Besluit van 18 juni 2001, houdende wijziging van het Besluit van 23 november 1972, tot uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (aanwijzing van landen) (Stb. 617) en houdende wijziging van het Besluit van 23 november 1972 tot uitvoering van artikel 3, derde lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (aanwijzing van landen) (Stb. 618)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 1 mei 2001, Directie Wetgeving, nr. 5094456/01/6;

Gelet op de artikelen 2, achtste lid, en 3, derde lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen;

De Raad van State gehoord (advies van 17 mei 2001, nr. W03.01.0213/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 11 juni 2001, nr. 5102051/01/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 2 van het besluit van 23 november 1972 tot uitvoering van artikel 2, achtste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (aanwijzing van landen) (Stb. 1972, 617)1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De onderdelen c tot en met v worden geletterd d tot en met w.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. Cyprus;

ARTIKEL II

In artikel 1 van het besluit van 23 november 1972 tot uitvoering van artikel 3, derde lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (aanwijzing van landen en gebieden) (Stb. 1972, 618)2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De onderdelen c tot en met v worden geletterd d tot en met w.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. Cyprus;

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 18 juni 2001

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de derde juli 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

De besluiten van 23 november 1972 tot uitvoering van artikel 2, achtste lid (Stb. 617), en van artikel 3, derde lid (Stb. 618) van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) wijzen aan voor welke buitenlandse voertuigen het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars de verplichting op zich moet nemen de schade door deze voertuigen veroorzaakt te vergoeden, respectievelijk tot welke landen de dekking van de verplichte verzekering zich moet uitstrekken.

Aan dit systeem ligt de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 april 1972 ten grondslag inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (72/166/EEG) (PbEG L 103), laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 90/232/EEG (PbEG L 129). Deze richtlijn heeft onder meer ten doel de grenscontrole op deze verzekeringen binnen de unie af te schaffen.

Basis van de afschaffing van deze controle op de aanwezigheid van de zogenoemde groene kaart (het internationaal motorrijtuigenverzekeringsbewijs dat door het desbetreffende nationale bureau van verzekeraars wordt afgegeven) vormt een overeenkomst tussen de verschillende nationale bureaus van de lidstaten, volgens welke elk nationaal bureau de vergoeding waarborgt van schade, op zijn grondgebied veroorzaakt door een motorrijtuig uit een ander aangesloten land (de multilaterale garantieovereenkomst tussen nationale bureaus van verzekeraars van 15 maart 1991, PbEG L 177).

Deze overeenkomst tussen de nationale bureaus is gebaseerd op de veronderstelling dat in de nationale wetgevingen van de aangesloten landen wordt voorgeschreven dat de dekking van verzekeringen tegen wettelijke aansprakelijkheid zich mede uitstrekt tot ongevallen veroorzaakt in andere landen.

Het systeem biedt de mogelijkheid voor derde landen om zich hierbij aan te sluiten. Van deze mogelijkheid hebben tot nu toe Hongarije, de Tsjechische Republiek, de Slowaakse Republiek, Noorwegen, Zwitserland, IJsland, Slovenië en Kroatië gebruik gemaakt. De onderhavige aanpassing van de twee eerdergenoemde besluiten is noodzakelijk door de toetreding van Cyprus.

De datum waarop de afschaffing van de groene kaartcontrole voor nieuwe lidstaten en derde landen plaatsvindt, wordt bepaald door de Europese Commissie, nadat zij, in samenwerking met de lidstaten en andere aangesloten landen, heeft vastgesteld dat het nationale bureau van het betreffende land zich bij de multilaterale garantieovereenkomst heeft aangesloten.

De Europese Commissie heeft bij beschikking van 15 februari 2001 als datum waarop voor Cyprus de afschaffing van de groene kaartcontrole moet plaatsvinden 1 januari 2001 vastgesteld. Aan het onderhavige besluit moet derhalve terugwerkende kracht worden verleend tot die datum.

Deze terugwerkende kracht ontmoet overigens uit praktisch oogpunt geen enkel bezwaar omdat het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars reeds in overeenstemming met de beschikking van de Commissie handelt. Het bureau heeft de verplichting tot vergoeding reeds op zich genomen via de multilaterale garantieovereenkomst. Tevens verlenen de Nederlandse verzekeraars thans reeds dekking voor Cyprus.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 juni 1999, Stb. 266.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven