Besluit van 22 augustus 2001, houdende wijziging van het Bevoegdhedenbesluit WPO in verband met het tot stand komen van een bevoegdheid voor het geven van zintuiglijke en lichamelijke oefening aan leerlingen vanaf het derde leerjaar in het basisonderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 16 juli 2001, nr. WJZ/2001/29274(2558), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 186, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 26 juli 2001, nr. WO5.01.0353/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 17 augustus 2001, nr. WJZ/2001/32503(2558), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 3 van het Bevoegdhedenbesluit WPO1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Toegevoegd worden een tweede en een derde lid, luidende:

  • 2. Het getuigschrift van de leergang bewegingsonderwijs PO in combinatie met het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding tot leraar basisonderwijs, verleent bevoegdheid tot het geven van onderwijs in zintuiglijke en lichamelijke oefening, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van de wet, in de leerjaren 3 tot en met 8 van het basisonderwijs.

  • 3. Het volgen van het onderwijs van de leergang bewegingsonderwijs PO in combinatie met het getuigschrift hoger beroepsonderwijs van met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van de opleiding tot leraar basisonderwijs, verleent vanaf het tijdstip waarop dat onderwijs voor het eerst wordt gevolgd gedurende maximaal 2 aaneengesloten schooljaren bevoegdheid tot het geven van het onderwijs, bedoeld in het tweede lid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 22 augustus 2001

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Uitgegeven de zesde september 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Bij wet van 28 juni 2001 (Stb. 375) is een wijziging tot stand gekomen van de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet op de expertisecentra (WEC), de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Deze wet regelt – voor zover relevant – dat het getuigschrift van de opleiding tot leraar basisonderwijs (getuigschrift opleiding basisonderwijs) uitsluitend nog een bevoegdheid geeft tot het verzorgen van dat onderwijs in de leerjaren 1 en 2 in het basisonderwijs en aan de groepen, bestemd voor leerlingen tot 7 jaar in het speciaal onderwijs. Het gaat dan om het geven van onderwijs in het vak dat in het basisonderwijs «onderwijs in zintuiglijke en lichamelijke oefening» en in het speciaal onderwijs «zintuiglijke oefening en lichamelijke oefening» heet. Om het bovenvermelde onderwijs te mogen geven in de hogere leerjaren van het basisonderwijs respectievelijk aan de groepen in het speciaal onderwijs bestemd voor leerlingen die ouder zijn dan 7 jaar, is een aanvullende bevoegdheid vereist.

Deze bevoegdheid is aanvullend op het getuigschrift opleiding basisonderwijs; de bevoegdheid ontstaat door het met goed gevolg afronden van de leergang bewegingsonderwijs PO.

In het Bevoegdhedenbesluit WPO wordt geregeld welke bewijzen van bekwaamheid naast het getuigschrift opleiding basisonderwijs, bevoegd maken voor het geven van onderwijs in een van de onderwijsactiviteiten in het basisonderwijs.

Het Bevoegdhedenbesluit WPO is een algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 186, vijfde lid, van de WPO.

De onderhavige wijziging van het Bevoegdhedenbesluit WPO strekt er toe om leraren die in het bezit zijn van zowel het getuigschrift leraar basisonderwijs als van het getuigschrift van de leergang bewegingsonderwijs PO bevoegd te maken voor het verzorgen van onderwijs in zintuiglijke en lichamelijke oefening in alle leerjaren van het basisonderwijs.

Op grond van artikel 171, vierde lid, van de WEC, geven de bewijzen van bekwaamheid die zijn opgenomen in de krachtens artikel 186, vijfde lid, WPO vastgestelde voorschriften, bevoegdheid tot het geven van speciaal onderwijs. Dat betekent dat leraren die beschikken over de hierboven bedoelde getuigschriften ook onderwijs mogen geven aan alle groepen leerlingen in het speciaal onderwijs.

Daarnaast wordt er in dit besluit een tijdelijke bevoegdheid geregeld.

Leraren die in het bezit zijn van het getuigschrift leraar basisonderwijs, die niet onder het overgangsrecht vallen dat in de wet van 28 juni 2001, Stb. 375 is geregeld, en die studeren voor het getuigschrift van de leergang bewegingsonderwijs PO, zijn vanaf het tijdstip waarop dat laatste onderwijs voor het eerst wordt gevolgd gedurende maximaal twee aaneengesloten schooljaren bevoegd voor het geven van het onderwijs, waarvoor het getuigschrift van de leergang bewegingsonderwijs bevoegd maakt.

Ondergetekende wijst er op dat studerenden voor het getuigschrift leraar basisonderwijs er desgewenst voor kunnen kiezen al tijdens deze studie, modulen te volgen van de leergang bewegingsonderwijs PO indien die leergang door de instelling wordt aangeboden. In dat geval zou de periode waarin van de tijdelijke bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, kunnen worden bekort.

De leergang bewegingsonderwijs kent een omvang van 800 uur. Ondergetekende zal deze omvang als ijkpunt betrekken bij het kwaliteitstoezicht op de toekomstige uitvoering van de leergang.

2. Financiële gevolgen

Dit besluit heeft geen financiële gevolgen.

3. Uitvoering door Centrale financiën Instellingen (CFI)

De uitvoering van de maatregelen in dit besluit heeft geen gevolgen voor CFI.

4. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I (artikel 3, tweede en derde lid, van het Bevoegdhedenbesluit WPO)

Op grond van artikel 171, vierde lid, van de WEC geven de bewijzen van bekwaamheid die zijn opgenomen in de krachtens artikel 186, vijfde lid, van de WPO vastgestelde voorschriften, bevoegdheid tot het geven van speciaal onderwijs. Daaruit vloeit voort dat door het toevoegen van een tweede lid aan artikel 3 van het Bevoegdhedenbesluit WPO tevens een bevoegdheid ontstaat voor het geven van onderwijs in lichamelijke oefening en zintuiglijke oefening in het speciaal onderwijs op grond van de WEC.

Door toevoeging van een derde lid wordt uitwerking gegeven aan de wens van ondergetekende om ook studenten aan de leergang bewegingsonderwijs PO tijdens het volgen van dit onderwijs tijdelijk bevoegd te maken voor zintuiglijke en lichamelijke oefening in de leerjaren 3 tot en met 8 van het basisonderwijs en, gelet op het bovenstaande, ook voor de groepen, bestemd voor leerlingen ouder dan 7 jaar in het speciaal onderwijs op grond van de WEC.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans


XNoot
1

Stb. 1986, 572, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 juni 1998, Stb. 413.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven