
G. Zalm
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Uitgegeven de tweede oktober 2001
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Bij invoering van de Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet MOT) per 1 februari 1994 trad eveneens de ministeriële regeling van 20 januari 1994 (Stcrt. 17) in werking. Deze regeling stelde een indicatorenlijst vast aan de hand waarvan wordt beoordeeld of een transactie moet worden aangemerkt als een ongebruikelijke transactie in de zin van de Wet MOT. Indien een indicator van toepassing is, is – op grond van artikel 9 van de Wet MOT – een ieder die beroeps- of bedrijfsmatig een financiële dienst verleent, verplicht een daarbij verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transactie onverwijld te melden aan het Meldpunt bedoeld in artikel 2 van de Wet MOT. De indicatorenlijst is sindsdien een aantal malen aangepast. Met het oog op de invoering van de euro wordt met de onderhavige algemene maatregel van bestuur de per 20 maart 2001 bij ministeriële regeling vastgestelde indicatorenlijst vanaf 1 januari 2002 goedgekeurd. Op grond van artikel 8, lid twee, van de Wet MOT dienen de indicatoren na het van kracht worden binnen zes maanden bij AMvB te worden goedgekeurd. Vanwege het voorlichtend karakter wordt deze AMvB reeds nu vastgesteld.
Aanpassing van de indicatorenlijst in verband met de invoering van de euro per 1 januari 2002
Ten eerste houdt de invoering van de euro bepaalde, specifieke risico's in als het gaat om witwassen. Burgers zullen guldens in euro's omwisselen. Hierbij zal ook crimineel geld omgewisseld worden. Teneinde deze risico's te beteugelen, is door de begeleidingscommissie MOT (BC MOT) besloten om meldbedragen op ronde bedragen naar beneden bij te stellen. Daardoor kunnen financiële instellingen deze indicatorenlijst gemakkelijk gebruiken en er helder over communiceren met hun medewerkers.
Ten tweede betekent de introductie van de euro dat er een nieuwe munt komt die voor en tegen guldens en vreemde valuta kan worden omgewisseld. Ook deze omwisselingen van en naar euro zullen onder de werking van de indicatorenlijst worden gebracht.
Ten derde zullen guldenbedragen uiteraard ook moeten worden omgezet naar eurobedragen.
Indicatoren luiden daarom vanaf 1 januari 2002 in euro's. Op deze regel wordt gedurende de periode dat de gulden nog wettig betaalmiddel is (1 januari 2002 tot 28 januari 2002) één uitzondering gemaakt, die hieronder nader wordt toegelicht.
Samengevat levert dit de volgende drie wijzigingen op voor de indicatorenlijst vanaf 1 januari 2002:
• De grensbedragen van de indicatorenlijst worden neerwaarts bijgesteld.
• Er komt een objectieve indicator voor omwisseling van guldens of vreemde valuta in euro's (Indicator A.I.B.3).
• Vanaf 1 januari 2002 zullen guldenbedragen voor de indicatoren gaan luiden in euro's, behalve in de hiervoor genoemde indicator.
Vloeiende beweging bij indicator in guldens
De banken zullen hun cliënten vragen gedurende de omwisselperiode guldens op hun bankrekening te storten, zodat de banken hele bedragen in euro's kunnen teruggeven. Als iemand meer dan 25 duizend gulden stort op een rekening en het bedrag direct, als het ware in één vloeiende beweging, weer in euro's opneemt, wordt dit gezien als een wissel die valt
onder de bovengenoemde objectieve indicator (Indicator A.I.B.3.) Een storting van bijvoorbeeld 30 duizend gulden gevolgd door een directe opname van de tegenwaarde (eventueel afgerond op hele bedragen) in euro's is in feite te beschouwen als een contante wisseltransactie, ondanks het feit dat er een rekeningnummer aan te pas komt.
Als echter de tegenwaarde substantieel verschilt van het gestorte bedrag, wordt dit niet als wissel aangemerkt, ook niet als dit in één vloeiende beweging gebeurt. In de omwisselperiode zullen winkeliers met grote bedragen in guldens bij de instelling komen om deze in te leveren. Vervolgens hebben zij voor de kasvoorraad een ander bedrag in euro's nodig. Deze transacties vallen niet onder de objectieve wisselindicator omdat zij een ander bedrag in euro's opnemen dan dat zij in guldens gestort hebben. Dit neemt niet weg dat deze handelingen onder een andere, subjectieve indicator kunnen vallen.
Duale periode: 1 januari 2002 tot 28 januari 2002
Bovengenoemde aanpassingen gelden vanaf 1 januari 2002. Vanaf 1 januari 2002 tot 28 januari 2002 is bovendien de gulden nog wettig betaalmiddel. Gedurende deze periode zal daarom bij de indicator van guldens of vreemde valuta in euro's (Indicator A.I.B.3.) nog een grensbedrag in guldens worden genoemd (namelijk f 25 000). De rest van bedragen op de indicatorenlijst zijn in euro's.
Daarnaast zullen tijdens deze periode de valuta van landen die zijn aangesloten bij de euro nog onder het begrip vreemde valuta vallen. Vreemde valuta zijn alle valuta behalve euro's of guldens. Onder het begrip vreemde valuta vallen gedurende de periode 1 januari 2002 tot 28 januari 2002 derhalve ook de valuta van de landen die deelnemen aan de euro.
Financiële instellingen zullen zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd over deze aanpassingen. Dit gebeurt via een binnenkort te starten gemeenschappelijke voorlichtingscampagne door de Ministeries van Financiën en van Justitie onder regie van het Meldpunt ongebruikelijke transacties. De instellingen zullen daardoor zo vroeg mogelijk weten hoe ze de indicatorenlijst vanaf 1 januari 2002 moeten interpreteren.
De Minister van Financiën,
G. Zalm
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2001-427.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.