Besluit van 24 augustus 2001 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WIK in verband met een aantal technische aanpassingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 mei 2001, Directie Bijstandszaken, nr. BZ/ACT/01/34574;

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4, onder b, 6, eerste lid, onder b, en 19, vijfde lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars;

De Raad van State gehoord (advies van 13 juli 2001, nr. W12.01.0254/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 augustus 2001, Directie Bijstandszaken, nr. BZ/ACT/01/47351;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit WIK1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, eerste lid, onderdeel b, komt als volgt te luiden:

b. aan wie uitkering is verleend, telkens moet zijn verworven in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de uitkering wordt ontvangen.

B

De artikelen 11a tot en met 11g worden vernummerd tot de artikelen 10b tot en met 10h.

C

In artikel 10a, eerste lid, wordt «artikel 11a» vervangen door: artikel 10b.

D

In artikel 10c, eerste lid, wordt «artikelen 11c en 11d» vervangen door: artikelen 10d en 10e.

E

In artikel 10e, eerste lid, wordt «artikel 11c, derde tot en met vijfde lid» vervangen door: artikel 10d, derde tot en met vijfde lid.

F

In artikel 10f, eerste lid, wordt «artikel 11d, vierde lid» vervangen door: artikel 10e, vierde lid.

G

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 10 komt te luiden: de gemeenten Dalfsen, Hardenberg, Hattem, Heerde, Kampen, Olst, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijk, Zwartwaterland, Zwolle: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle;;

2. In onderdeel 11 vervalt: Olst,;

3. In onderdeel 12 vervallen: Ambt Delden, Den Ham, Diepenheim, Goor, Holten, Markelo, Ootmarsum, Stad Delden, Weerselo, en wordt ingevoegd na «Hengelo (O),»: Hof van Twente,;

4. In onderdeel 14 vervallen: Elst, Gendt, Heteren, Huissen, Valburg, en wordt ingevoegd na «Nijmegen,»: Overbetuwe,;

5. In onderdeel 15 vervallen: Ammerzoden, Brakel, Hedel, Heerewaarden, Kerkwijk, Lienden, Maurik, Rossum,;

6. In onderdeel 16 vervalt: Hoevelaken,;

7. In onderdeel 19 vervallen: Harmelen, Maartensdijk, Vleuten-De Meern,;

8. In onderdeel 24 vervallen: Egmond, Schoorl;

9. In onderdeel 27 vervallen: Jacobswoude, Liemeer, Nieuwkoop, Ter Aar, en wordt ingevoegd na «Gouda»: , ISD De Rijnstreek;

10. In onderdeel 38 vervallen: Belfeld, Broekhuizen, Grubbenvorst, Horst, Tegelen, en wordt ingevoegd na «Heythuizen,»: Horst aan de Maas,;

11. In onderdeel 39 vervallen: Born, Geleen, Gulpen, Sittard, Wittem en wordt ingevoegd na «Eijsden,»: Gulpen-Wittem, en na «Simpelveld,»: Sittard-Geleen,.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 24 augustus 2001

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de elfde september 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Uit artikel 6, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (WIK) juncto artikel 2, eerste lid, onder b, van het Uitvoeringsbesluit WIK, blijkt dat een kunstenaar die een uitkering op grond van de WIK ontvangt, in het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de uitkering is verleend minimaal f 2400,– aan bruto-inkomen of bruto-omzet uit kunst moet hebben verworven, om het recht op uitkering te kunnen behouden (de zogenoemde omzet/inkomenseis in het kader van de beroepsmatigheidstoets).

Overeenkomstig de systematiek van de WIK, waarin voor de diverse beoordelingsmomenten wordt uitgegaan van (kalender)jaren, dient voor deze toets het inkomen of de omzet uit kunst in aanmerking genomen te worden dat is verworven in het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin uitkering is ontvangen.

Met deze beoordelingssystematiek wordt aangesloten bij systematiek van de beoordeling van het recht op uitkering zoals dat plaatsvindt bij aanvraag van een WIK-uitkering op grond van artikel 4 van de WIK. Voor wat betreft de bruto-inkomenseis of bruto-omzeteis dient gekeken te worden naar het kalenderjaar dat vooraf gaat aan het jaar van aanvraag van de uitkering. Dit conform artikel 4, onderdeel b, WIK en artikel 2, eerste lid, onderdeel a, Uitvoeringsbesluit WIK.

De huidige redactie van artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit WIK, in samenhang met hetgeen is gesteld in de nota van toelichting bij dit artikel, is niet bij voorbaat duidelijk met betrekking tot de hierboven uiteengezette systematiek. In de praktijk blijkt dit ertoe te leiden dat niet alle centrumgemeenten voor de beoordeling van het recht op een WIK-uitkering zoals bedoeld wordt in artikel 2, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit WIK op identieke wijze uitvoering geven. Teneinde een uniforme uitvoering te bevorderen wordt in dit wijzigingsvoorstel artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit WIK op een zodanige wijze aangepast dat deze ondubbelzinnig aansluit bij de bedoeling en algemene systematiek van de WIK.

Tevens wordt met dit wijzigingsvoorstel de gebiedsindeling aangepast aan de recente gemeentelijke herindeling.

Tot slot is nog van de gelegenheid gebruik gemaakt om de foutieve vernummering van enkele artikelen uit het Uitvoeringsbesluit te corrigeren.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Met de wijziging van artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit WIK wordt verduidelijkt wanneer het vereiste bruto-inkomen of de bruto-omzet bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (WIK) moet zijn verworven. Dit bruto-inkomen of de bruto-omzet moet zijn verworven in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de uitkering wordt ontvangen.

Artikel I, onderdeel B, D, E, F

Bij de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WIK van 26 september 2000, Stb. 408, heeft abusievelijk een foutieve vernummering van de artikelen 11a tot en met 11g plaatsgevonden. Hierdoor ontstaat een onlogischeinvoeging van deze artikelen 11a tot en met 11g na artikel 10a. Deze onlogische vernummering wordt met de vernummering van deze artikelen tot 10b tot en met 10h gecorrigeerd. In het verlengde hiervan worden in artikel I, onderdelen D, E en F de verwijzingen naar deze vernummerde artikelen aangepast.

Artikel I, onderdeel C

De onderhavige wijziging strekt ertoe de verwijzing in artikel 10a, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WIK naar artikel 11a in overeenstemming te brengen met de vernummering van de artikelen 11a tot en met 11g tot de artikelen 10b tot en met 10h, als opgenomen in artikel I, onderdeel B.

Artikel I, onderdeel G

Sinds de inwerkingtreding van het Uitvoeringsbesluit WIK op 1 januari 1999 heeft een aantal gemeentelijk herindelingen plaatsgevonden. Hierdoor is de gebiedsindeling zoals opgenomen in artikel 11 niet meer correct. Dit wordt met onderhavige wijziging gecorrigeerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend


XNoot
1

Stb. 1998, 343, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 oktober 2000, Stb. 462.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven