Besluit van 4 juli 2001, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 26 januari 2001 tot vaststelling van de Gerechtsdeurwaarderswet en de wet van 26 januari 2001 tot wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet ter nadere regeling van de gevolgen van ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders die in strijd zijn met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 2 juli 2001, nr. 5106018/01/6;

Gelet op artikel 95 van de Wet van 26 januari 2001 tot vaststelling van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gerechtsdeurwaarderswet) (Stb. 2001, 70) en artikel III van de Wet van 26 januari 2001 tot wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet ter nadere regeling van de gevolgen van ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders die in strijd zijn met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat (Stb. 2001, 71);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Gerechtsdeurwaarderswet (Stb. 2001, 70) en de Wet tot wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet ter nadere regeling van de gevolgen van ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders die in strijd zijn met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat (Stb. 2001, 71) treden in werking met ingang van 15 juli 2001.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 juli 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

N. A. Kalsbeek

Uitgegeven de tiende juli 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven