Wet van 21 juni 2001 tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten ter uitvoering van richtlijn nr. 98/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 209)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het noodzakelijk is uitvoering te geven aan de richtlijn nr. 98/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 209);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Na artikel 32c van de Pensioen- en spaarfondsenwet1 worden vijf artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 32d

In de artikelen 32e tot en met 32h wordt verstaan onder:

a. pensioenregeling: een pensioenregeling op grond van een pensioentoezegging in de zin van artikel 2, eerste lid, dan wel een andere pensioenregeling welke niet bij of krachtens een wet is vastgesteld;

b. pensioen: pensioen op grond van een pensioenregeling als bedoeld onder a;

c. deelnemer: een deelnemer aan een pensioenregeling als bedoeld onder a;

d. lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie;

e. gedetacheerd werknemer: een werknemer die in een andere lidstaat wordt gedetacheerd om daar te werken en die krachtens titel II van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese gemeenschappen van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149), onderworpen blijft aan de wetgeving van de lidstaat van oorsprong.

Artikel 32e

Deelnemers en andere rechthebbenden die zich na beëindiging van de deelneming aan een pensioenregeling naar een andere lidstaat begeven behouden hun aanspraak op pensioen in dezelfde mate als deelnemers en andere rechthebbenden die na beëindiging van de deelneming in Nederland blijven.

Artikel 32f

Het orgaan dat de pensioenregeling uitvoert, betaalt het pensioen op verzoek van de rechthebbende in een andere lidstaat dan de lidstaat waar dat orgaan is gevestigd, waarbij transactiekosten op het pensioen in mindering gebracht kunnen worden.

Artikel 32g

  • 1. Een gedetacheerd werknemer kan tijdens de detachering blijven deelnemen aan de pensioenregeling.

  • 2. Indien tijdens detachering in Nederland de betaling van bijdragen in een andere lidstaat wordt voortgezet, worden de in Nederland gedetacheerde werknemer en diens werkgever vrijgesteld van de verplichting tot het betalen van bijdragen in Nederland.

Artikel 32h

  • 1. Het orgaan dat de pensioenregeling uitvoert verstrekt deelnemers en gewezen deelnemers die zich naar een andere lidstaat begeven informatie over hun aanspraken op pensioenen en over de mogelijkheden die hun op grond van de pensioenregeling worden geboden.

  • 2. De informatie die op grond van het eerste lid wordt verstrekt is ten minste overeenkomstig de informatie die wordt verstrekt aan deelnemers en gewezen deelnemers die in Nederland blijven.

ARTIKEL II

In artikel 15 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 20002 wordt de zinsnede «Onze Minister kan» vervangen door: Onverminderd artikel 32g, tweede lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet kan Onze Minister.

ARTIKEL III

Artikel 32 van de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling3 komt te luiden:

Artikel 32

De artikelen 32e tot en met 32h van de Pensioen- en spaarfondsenwet zijn van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL IV

Na artikel 4 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a. Overeenkomstige toepassing bepalingen Pensioen- en spaarfondsenwet

Op een bij deze wet vastgestelde pensioenregeling zijn de artikelen 32e tot en met 32h van de Pensioen- en spaarfondsenwet van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL V

Na artikel 6 van de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

De artikelen 32e tot en met 32h van de Pensioen- en spaarfondsenwet zijn van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel 32g slechts van toepassing of overeenkomstige toepassing is op detacheringen die op of na 25 juli 2001 beginnen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 21 juni 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de vijfde juli 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1981, 18, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 januari 2001, Stb. 62.

XNoot
2

Stb. 2000, 628, gewijzigd bij de wet van 13 december 2000, Stb. 2001, 21.

XNoot
3

Stb. 1972, 400, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 januari 2001, Stb. 62.

XNoot
4

Stb. 1979, 519, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 maart 1999, Stb. 185.

XNoot
5

Stb. 1954, 407, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 december 2000, Stb. 2001, 21.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2000/2001, 27 649.

Handelingen II 2000/2001, blz. 5125.

Kamerstukken I 2000/2001, 27 649 (295, 295a).

Handelingen I 2000/2001, zie vergadering d.d. 19 juni 2001.

Naar boven