Besluit van 31 mei 2001, houdende wijziging van het Besluit studiefinanciering 2000 en het Besluit tegemoetkoming studiekosten in verband met de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 16 maart 2001, nr. WJZ/2001/7171 (1715), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 1.1, eerste lid, 9.6a en 11.7 van de Wet studiefinanciering 2000 en van artikel 1a, zevende lid, van de Wet tegemoetkoming studiekosten;

De Raad van State gehoord (advies van 19 april 2001, nr. W05.01.0152/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van 22 mei 2001, nr. WJZ/2001/19493 (1715), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN HET BESLUIT STUDIEFINANCIERING 2000

Het Besluit studiefinanciering 20001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, en onderdeel a ten 2°, wordt telkens voor «belastbare minimumloon» ingevoegd: gecorrigeerde.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Ziektewet,» vervangen door: en.

3. De onderdelen d en e worden vervangen door:

d. verminderd met 12% van het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, maar niet minder dan € 119,-, en niet meer dan € 1 605,-.

4. In het tweede lid wordt «een of meer van de wetten, genoemd in het eerste lid, onderdeel c,» vervangen door: de Werkloosheidswet.

5. In het derde lid wordt «van een of meer van de wetten, genoemd in het eerste lid, de onderdelen b en c,» vervangen door: ingevolge de Ziekenfondswet of de Werkloosheidswet.

B

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid, tweede en derde volzin, is van overeenkomstige toepassing op het verstrekken van gegevens door de inspecteur, bedoeld in artikel 9.6a van de wet.

C

In hoofdstuk 9 wordt voor artikel 31 ingevoegd artikel 30a, luidende:

Artikel 30a. Overgangsbepaling artikel 2

  • 1. Voorzover het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht, bedoeld in artikel 6.11 van de wet, wordt vastgesteld, het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld of het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld een aan het kalenderjaar 2001 voorafgaand kalenderjaar is, wordt voor de toepassing van artikel 2 onder gecorrigeerde belastbare minimumloon verstaan:

    a. de som van:

    1°. het bedrag, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, getotaliseerd over de kalendermaanden van het kalenderjaar, en

    2°. een bedrag gelijk aan de som van het volgens artikel 15, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag van toepassing zijnde percentage van het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag over de 12 maanden aanvangende in de maand juni voorafgaand aan het jaar waarvoor het belastbare minimumloon wordt vastgesteld,

    b. vermeerderd met het door de werkgever verschuldigde gedeelte van de premie voor de verzekering ingevolge de Ziekenfondswet over de som van de hiervoor in onderdeel a bedoelde bedragen,

    c. verminderd met het bedrag van de premies die, bij een loon gelijk aan de overeenkomstig de in onderdeel a bepaalde som, bij wijze van inhouding zouden zijn geheven ingevolge de Werkloosheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Ziektewet,

    d. vermeerderd met het bedrag van de overhevelingstoeslag, berekend, overeenkomstig de bij en krachtens artikel 2 van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen gestelde regels, over het uit onderdelen a, b en c resulterende bedrag, en

    e. verminderd met het bedrag van de forfaitaire aftrek voor de op inkomsten uit tegenwoordige arbeid betrekking hebbende aftrekbare kosten, bedoeld in artikel 37 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

  • 2. Bij de toepassing van het eerste lid wordt uitgegaan van de wetten, genoemd in het eerste lid, zoals die luidden in het kalenderjaar waarvoor de draagkracht wordt berekend.

  • 3. Indien ingevolge een of meer van de wetten, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, een premie wordt ingehouden waarvan het percentage per bedrijfstak verschilt, wordt bij toepassing van het eerste lid een gemiddeld percentage gehanteerd.

  • 4. Indien in de loop van het kalenderjaar de premie van een of meer van de wetten, genoemd in het eerste lid, de onderdelen b en c, wijziging ondergaat, wordt de hoogte van de premie over het gehele kalenderjaar naar evenredigheid berekend.

D

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a wordt als volgt gewijzigd:

a. punt 10 komt te luiden:

  • 10. sociaal-fiscaalnummer;.

b. In punt 42 wordt «belastbaar inkomen» vervangen door: gecorrigeerde verzamelinkomen.

c. punt 43 komt te luiden:

  • 43. de voor de debiteur geldende algemene heffingskorting, alleenstaande-ouderkorting, aanvullende alleenstaande-ouderkorting, gecombineerde heffingskorting of de verhoging van de gecombineerde heffingskorting (artikel 6.11 van de wet);.

d. punt 46 komt te luiden:

  • 46. het voor de debiteur van toepassing worden van de algemene heffingskorting, alleenstaande-ouderkorting, aanvullende alleenstaande-ouderkorting of de gecombineerde heffingskorting (artikel 6.13 van de wet);.

2. Onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

a. De punten 11 tot en met 13 komen als volgt te luiden:

  • 11. sociaal-fiscaalnummer;

  • 12. gecorrigeerde verzamelinkomen, dan wel het bedrag dat dit zo goed mogelijk benadert;

  • 13. de voor de personen, bedoeld in artikel 23, onderdeel c, geldende algemene heffingskorting, alleenstaande-ouderkorting, aanvullende alleenstaande-ouderkorting of de gecombineerde heffingskorting (artikel 6.11 van de wet);.

b. Punt 17 komt als volgt te luiden:

  • 17. het voor de personen, bedoeld in artikel 23, onderdeel c, van toepassing worden van de algemene heffingskorting, alleenstaande-ouderkorting, aanvullende alleenstaande-ouderkorting of de gecombineerde heffingskorting;.

c. Punt 18 vervalt.

3. Onderdeel d wordt als volgt gewijzigd:

a. Punt 9 komt als volgt te luiden:

  • 9. sociaal-fiscaalnummer;.

b. In punt 10 wordt «belastbaar inkomen» vervangen door: gecorrigeerde verzamelinkomen.

c. Punt 11 komt als volgt te luiden:

  • 11. de voor de partner, bedoeld in artikel 23, onderdeel d, geldende algemene heffingskorting, alleenstaande-ouderkorting, aanvullende alleenstaande-ouderkorting, gecombineerde heffingskorting of de verhoging van de gecombineerde heffingskorting (artikel 6.12 in combinatie met artikel 6.14 van de wet);.

d. Punt 15 komt als volgt te luiden:

  • 15. het voor de partner, bedoeld in artikel 23, onderdeel d, van toepassing worden van de algemene heffingskorting, alleenstaande-ouderkorting, aanvullende alleenstaande-ouderkorting of de gecombineerde heffingskorting (artikel 6.13 van de wet).

ARTIKEL II WIJZIGING VAN HET BESLUIT TEGEMOETKOMING STUDIEKOSTEN

Artikel 4 van het Besluit tegemoetkoming studiekosten2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid wordt «Artikel 16» vervangen door: Artikel 16, eerste lid.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Artikel 16, tweede lid, van het Besluit studiefinanciering 2000 is van overeenkomstige toepassing op de verplichting, bedoeld in artikel 1a, zevende lid, van de wet.

ARTIKEL III INWERKINGTREDINGSBEPALING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 31 mei 2001

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Uitgegeven de zesentwintigste juni 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

1. ALGEMEEN

Dit besluit wijzigt het Besluit studiefinanciering 2000 (BSF 2000) en het Besluit tegemoetkoming studiekosten (BTS). De wijzigingen vloeien voort uit de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) en de Aanpassingswet Wet IB 2001. In deze laatstgenoemde wet zijn de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) en de Wet tegemoetkoming studiekosten (WTS) als gevolg van de Wet IB 2001 gewijzigd.

De wijzigingen in het BSF 2000 en het BTS hebben met name betrekking op terminologische punten. Daarnaast geeft dit besluit een gewijzigde invulling van het begrip (gecorrigeerde) belastbare minimumloon in het BSF 2000. Daarnaast wordt in het BSF 2000 en het BTS een door de Wet IB 2001 ingevoegd artikel uitgewerkt door te bepalen op welke wijze de inspecteur der rijksbelastingen gegevens aan de IB-Groep verstrekt.

2. Artikelsgewijs

Artikel I Wijziging van het Besluit studiefinanciering 2000

Dit artikel wijzigt het BSF 2000. Als gevolg van onderdeel A wordt in aansluiting op de WSF 2000 en zoals gewijzigd door de Wet IB 2001 niet meer uitgegaan van het begrip «belastbare minimumloon», maar van: gecorrigeerde belastbare minimumloon. Er wordt hierdoor eenzelfde correctie toegepast als bij het gecorrigeerde belastbare loon. Ook de verdere berekening van het gecorrigeerde belastbare minimumloon is aangepast. Omdat geen premies meer door de werkgever worden geheven voor de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Ziektewet, worden deze premies ook niet meer meegenomen in de berekening van het gecorrigeerde belastbare minimumloon. Daarnaast is bij de invoering van de Wet IB 2001 de overhevelingstoeslag afgeschaft en is in de plaats daarvan het wettelijk minimumloon in gelijke mate verhoogd.

Door de Wet IB 2001 is onder andere artikel 9.6a in de WSF 2000 ingevoegd. Hierdoor heeft de inspecteur der rijksbelastingen de verplichting om gegevens omtrent het gecorrigeerde verzamelinkomen en het gecorrigeerde belastbare loon aan de IB-Groep te verstrekken. De WSF 2000 biedt de grondslag om bij algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen omtrent de wijze waarop de inspecteur der rijksbelastingen deze gegevens moet aanleveren. Onderdeel B bepaalt dat voor deze procedure is aangesloten bij de procedure van artikel 16, eerste lid, van het BSF 2000 dat gaat over het verstrekken van inlichtingen door organen die met een publieke taak zijn belast.

Onderdeel C voegt een nieuw artikel 30a in om het overgangsrecht voor artikel 2 van het BSF 2000 te regelen. Artikel 6.11, tweede lid, van de WSF 2000 bepaalt dat er bij de berekening van de draagkracht van de debiteur uitgegaan wordt van het gecorrigeerde belastbare minimumloon in het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld. Hierdoor wordt voor de vaststelling van de draagkracht pas in 2003 uitgegaan van het gecorrigeerde belastbare minimumloon, bedoeld in artikel 2 van dit besluit. Indien de draagkracht van de debiteur wordt vastgesteld voor de jaren 2001 en 2002 moet als gevolg van artikel 6.11 van de WSF 2000 worden uitgegaan van het gecorrigeerde belastbare minimumloon van de jaren 1999 resp. 2000. In deze jaren gold de Wet IB 2001 nog niet waardoor er voor de jaren 1999 en 2000 nog uitgegaan moet worden van de huidige invulling van het begrip belastbare minimumloon. Een overgangsbepaling tot 1 januari 2002 voor de omrekening van euro's naar guldens is hierdoor niet nodig. Immers, bij de draagkrachtberekening van het jaar 2001 kan er ingevolge artikel 30a van het BSF 2000 slechts met guldens worden gerekend.

Onderdeel D wijzigt de bijlage bij het BSF 2000. Deze bijlage bepaalt welke gegevens van de personen, bedoeld in artikel 23 van het BSF 2000, de IB-Groep mag registreren. De bijlage is aangepast aan de terminologie van de Wet IB 2001. Het belastbaar inkomen heet in het vervolg gecorrigeerd verzamelinkomen en in plaats van een indeling met tariefgroepen is er door de Wet IB 2001 een stelsel met heffingskortingen gekomen. Daarnaast wordt het begrip «sociaal-fiscaal nummer» voortaan gespeld als: sociaal-fiscaalnummer.

Artikel II Wijziging van het Besluit tegemoetkoming studiekosten

In de WTS geldt evenals in de WSF 2000 de verplichting van de inspecteur der rijksbelastingen om gegevens aan de IB-Groep te verstrekken. In het BTS is voor dezelfde procedure als in het BSF 2000 gekozen omdat op die manier een eenduidige werkwijze voor zowel de inspecteur der rijksbelastingen als de IB-Groep wordt bewerkstelligd.

Artikel III Inwerkingtredingsbepaling

Dit artikel verleent aan de inwerkingtreding van het besluit terugwerkende kracht tot 1 januari 2001. De invoering van de Wet IB 2001 met de daarbij behorende wijzigingen in de WSF 2000 en de WTS door middel van de Aanpassingswet Wet IB 2001 heeft op 1 januari 2001 plaatsgevonden. De wijzigingen die als gevolg daarvan in het BSF 2000 en het BTS plaatsvinden, moeten daarom ook per 1 januari 2001 ingaan. Concreet gaat het hierbij om de wijze waarop het gecorrigeerde belastbare minimumloon berekend moet worden. Als gevolg van artikel 6.11 van de WSF 2000 en artikel 30a van het BSF 2000 wordt bij de berekening van de draagkracht van de debiteur uitgegaan van het gecorrigeerde belastbare minimumloon in het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld (zie verder de toelichting bij artikel I, onderdeel C). Hierdoor ondervindt de debiteur geen financieel nadeel en is het mogelijk om terugwerkende kracht aan dit besluit te verlenen tot 1 januari 2001.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans


XNoot
1

Stb. 2000, 329.

XNoot
2

Stb. 1996, 387, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 augustus 2000, Stb. 329.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven