Besluit van 3 juli 2001 tot wijziging van het besluit van 11 september 1985, houdende nadere regelen betreffende de wijze van benoeming, de zittingsduur, de schorsing en het ontslag van de leden van een landinrichtingscommissie alsmede de aan hen toe te kennen vergoedingen (Stb. 526) (vervallen leeftijdsgrens en wijziging vergoedingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 21 december 2000, nr. TRCJZ/2000/15070, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 28, derde en vierde lid, van de Landinrichtingswet;

De Raad van State gehoord (advies van 9 februari 2001, no. W11.01.0019/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 26 juni 2001, nr. TRCJZ/2001/2197, Directie Juridische Zaken;

Besluit:

ARTIKEL I

Het besluit van 11 september 1985, houdende nadere regelen betreffende de wijze van benoeming, de zittingsduur, de schorsing en het ontslag van de leden van een landinrichtingscommissie alsmede de aan hen toe te kennen vergoedingen (Stb. 526)1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

  • 1. De leden worden benoemd voor een tijdvak van vijf jaren.

  • 2. De aftredende leden kunnen aansluitend worden herbenoemd.

  • 3. Degene, die in de landinrichtingscommissie de plaats inneemt van een lid, wiens zittingsduur nog niet verstreken was, heeft zitting tot het einde van die duur.

B

De bijlage bedoeld in artikel 7, eerste lid, wordt met ingang van 1 januari 2000 vervangen door de bijlage, opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

C

De bijlage bedoeld in artikel 7, eerste lid, wordt met ingang van 1 januari 2001 vervangen door de bijlage, opgenomen in bijlage II bij dit besluit.

D

De bijlage bedoeld in artikel 7, eerste lid, wordt met ingang van 1 januari 2002 vervangen door de bijlage, opgenomen in bijlage III bij dit besluit.

ARTIKEL II

De voorzitter of plaatsvervangend voorzitter, die voor de inwerkingtreding van dit besluit een vaste vergoeding ontving, die vermeerderd met 22,1% hoger is, dan de vergoeding, zoals die uit het onderhavige besluit voortvloeit, behoudt de hogere vergoeding tot 10 jaar na de inwerkingtreding van dit besluit of een eerdere beëindiging van de functie van voorzitter of vice-voorzitter.

ARTIKEL III

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel A, werkt terug tot en met 1 oktober 2000.

  • 3. Artikel II, onderdeel B, werkt terug tot en met 1 januari 2000.

  • 4. Artikel III, onderdeel C, werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 3 juli 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber

Uitgegeven de eenendertigste juli 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Bijlage I

Bijlage bij artikel 7, eerste lid.

1. De dagvergoeding bestaat uit:

a. vacatiegeld van f 143,– per hele dag of gedeelte daarvan;

b. reis-, verblijf- en andere kosten binnen het gebied, waarvoor een vergoeding wordt verstrekt van f 40,– per hele en f 17,– per halve dag;

c. reis- en verblijfkosten buiten het gebied, waarvoor een vergoeding wordt verstrekt overeenkomstig het Reisbesluit binnenland;

d. de vergoedingen onder a en b worden jaarlijks met ingang van 1 januari verhoogd op basis van het prijsindexcijfer voor CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor de sector overheid van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

2. De vaste vergoeding varieert vanf 11 000,– tot f 38 360,– per jaar.

Bij de bepaling van de vaste vergoeding wordt rekening gehouden met:

a. de oppervlakte van het gebied in hectaren;

b. het aantal eigenaren en pachters betrokken bij de herverkaveling;

c. de kosten van uitvoering in guldens per hectare zoals in geval van gefaseerde voorbereiding geraamd in het landinrichtingsprogramma en zoals in geval van vereenvoudigde voorbereiding geraamd in het landinrichtingsplan ;

d. functie of beroep van de leden.

De factoren a, b, c en d worden gerelateerd tot vergoedingsbedragen op basis van onderstaande tabel.

VergoedingsbedragOppervlakte gebiedAantal eigenaren en pachtersKosten van uitvoeringFunctie of beroep vergoedingsbedragFunctie of beroep
(1)(a)(b)(c)(2)(d)
11 000<1500<500<200012 915volledig bezoldigd ambtenaar, of werknemer bij de overheid
14 8301500–3000500–10002000–3000  
18 9603000–45001000–15003000–400020 590lid B en W, of lid van de Tweede Kamer
22 2204500–60001500–20004000–5000  
25 7506000–75002000–25005000–600029 045ambteloos burger, gepensioneerde, wachtgelder of landbouwer1
32 3407500–90002500–30006000–7000  
38 360>9000>3000>700038 360landbouwer (andere dan hierboven genoemd) of vrije beroepsbeoefenaar

1 Een landbouwer als hier bedoeld is een landbouwer die zich geheel of gedeeltelijk heeft teruggetrokken uit de agrarische bedrijfsvoering danwel een meewerkende bedrijfsopvolger heeft danwel een gehonoreerde nevenfunctie.

De factoren a, b en c worden gerelateerd aan de vergoedingsbedragen 1, welke bedragen bij elkaar worden opgeteld.

De factor d wordt gerelateerd aan een vergoedingsbedrag 2, dat met 3 wordt vermenigvuldigd. De aldus verkregen vergoedingsbedragen worden bij elkaar opgeteld en door 6 gedeeld, hetgeen het bedrag van de vaste vergoeding oplevert.

De bedragen in de kolommen (1) en (2) in de vergoedingentabel worden jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast op basis van het prijsindexcijfer voor CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor de overheid van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Bijlage II

Bijlage bij artikel 7, eerste lid.

1. De dagvergoeding bestaat uit:

a. vacatiegeld van f 148,86 per hele dag of gedeelte daarvan;

b. reis-, verblijf- en andere kosten binnen het gebied, waarvoor een vergoeding wordt verstrekt van f 41,64 per hele en f 17,70 per halve dag;

c. reis- en verblijfkosten buiten het gebied, waarvoor een vergoeding wordt verstrekt overeenkomstig het Reisbesluit binnenland;

d. de vergoedingen onder a en b worden jaarlijks met ingang van 1 januari verhoogd op basis van het prijsindexcijfer voor CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor de sector overheid van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

2. De vaste vergoeding varieert vanf 11 451,– tot f 39 933,– per jaar.

Bij de bepaling van de vaste vergoeding wordt rekening gehouden met:

a. de oppervlakte van het gebied in hectaren;

b. het aantal eigenaren en pachters betrokken bij de herverkaveling;

c. de kosten van uitvoering in guldens per hectare zoals in geval van gefaseerde voorbereiding geraamd in het landinrichtingsprogramma en zoals in geval van vereenvoudigde voorbereiding geraamd in het landinrichtingsplan ;

d. functie of beroep van de leden.

De factoren a, b, c en d worden gerelateerd tot vergoedingsbedragen op basis van onderstaande tabel.

VergoedingsbedragOppervlakte gebiedAantal eigenaren en pachtersKosten van uitvoeringFunctie of beroep vergoedingsbedragFunctie of beroep
(1)(a)(b)(c)(2)(d)
11 451<1500<500<2000  
15 4381500–3000500–10002000–3000  
19 7373000–45001000–15003000–400039 933Landbouwer of vrije beroepsbeoefenaar1
23 1314500–60001500–20004000–5000  
26 8066000–75002000–25005000–6000  
33 6667500–90002500–30006000–7000  
39 933>9000>3000>700021 434Andere functies/beroepen

1 Een landbouwer of vrije beroepsbeoefenaar als hier bedoeld is een landbouwer of vrije beroepsbeoefenaar die een volledige bedrijfsvoering heeft en geen andere gehonoreerde nevenfuncties uitoefent.

De factoren a, b en c worden gerelateerd aan de vergoedingsbedragen 1, welke bedragen bij elkaar worden opgeteld.

De factor d wordt gerelateerd aan een vergoedingsbedrag 2, dat met 3 wordt vermenigvuldigd. De aldus verkregen vergoedingsbedragen worden bij elkaar opgeteld en door 6 gedeeld, hetgeen het bedrag van de vaste vergoeding oplevert.

De bedragen in de kolommen (1) en (2) in de vergoedingentabel worden jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast op basis van het prijsindexcijfer voor CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor de overheid van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Bijlage III

Bijlage bij artikel 7, eerste lid.

1. De dagvergoeding bestaat uit:

a. vacatiegeld van € 67,55 per hele dag of gedeelte daarvan;

b. reis-, verblijf- en andere kosten binnen het gebied, waarvoor een vergoeding wordt verstrekt van € 18,81 per hele en € 8,03 per halve dag;

c. reis- en verblijfkosten buiten het gebied, waarvoor een vergoeding wordt verstrekt overeenkomstig het Reisbesluit binnenland;

d. de vergoedingen onder a en b worden jaarlijks met ingang van 1 januari verhoogd op basis van het prijsindexcijfer voor CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor de sector overheid van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

2. De vaste vergoeding varieert van € 5196,24 tot €18 120,81 per jaar.

Bij de bepaling van de vaste vergoeding wordt rekening gehouden met:

a. de oppervlakte van het gebied in hectaren;

b. het aantal eigenaren en pachters betrokken bij de herverkaveling;

c. de kosten van uitvoering in euro per hectare zoals in geval van gefaseerde voorbereiding geraamd in het landinrichtingsprogramma en zoals in geval van vereenvoudigde voorbereiding geraamd in het landinrichtingsplan;

d. functie of beroep van de leden.

De factoren a, b, c en d worden gerelateerd tot vergoedingsbedragen op basis van onderstaande tabel.

VergoedingsbedragOppervlakte gebiedAantal eigenaren en pachtersKosten van uitvoeringFunctie of beroep vergoedingsbedragFunctie of beroep
(1)(a)(b)(c)(2)(d)
5 196,24<1500<500<907,56  
7 025,881500–3000500–1000907,56 – 1361,34  
8 956,263000–45001000–15001361,34 – 1815,1218 120,81Landbouwer of vrije beroepsbeoefenaar1
10 496,394500–60001500–20001815,12 – 2268,90  
12 164,036000–75002000–25002268,90 – 2722,68  
15 276,967500–90002500–30002722,68 – 3176,46  
18 120,81>9000>3000>3176,469 726,33Andere functies/beroepen

1 Een landbouwer of vrije beroepsbeoefenaar als hier bedoeld is een landbouwer of vrije beroepsbeoefenaar die een volledige bedrijfsvoering heeft en geen andere gehonoreerde nevenfuncties uitoefend.

De factoren a, b en c worden gerelateerd aan de vergoedingsbedragen 1, welke bedragen bij elkaar worden opgeteld.

De factor d wordt gerelateerd aan een vergoedingsbedrag 2, dat met 3 wordt vermenigvuldigd. De aldus verkregen vergoedingsbedragen worden bij elkaar opgeteld en door 6 gedeeld, hetgeen het bedrag van de vaste vergoeding oplevert.

De bedragen in de kolommen (1) en (2) in de vergoedingentabel worden jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast op basis van het prijsindexcijfer voor CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor de overheid van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

NOTA VAN TOELICHTING

In de brief van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 maart 1998 (kamerstukken II 1997/98, 25 940, nrs. 1–2 ) is een voorstel tot wijziging van de Landinrichtingswet aangekondigd. Een en ander zal leiden tot een algehele herziening van de systematiek van de werkwijze en benoeming van de landinrichtingscommissies.

Het onderhavige besluit loopt gedeeltelijk vooruit op de algehele herziening. De volgende onderdelen worden gewijzigd:

1. De leeftijdsgrens van 65 jaar is vervallen met ingang van 1 oktober 2000;

2. De hoogte van de grondslag voor de berekening van de vergoeding is geactualiseerd;

3. De onderverdeling van de factor «functie of beroep» voor de berekening van de vergoeding is met ingang van 1 januari 2001 gewijzigd;

4. De bedragen worden aangepast in verband met invoering van de euro.

De leeftijdsgrens voor leden van de landinrichtingscommissie wordt geschrapt conform het kabinetsstandpunt, zoals verwoord in de brief «Leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving» aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 2 maart 1998 (kamerstukken II 1997/98, 25 938, nr. 1). De benoemingstermijn van 5 jaar blijft bestaan zodat periodiek het functioneren van de leden aan de orde kan komen. De leden van de commissie kunnen in principe voor een onbeperkt aantal periodes worden herbenoemd.

Met de wijziging opgenomen in artikel I, onderdeel B, is de grondslag voor de berekening van de vergoeding voor het jaar 2000 verhoogd met 18%. De verhoging is gebaseerd op de loonontwikkeling in de voorafgaande jaren en wordt berekend op basis van het prijsindexcijfer van het CBS voor CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor de overheid.

De wijziging opgenomen in artikel I, onderdeel C, leidt voor het jaar 2001 tot een verhoging met 4,1%. De verhoging is gebaseerd op het hiervoor vermelde prijsindexcijfer voor het jaar 2000. Jaarlijkse automatische aanpassing van de grondslag in de bijlage voor de berekening van de vergoeding vindt plaats op basis van de genoemde index. Hiermee wordt jaarlijkse aanpassing van de hoogte van de verstrekte vergoeding mogelijk. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zal jaarlijks in de Staatscourant de gewijzigde bedragen ter informatie publiceren.

In artikel I, onderdeel C, is de onderverdeling van de factor functie of beroep gewijzigd. In plaats van een onderverdeling in de categorieën (1) volledig bezoldigd ambtenaar of werknemer bij de overheid, (2) lid van het College van Burgemeester en Wethouders en leden van de Tweede Kamer, (3) ambteloos burgers, gepensioneerden, wachtgelders of landbouwers (geheel of gedeeltelijk voormalig bedrijfshoofd) en (4) landbouwer of vrije beroepsbeoefenaar resteert een onderverdeling in twee categorieën te weten (1) landbouwer of vrije beroepsbeoefenaar zonder nevenfunctie en (2) andere functies of beroepen. De vergoeding voor landbouwers of vrije beroepsbeoefenaars zonder nevenfunctie wordt berekend op basis van een hoger bedrag dan de vergoeding voor voorzitters met een ander beroep. Dit resulteert in een hogere vergoeding, die niet alleen een beloning is voor de verrichte werkzaamheden maar tevens een vergoeding inhoudt voor gederfde inkomsten. Indien de landbouwer of vrije beroepsbeoefenaar geen volledige bedrijfsvoering heeft of andere gehonoreerde nevenfuncties uitoefent dan wordt de betrokken voorzitter vergoed op basis van het bedrag dat geldt voor de categorie andere functies of beroepen. Voor de huidige voorzitters of plaatsvervangend voorzitters van een landinrichtingscommissie is in artikel II een overgangsbepaling opgenomen. Voor een periode van 10 jaar ontvangen zij een vergoeding, die tenminste gelijk is aan de vergoeding die zij ontvingen op grond van de voor hun geldende berekening op basis van de oude berekeningswijze, vermeerderd met een percentage van 22,1%.

Het besluit is voorts gewijzigd in verband met de invoering van de euro. Alle bedragen luidend in guldens, zoals vermeld in bijlage II, zijn gedeeld door 2,20 371 en opgenomen in bijlage III. De afronding van de bedragen is op twee decimalen achter de komma. Deze wijziging is van kracht met ingang van 1 januari 2002. In deze bedragen is niet verdisconteerd het prijsindexcijfer voor CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen voor de overheid zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek dat voor het jaar 2001 zal berekenen. Daartoe zal de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, volgens de systematiek zoals opgenomen in bijlage III, geïndexeerde bedragen in de Staatscourant publiceren.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 januari 1994, Stb. 102.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 augustus 2001, nr. 155.

Naar boven