Besluit van 28 juni 2001, houdende wijziging van het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (bijlage IV)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 april 2001, nr. MJZ2001036563, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 10a, derde lid en eerste lid, van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en richtlijn nr. 76/160 EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 8 december 1975 betreffende de kwaliteit van het zwemwater (PbEG L 31);

De Raad van State gehoord (advies van 18 mei 2001, nr. W08.01.0182/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 juni 2001, nr. MJZ2001069206, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In bijlage IV wordt de onderzoeksmethode voor buffercapaciteit «NEN 6494, 1e druk 1983» vervangen door: NEN 6497, 1e druk 1983.

B

Aan bijlage IV wordt toegevoegd:

  • 14. faecale streptokokken NEN 6563, 1e druk 1982.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 december 2000.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 28 juni 2001

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Uitgegeven de twaalfde juli 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Met ingang van 1 december 2000 is het besluit van 1 november 2000, houdende wijziging van het Besluit hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden (uitbreiding tot badinrichtingen, onderscheid tussen de verschillende typen bassins, wijziging van de normen voor zwem- en badwater, voorschriften ter preventie van legionellabesmetting, wijziging van de citeertitel) (Stb. 2000, 482) in werking getreden. Gebleken is dat in de daarin opgenomen gewijzigde bijlage IV ten aanzien van de parameter buffercapaciteit de onderzoeksmethode niet correct is aangegeven. Met dit besluit wordt dit met terugwerkende kracht hersteld.

Bovendien bleek dat in genoemde bijlage ten onrechte niet meer de onderzoeksmethode voor de parameter faecale streptokokken wordt vermeld. Hierdoor is niet meer duidelijk welke onderzoeksmethode voor deze parameter dient te worden gehanteerd. Teneinde hierover geen twijfel te laten bestaan, wordt de onderzoeksmethode met terugwerkende kracht wederom aan Bijlage IV toegevoegd.

Gebleken is dat de houders van badinrichtingen, uitvoerende laboratoria en de provincies de bovengenoemde lacunes in het besluit inmiddels noodgedwongen zelf invullen door gebruik te maken van de in dit ontwerp aangegeven onderzoeksmethoden. Door het verlenen van terugwerkende kracht aan het ontwerpbesluit, wordt bewerkstelligd dat deze handelwijze achteraf wordt gelegaliseerd. Het is echter niet de bedoeling dat, mocht in de periode waarop de terugwerkende kracht betrekking heeft niet conform de daarin genoemde onderzoeksmethoden zijn gehandeld, daartegen strafrechtelijk wordt opgetreden. Mocht dit onverhoopt toch gebeuren, dan staat artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht daaraan in de weg.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk


XNoot
1

Stb. 2000, 508.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 augustus 2001, nr. 155.

Naar boven