Besluit van 21 mei 2001 tot wijziging van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten in verband met afschaffing van de overhevelingstoeslag

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, van 13 april 2001, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/WV/01/24659;

Gelet op de artikelen 18, achtste en tiende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 2, zevende en negende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, en 2, achtste en tiende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jong-gehandicapten;

De Raad van State gehoord (advies van 26 april nr. W12.01.0187/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 14 mei 2001, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/WV/01/29257;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING SCHATTINGSBESLUIT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSWETTEN

Artikel 8 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In gevallen waarin het maatmaninkomen voor het laatst is vastgesteld voor 1 januari 2001 vindt bij de eerstvolgende vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid na deze datum naast de aanpassing, bedoeld in het eerste lid, eenmalig een extra verhoging van het maatmaninkomen plaats overeenkomstig artikel 3 van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 21 mei 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de negentiende juni 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit dient ertoe mogelijk negatieve gevolgen van de afschaffing van de overhevelingstoeslag in verband met de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid te voorkomen.

Met ingang van 1 januari 2001 is de overhevelingstoeslag afgeschaft. Ten gevolge hiervan zijn de brutolonen verhoogd met een percentage dat afhankelijk is van afspraken tussen werkgevers en werknemers; bij afwezigheid van dergelijke afspraken is het percentage, behoudens uitzonderingen, wettelijk vastgesteld op 1,9%, met een maximum van f 1745 (Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 december 1999, nr. ASEA/LIV/99/77545 tot vaststelling van de loonsverhoging, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen (Stcrt. 251)).

Deze verhoging van de brutolonen is van belang voor het maatmaninkomen dat is vastgesteld vóór 1 januari 2001, omdat tot deze datum noch bij het vaststellen van het maatmaninkomen, noch bij het bepalen van de resterende verdiencapaciteit, rekening werd gehouden met de overhevelingstoeslag (conform artikel 40 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies waarin is bepaald dat bij de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid de overhevelingstoeslag op de verdiensten buiten beschouwing moet worden gelaten).

Zonder nadere regelgeving wordt het maatmaninkomen bij een hernieuwde vaststelling of een herziening van de uitkering, alleen verhoogd met de index genoemd in artikel 8 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (waarvan de verhoging in verband met de afschaffing van de overhevelingstoeslag geen deel uitmaakt). Dit is ongewenst omdat het maatmaninkomen dan relatief achterblijft bij de feitelijk verdiende lonen en de lonen die zijn opgenomen in het Functie Informatie Systeem, die bepalend zijn voor het vaststellen van de resterende verdiencapaciteit en die wel verhoogd worden in verband met de afschaffing van de overhevelingstoeslag. Om dit achterblijven te voorkomen bepaalt dit besluit dat bij de eerste indexering van het maatmaninkomen op een moment gelegen op of na 1 januari 2001 het maatmaninkomen extra verhoogd wordt overeenkomstig de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen (met 1,9%).

Dit besluit heeft alleen betrekking op maatmaninkomens die zijn vastgesteld voor 1 januari 2001, en alleen op de eerstvolgende indexering na die datum.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Stb. 2000, 307.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven