Besluit van 10 september 2001 tot wijziging van het Kiesbesluit (goedkeuring van stemmachines voor meer dan één stemming tegelijk)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 april 2001, nr. CW01/61806;

Gelet op de artikelen J 6 en J 33, eerste lid, van de Kieswet;

Gezien het advies van de Kiesraad van 24 november 2000, nr. KR00/U98085;

De Raad van State gehoord (advies van 10 mei 2001, nr. W04.01.0178/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 september 2001, nr. CW01/83076;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Kiesbesluit1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel G 1, eerste lid, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

B

In artikel H 3, eerste lid, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

C

In artikel I 1, tweede lid, wordt «ministerie van Binnenlandse Zaken» vervangen door: ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

D

In artikel J 9 wordt «een andere stemming plaatsvindt» vervangen door: een of meer andere stemmingen plaatsvinden.

E

Artikel J 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor zover de stemgerechtigden voor de stemming ingevolge de Kieswet en de andere stemming, onderscheidenlijk stemmingen, dezelfde zijn, kan de burgemeester besluiten dat tevens voor een of meer andere stemmingen gelden:.

  • 2. In het tweede lid, onder b, wordt na «de andere stemming» telkens ingevoegd: , onderscheidenlijk stemmingen,.

F

In artikel J 11 wordt na «de andere stemming» ingevoegd: , onderscheidenlijk stemmingen,.

G

Artikel J 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «de andere stemming» vervangen door: een of meer andere stemmingen.

2. In onderdeel b wordt na «de andere stemming» ingevoegd: , onderscheidenlijk stemmingen,.

3. In onderdeel d wordt na «de andere stemming» ingevoegd: , onderscheidenlijk stemmingen,.

H

Artikel J 12a komt te luiden:

Artikel J 12a

Indien zowel voor de stemming ingevolge de Kieswet als voor een of meer andere stemmingen stemmachines worden gebruikt, kan de burgemeester besluiten dat de stemmachines tevens voor een of meer van deze andere stemmingen worden gebruikt, mits Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarvoor ingevolge artikel J 14a goedkeuring heeft verleend.

I

Artikel J 14 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. In het derde lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

J

Artikel J 14a wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een stemmachine mag slechts voor meer dan één stemming tegelijkertijd worden gebruikt, indien Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de stemmachine voor dit gebruik heeft goedgekeurd. Het besluit tot goedkeuring vermeldt het maximale aantal stemmingen dat met de stemmachine tegelijkertijd mag worden uitgevoerd.

  • 2. In het tweede lid wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

K

In artikel J 14b, tweede lid, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

L

Artikel J 15a wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «andere doeleinden dan verkiezingen» vervangen door: andere doeleinden dan stemmingen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op onderdelen van de stemmachine ten aanzien waarvan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij de goedkeuring van de stemmachine of naar aanleiding van een daartoe strekkende aanvraag heeft beslist dat zij voor andere doeleinden dan stemmingen gebruikt mogen worden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 10 september 2001

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Uitgegeven de tweede oktober 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige wijziging van het Kiesbesluit heeft in de eerste plaats tot doel, het gebruik van stemmachines voor meer dan twee stemmingen tegelijk mogelijk te maken. In de tweede plaats wordt beoogd, de bepaling betreffende de toelaatbaarheid van het gebruik van stemmachines voor andere doeleinden dan verkiezingen die door de Kieswet worden gereguleerd, te verduidelijken. Ten slotte wordt door middel van dit besluit de aanduiding «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» in het Kiesbesluit telkens vervangen door de actuele aanduiding «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties».

Het ontwerp van de onderhavige wijziging is voorgelegd aan de Kiesraad, die bij brief van 24 november 2000, nr. KR00/U98085, advies heeft uitgebracht.

Het ontwerp-besluit is op 29 maart 2001 gemeld aan de Commissie van de Europese Unie (notificatienummer 2001/0153/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, B, C, I, J, onder 2, K en L, onder 2

Deze onderdelen betreffen uitsluitend een actualisering van de aanduiding van de desbetreffende minister, respectievelijk het desbetreffende ministerie.

Onderdelen D, E, F en G

Artikel J 6 van de Kieswet ziet niet uitsluitend op het samenvallen van een verkiezing op grond van de Kieswet met één andere, door de gemeenteraad uitgeschreven stemming, maar biedt tevens de mogelijkheid dat naast de stemming ingevolge de Kieswet meer dan één andere stemming plaatsvindt.1 Daarbij kan gedacht worden aan, bij voorbeeld, de combinatie van een gemeenteraadsverkiezing, een deelgemeenteraadsverkiezing en een referendum. In de gewijzigde tekst van artikel J 9 Kiesbesluit wordt dit uitgangspunt thans duidelijker verwoord. In verband hiermee is ook de tekst van de artikelen J 10, J 11 en J 12 aangepast.

Onderdelen H en J, onder 1

Op grond van het oude artikel J 14a, eerste lid, van het Kiesbesluit mocht een stemmachine, mits door de minister van Binnenlandse Zaken voor dit gebruik goedgekeurd, slechts voor ten hoogste twee stemmingen tegelijkertijd worden gebruikt. Deze mogelijkheid werd met het oog op combinatie van stemmingen geopend bij Besluit van 9 april 1997 tot wijziging van het Kiesbesluit inzake het stemmen door middel van elektronische stemmachines (Stb. 1997, 164). In de nota van toelichting bij dat besluit werd opgemerkt, dat bij een combinatie van stemmingen in de eerste plaats valt te denken aan de combinatie van een ingevolge de Kieswet voorgeschreven stemming met een andere, door de gemeente uitgeschreven stemming (bijvoorbeeld de combinatie van een gemeenteraadsverkiezing met een deelgemeenteraadsverkiezing of een referendum). Als tweede voorbeeld werd genoemd het samenvallen van twee in de Kieswet geregelde stemmingen, zoals zich op 3 maart 1999 in een gedeelte van Noord-Brabant heeft voorgedaan (samenvallen van verkiezingen voor gemeenteraden en provinciale staten ten gevolge van een herindeling).

De afgelopen jaren zijn er stemmachines op de markt gebracht, die technisch gezien zijn voorbereid op het gebruik voor meer dan twee stemmingen tegelijkertijd. Deze stemmachines konden echter op grond van het oude artikel J 14a, eerste lid, van het Kiesbesluit slechts worden goedgekeurd en gebruikt voor ten hoogste twee stemmingen tegelijkertijd. In de nota naar aanleiding van het verslag van de Tweede Kamer betreffende het voorstel voor een Tijdelijke referendumwet werd gewezen op de beperkingen die de oude bepaling bevatte indien tegelijkertijd bijvoorbeeld een verkiezing op grond van de Kieswet wordt gecombineerd met meer dan één referendum, of met een referendum en een deelgemeenteraadsverkiezing. Daarom werd aangekondigd dat in het Tijdelijk referendumbesluit een aparte voorziening zou worden getroffen voor het gebruik van stemmachines voor meer dan twee stemmingen tegelijkertijd.1 Bij nader inzien verdient het de voorkeur de goedkeuring en het gebruik van stemmachines voor meer dan twee stemmingen tegelijkertijd niet in het Tijdelijk referendumbesluit, maar in het Kiesbesluit te regelen. De volgende overwegingen hebben hiertoe geleid.

De eisen die aan stemmachines worden gesteld, zijn opgenomen in het Kiesbesluit en de daarop gebaseerde Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997. Op grond van het Tijdelijk referendumbesluit worden bij het raadgevend correctief referendum slechts stemmachines gebruikt, die voor het gebruik bij verkiezingen zijn goedgekeurd en derhalve aan de eisen voldoen, die in en krachtens het Kiesbesluit zijn gesteld. Zoals de Kiesraad in zijn advies betreffende het onderhavige besluit terecht aangeeft, is het bovendien zo dat artikel J 6 van de Kieswet – dat mede de grondslag vormt voor de onderhavige wijziging van het Kiesbesluit – het houden van meer dan twee stemmingen op één dag mogelijk maakt. Vanuit systematisch oogpunt is het daarom gewenst om de goedkeuring van stemmachines en de toelating van het gebruik van stemmachines in het geval van een combinatie van meer dan één stemming als bedoeld in artikel J 6 van de Kieswet in en krachtens het Kiesbesluit te regelen.

Een meer praktische reden om een en ander niet in het Tijdelijk referendumbesluit, maar in het Kiesbesluit te regelen, heeft te maken met het feit dat gemeenten ook naast de Tijdelijke referendumwet behoefte kunnen hebben aan de mogelijkheid om hun stemmachines voor meer dan twee stemmingen tegelijkertijd te mogen gebruiken, bijvoorbeeld in verband met een referendum dat op een plaatselijke referendumverordening is gebaseerd. Indien de goedkeuring van een stemmachine voor het gebruik bij meer dan twee stemmingen in het Tijdelijk referendumbesluit zou worden geregeld, zou de goedkeuring van rechtswege komen te vervallen zodra het Tijdelijk referendumbesluit expireert. Die situatie is niet gewenst.

In artikel J 14a (nieuw) is vastgelegd dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dient te bepalen, welk aantal stemmingen ten hoogste met de desbetreffende stemmachine tegelijkertijd mag worden uitgevoerd. De Kiesraad heeft in zijn advies aangegeven van een dergelijke bepaling geen voorstander te zijn. Het aantal stemmingen waarvoor een stemmachine die geschikt is voor gebruik voor verscheidene stemmingen tegelijkertijd kan worden ingezet, is volgens de raad afhankelijk van het type stemming (bijvoorbeeld voor een verkiezingvoor een vertegenwoordigend orgaan of voor een referendum). Praktisch zal het dan ook niet goed mogelijk zijn, aldus de raad, om in een goedkeuringsbesluit aan te geven voor hoeveel stemmingen tegelijkertijd de stemmachine mag worden gebruikt. De Kiesraad adviseert daarom uit te gaan van goedkeuring van de stemmachine voor het gebruik voor één stemming of voor het gebruik voor meer dan één stemming tegelijkertijd. Gemeenten moeten vervolgens zelf beoordelen of in een concreet geval de stemmachine voor alle op dezelfde dag te houden stemmingen kan worden ingezet. Hierbij zal, afhankelijk van het type stemmachine, de omvang van het stempaneel een rol spelen, aldus de Kiesraad.

Anders dan de Kiesraad ben ik van mening dat het aantal stemmingen waarvoor een stemmachine ten hoogste mag worden ingezet, bij de goedkeuring van de stemmachine dient te worden vastgesteld. Ik ben het echter eens met de Kiesraad dat de vraag of de stemmachine in het concrete geval daadwerkelijk voor alle op dezelfde dag te houden stemmingen kan worden ingezet (ook als dat aantal stemmingen het in het goedkeuringsbesluit vastgelegde maximum niet overschrijdt) door de gemeenten zelf dient te worden beoordeeld. Op grond van artikel J 12a van het Kiesbesluit geschiedt die beoordeling door de burgemeester. De burgemeester zal daarbij onder meer de door de Kiesraad genoemde aspecten dienen te betrekken.

De vastlegging van een maximum aantal stemmingen in het goedkeuringsbesluit is van belang in verband met het feit dat de (technische) capaciteit van de stemmachine begrensd is, mede gelet op de (technische) eisen die krachtens de Kieswet aan de inrichting van de stemmachine worden gesteld. Een goedkeuring voor meer dan één stemming, zonder dat daarbij een maximum is aangegeven, geeft aan de burgemeester onvoldoende inzicht of de stemmachine in staat is het in een concreet geval beoogd aantal stemmingen te verwerken. Een dergelijk risico dient in een stemprocedure niet aanwezig te zijn. De capaciteit van de diverse typen stemmachines zal zeer uiteen kunnen lopen, tot zelfs zeer theoretische (hoge) aantallen stemmingen toe. Een goedkeuring voor een onbeperkt aantal stemmingen is in de praktijk niet te geven en ook niet nodig. Bovendien is het wenselijk dat voor de betrokkenen duidelijkheid bestaat met betrekking tot het aantal stemmingen waarop de testprocedure gericht is geweest. Bij de beoordeling of de stemmachine aan de in en krachtens de Kieswet gestelde eisen voldoet, zal dan ook als uitgangspunt worden genomen het aantal stemmingen waarvoor de leverancier van de stemmachine goedkeuring verzoekt. Ook voor de keuringsinstelling, die krachtens de Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997 beproeft of de stemmachine aan de in en krachtens de Kieswet gestelde voorwaarden voldoet, is een dergelijke opgave van de leverancier van belang, opdat niet door trial and error behoeft te worden nagegaan hoeveel stemmingen met behulp van de stemmachine tegelijkertijd kunnen worden gehouden. Daarbij wordt er van uitgegaan, dat de leverancier goedkeuring zal vragen voor een aantal stemmingen dat zich redelijkerwijs in de praktijk tegelijkertijd kan voordoen, en niet per definitie voor de theoretische maximumcapaciteit van de stemmachine.

De wijzigingen laten uiteraard de geldigheid van de bestaande goedkeuringen van stemmachines voor gebruik bij twee stemmingen tegelijkertijd onverlet.

In verband met de wijziging van artikel J 14a is ook artikel J 12a van het Kiesbesluit gewijzigd.

De wijziging van het Kiesbesluit brengt met zich mee, dat ook Model J 33–1 en de Regeling voorwaarden en goedkeuring stemmachines 1997 op dit punt gewijzigd worden.

Onderdeel L, onder 1

Naar aanleiding van het advies van de Kiesraad betreffende het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de Tijdelijke referendumwet (Tijdelijk referendumbesluit) d.d. 31 augustus 2000, nr. KR00/71862, is gebleken dat de tekst van artikel J 15a, zoals ingevoegd bij een wijziging van het Kiesbesluit in 19971 lijkt te bepalen dat een stemmachine die eenmaal voor een referendum is gebruikt, daarna niet meer mag worden ingezet bij verkiezingen waarop de Kieswet van toepassing is. Het woord «verkiezingen» in artikel J 15a (oud) lijkt het gebruik van de stemmachine bij referenda uit te sluiten. Blijkens de nota van toelichting bij artikel J 15a (oud) is dit echter niet de bedoeling van deze bepaling geweest.2Een andere uitleg zou bovendien de ongewenste consequentie hebben gehad, dat ook de reikwijdte van artikel J 14a van het Kiesbesluit aanzienlijk zou zijn ingeperkt. Een stemmachine die op grond van artikel J 14a (oud) van het Kiesbesluit voor twee stemmingen tegelijkertijd was goedgekeurd en vervolgens bij een gemeentelijk referendum werd ingezet, zou daarna nooit meer voor verkiezingen mogen worden gebruikt. Met de wijziging van artikel J 15a wordt de betekenis van dit artikel verduidelijkt. De Kiesraad heeft in zijn advies betreffende het onderhavige besluit aangegeven, in te stemmen met deze wijziging en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen.

Artikel II

Voor een wijziging van de bepalingen in het Kiesbesluit met betrekking tot het stemmen anders dan door middel van stembiljetten, die hun grondslag vinden in artikel J 34, eerste lid, van de Kieswet geldt ingevolge het tweede lid van dat artikel een voorhangprocedure van twee maanden na de datum van plaatsing in het Staatsblad. In zijn advies betreffende het onderhavige besluit geeft de Kiesraad echter aan, te betwijfelen of het onderhavige besluit mede zijn grondslag vindt in artikel J 34, eerste lid, van de Kieswet. Naar de mening van de raad betreffen de wijzigingen in de eerste plaats voorschriften met het oog op de combinatie van stemmingen, waarvoor artikel J 6 van de Kieswet de basis is, en in de tweede plaats nadere regels voor de bij de stemming gebruikte techniek op grond van artikel J 33, eerste lid, van de Kieswet. Volgens de Kiesraad gaat het in dit besluit niet zozeer om nadere regels over het stemmen door middel van stemmachines. Ik deel de mening van de Kiesraad, dat de voorhangprocedure van artikel J 34, tweede lid, van de Kieswet niet van toepassing is op het onderhavige besluit. Artikel II is met het oog hierop aangepast.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries


XNoot
1

Stb. 1989, 471, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 februari 1999, Stb. 70.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

XNoot
1

Zie onder meer kamerstukken II 1985/86, 19 629, nr. 3, blz. 2.

XNoot
1

Kamerstukken II 1999/2000, 27 034, nr. 5, blz. 49.

XNoot
1

Besluit van 9 april 1997 tot wijziging van het Kiesbesluit inzake het stemmen door middel van elektronische stemmachines (Stb. 164).

XNoot
2

Stb. 1994, 164, blz. 13, laatste alinea van onderdeel F.

Naar boven