Besluit van 4 juli 2001 tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen, het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen, het Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 en het Transactiebesluit 1994 in verband met het stellen van regels omtrent enkele werkzaamheden in het kader van de tenuitvoerlegging

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 18 juni 2001, nr. 5097899/01/6;

Gelet op de artikelen 572, tweede lid, en 577b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, de artikelen 36e, 36f en 74, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht en artikel 22, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;

De Raad van State gehoord (advies van 28 juni 2001, nr. W03.01.0285/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 29 juni 2001, nr. 5106516/01/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van § 2 komt te luiden: De plaats, wijze en termijn van betaling.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 2. De betaling, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, geschiedt binnen dertig dagen na de dagtekening van de acceptgiro die de veroordeelde van het Centraal Justitieel Incassobureau ontvangt.

  • 3. In het geval de rechter ingevolge artikel 24a van het Wetboek van Strafrecht of ingeval het openbaar ministerie ingevolge artikel 561, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, een betaling in termijnen heeft toegestaan, worden de in die artikelen bedoelde termijnen bepaald vanaf de dagtekening van de acceptgiro die de veroordeelde van het Centraal Justitieel Incassobureau ontvangt.

  • 4. De betaling van het ingevolge artikel 24b van het Wetboek van Strafrecht verhoogde bedrag geschiedt binnen dertig dagen na de dagtekening van de eerstvolgende acceptgiro die de veroordeelde van het Centraal Justitieel Incassobureau ontvangt.

C

In artikel 5 wordt in het eerste en in het tweede lid na «in artikel 3,» ingevoegd: eerste lid,.

D

Na § 3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3a. De kosten van verhaal

Artikel 9a

De kosten van het verhaal van een bij rechterlijke uitspraak opgelegde geldboete worden op gelijke voet als de geldboete verhaald op degene aan wie deze geldboete is opgelegd. Onder de kosten van verhaal zijn begrepen de invorderingskosten. De kosten van verhaal, voor zover zij niet betreffen de invorderingskosten, worden berekend overeenkomstig de bij het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders vastgestelde tarieven. De omvang van de invorderingskosten wordt bepaald bij ministeriële regeling.

ARTIKEL II

Het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van § 2 komt te luiden: De plaats, wijze en termijn van betaling.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 2. De betaling, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, geschiedt binnen dertig dagen na de dagtekening van de acceptgiro die de veroordeelde van het Centraal Justitieel Incassobureau ontvangt.

  • 3. In het geval de rechter ingevolge artikel 24a van het Wetboek van Strafrecht of ingeval het openbaar ministerie ingevolge artikel 561, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, een betaling in termijnen heeft toegestaan, worden de in die artikelen bedoelde termijnen bepaald vanaf de dagtekening van de acceptgiro die de veroordeelde van het Centraal Justitieel Incassobureau ontvangt.

  • 4. De betaling van het ingevolge artikel 24b van het Wetboek van Strafrecht verhoogde bedrag geschiedt binnen dertig dagen na de dagtekening van de eerstvolgende acceptgiro die de veroordeelde van het Centraal Justitieel Incassobureau ontvangt.

C

In artikel 7 wordt in het eerste en in het tweede lid na «in artikel 5,» ingevoegd: eerste lid,.

D

Na § 3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3a. DE kosten van verhaal

Artikel 11a

De kosten van het verhaal van een bij rechterlijke uitspraak opgelegde ontnemings- of schadevergoedingsmaatregel worden op gelijke voet als de ontnemings- of schadevergoedingsmaatregel verhaald op degene aan wie deze maatregel is opgelegd. Onder de kosten van verhaal zijn begrepen de invorderingskosten. De kosten van verhaal, voor zover zij niet betreffen de invorderingskosten, worden berekend overeenkomstig de bij het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders vastgestelde tarieven. De omvang van de invorderingskosten wordt bepaald bij ministeriële regeling.

ARTIKEL III

Na § 5 van het Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 19943 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 5a. De kosten van verhaal

Artikel 11a

De kosten van het verhaal van een administratieve sanctie worden op gelijke voet als de administratieve sanctie verhaald op degene aan wie deze sanctie is opgelegd. Onder de kosten van verhaal zijn begrepen de invorderingskosten. De kosten van verhaal, voor zover zij niet betreffen de invorderingskosten, worden berekend overeenkomstig de bij het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders vastgestelde tarieven. De omvang van de invorderingskosten wordt bepaald bij ministeriële regeling.

ARTIKEL IV

Aan artikel 15a van het Transactiebesluit 19944 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. De betaling van de geldsom geschiedt binnen zes weken vanaf de dagtekening van de acceptgiro die de betrokkene van het CJIB ontvangt, dan wel binnen een door het openbaar ministerie bepaalde andere termijn.

  • 5. De artikelen 6, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 11 zijn van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Gerechtsdeurwaarderswet in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 4 juli 2001

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de tiende juli 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

De onderhavige wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen, het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en schadevergoedingsmaatregelen, het Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 en het Transactiebesluit 1994 vloeit voort uit de wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften teneinde een wettelijke grondslag te scheppen voor het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur stellen van nadere regels omtrent enkele werkzaamheden in het kader van de tenuitvoerlegging (Kamerstukken II 2000/01, 27 573). De drie eerstgenoemde besluiten regelen de tenuitvoerlegging van de in deze besluiten respectievelijk genoemde sancties. Het Transactiebesluit 1994 regelt onder andere de inning van transactiegelden ten behoeve van het openbaar ministerie.

Het onderhavige besluit is gebaseerd op de artikelen 572, tweede lid, en 577b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), de artikelen 36e, 36f en 74, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 22, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) zoals deze zullen luiden nadat het voorstel van wet tot wet zal zijn verheven en als zodanig in werking zal zijn getreden.

Artikel 572, tweede lid, Sv bepaalt, voor zover hier van belang, dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorschriften worden gegeven omtrent de termijn waarbinnen betalingen moeten zijn geschied. Daarnaast bepaalt het desbetreffende artikel, evenals artikel 22, tweede lid, Wahv, voor zover hier van belang, dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorschriften worden gegeven omtrent de kosten van verhaal, de invorderingskosten daaronder begrepen. In de Gerechtsdeurwaarderswet worden de incassohandelingen die worden verricht ter zake van de invordering van geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen en administratieve sancties bedoeld in de Wahv, niet langer tot de ambtshandelingen gerekend. Als gevolg hiervan en mede in het licht van rechtspraak van de Hoge Raad (HR 20 juni 2000, nr. 4042 D Besch. NJ 2001, nr. 265), is voor de vaststelling van de invorderingskosten een grondslag getroffen in de hiervoor genoemde bepalingen van het Wetboek van Strafvordering en de Wahv. Uitgangspunt bij de berekening van de kosten van verhaal is dat tarifering plaatsvindt op basis van reële kosten.

In artikel IV zijn bepalingen uit het Transactiebesluit 1994 die zien op de plaats en de wijze van betaling van een politietransactie van overeenkomstige toepassing verklaard op de OM-transactie. Voor de regeling van de termijn waarbinnen de OM-transactie moet zijn voldaan, is een aparte bepaling opgenomen.

Een en ander is geschied vooruitlopend op een integrale herziening van het Transactiebesluit 1994. Deze integrale herziening zal voor het einde van dit jaar tot stand zijn gebracht. De wens nu daarop vooruit te lopen vloeit voort uit de reeds geruime tijd voorziene inwerkingtreding van de Gerechtsdeurwaarderswet per 1 juli 2001 en de, zoals hierboven aangeduid, daarmee samenhangende uit rechtspraak van de Hoge Raad voortvloeiende noodzaak van een wettelijke grondslag voor de kosten van invordering, alsmede van de regelingen voor de berekening van de omvang daarvan bij genoemde besluiten.

2. Artikelen

Artikel I, onderdelen A, B en C, en artikel II, onderdelen A, B en C

De wijzigingen hebben betrekking op de termijn waarbinnen een betaling moet zijn geschied en aldus de geldsom op de rekening van het CJIB moet zijn bijgeschreven. Aansluiting is gezocht bij de gangbare, in de praktijk gehanteerde termijn. Deze is gesteld op dertig dagen vanaf de dagtekening van de acceptgiro die de veroordeelde van het CJIB ontvangt ter zake van de sanctie die hem is opgelegd bij (onherroepelijke) rechterlijke uitspraak. In geval de rechter of het openbaar ministerie een betaling in termijnen heeft toegestaan, gelden dientengevolge meer vervaldata. Als na de gestelde termijn van dertig dagen geen betaling heeft plaatsgevonden wordt een tweede acceptgiro aangemaakt. De nieuwe termijn is opnieuw dertig dagen.

Artikel I, onderdeel D, artikel II, onderdeel D, en artikel III

De aanpassingen van deze artikelen zijn van technische aard. De kosten van verhaal hebben betrekking op de kosten van ambtshandelingen en op invorderingskosten. Deze laatste kosten betreffen geen kosten van ambtshandelingen, maar bijvoorbeeld de kosten van het beoordelen en uitvoeren van een betalingsregeling. De omvang van de invorderingskosten wordt bepaald bij ministeriële regeling.

Artikel IV

Dit artikel is hierboven reeds toegelicht. Ten aanzien van het vierde lid zij opgemerkt dat hetgeen daarin is bepaald onverlet laat, dat het openbaar ministerie een betaling van de geldsom die de betrokkene heeft verricht na afloop van de gestelde termijn en voor de aanvang van de terechtzitting, kan aanvaarden.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1994, 412.

XNoot
2

Stb. 1997, 116.

XNoot
3

Stb. 1994, 614, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 december 1997, Stb. 764.

XNoot
4

Stb. 1994, 390, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 maart 2001, Stb. 143.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven