Wet van 31 mei 2001 tot wijziging van de titels 6 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (rechten en plichten echtgenoten en geregistreerde partners)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regels met betrekking tot de rechten en verplichtingen van echtgenoten en geregistreerde partners te vereenvoudigen en in verband daarmee de titels 6 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 82 komt te luiden:

Artikel 82

Echtgenoten zijn jegens elkaar verplicht de tot het gezin behorende minderjarige kinderen te verzorgen en op te voeden en de kosten van die verzorging en opvoeding te dragen.

B

Artikel 83 vervalt.

C

Artikel 84 komt te luiden:

Artikel 84

  • 1. De kosten der huishouding, daaronder begrepen de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, komen ten laste van het gemene inkomen van de echtgenoten en, voor zover dit ontoereikend is, ten laste van hun eigen inkomens in evenredigheid daarvan; voor zover de inkomens ontoereikend zijn, komen deze kosten ten laste van het gemene vermogen en, voor zover ook dit ontoereikend is, ten laste van de eigen vermogens naar evenredigheid daarvan. Een en ander geldt niet voor zover bijzondere omstandigheden zich er tegen verzetten.

  • 2. De echtgenoten zijn jegens elkaar verplicht dienovereenkomstig tot de bestrijding van de in het eerste lid bedoelde uitgaven voldoende gelden ter beschikking te stellen uit de onder hun bestuur staande goederen, voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen niet verzetten.

  • 3. Bij schriftelijke overeenkomst kan een van het eerste en tweede lid afwijkende regeling worden getroffen.

  • 4. Geschillen tussen de echtgenoten omtrent de toepassing van het eerste tot en met derde lid worden door de rechtbank op verzoek van beiden of een van hen beslist.

  • 5. Op verzoek van beide of van een van de echtgenoten kan de rechtbank een gegeven beschikking of een onderling getroffen regeling wijzigen op grond van veranderde omstandigheden.

D

Artikel 85, tweede, derde en vierde lid vervallen.

E

In artikel 86, eerste lid, vervalt de laatste volzin.

F

Artikel 118 komt te luiden:

Artikel 118

De echtgenoot die onder curatele staat, kan na de huwelijksvoltrekking slechts met toestemming van zijn curator huwelijkse voorwaarden maken of wijzigen.

G

Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het verzoekschrift kan zonder tussenkomst van een procureur worden ingediend.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De gehele of gedeeltelijke goedkeuring wordt slechts geweigerd, indien gevaar voor benadeling van schuldeisers bestaat, of indien een of meer voorwaarden strijden met dwingende wetsbepalingen, de goede zeden of de openbare orde.

3. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

H

Artikel 120 , derde lid, vervalt.

I

Artikel 168 vervalt.

ARTIKEL II

  • 1. Regelingen in huwelijkse voorwaarden met betrekking tot de kosten van de huishouding als bedoeld in artikel 84, die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn gemaakt, kunnen na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bij schriftelijke overeenkomst worden gewijzigd of ingetrokken.

  • 2. De artikelen 118 tot en met 120 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze luidden voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing op de voor dat tijdstip ingediende verzoekschriften tot verkrijging van goedkeuring voor het maken of wijzigen van huwelijkse voorwaarden staande het huwelijk als bedoeld in artikel 119 van dat boek.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 31 mei 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

N. A. Kalsbeek

Uitgegeven de éénentwintigste juni 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Laatstelijk gewijzigd bij Wet van 5 april 2001, Stb. 180.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1999/2000, 2000/2001, 27 084.

Handelingen II 2000/2001, blz. 2721–2726; 2815.

Kamerstukken I 2000/2001, 27 084 (152, 152a, 152b, 152c).

Handelingen I 2000/2001, blz. 1377–1387, zie vergadering d.d. 29 mei 2001.

Naar boven