Besluit van 23 mei 2001, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 november 2000, GZB/VVB 2127403, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 4 van beschikking 2000/418/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 juni 2000 (PbEG L 158) houdende vaststelling van voorschriften inzake het gebruik van materiaal dat risico';s inhoudt ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën en tot wijziging van beschikking 94/474/EG, zoals laatstelijk gewijzigd bij beschikking 2001/233/EG van de Commissie van 14 maart 2001 (PbEG L 84), alsmede op artikel 4, eerste lid, onder a, en artikel 13, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 22 januari 2001, no. W13.00.0563/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 mei 2001 met nummer GZB/VVB 2181051, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c, komt te luiden:

c. separatorvlees: vlees dat machinaal is afgescheiden van beenderen met daaraan vastzittend vlees;.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

p. wildezwijnenvlees: spiervlees afkomstig van varkens die niet in gevangenschap zijn gekweekt, niet in gevangenschap zijn gehouden en niet in gevangenschap zijn geslacht..

B

In artikel 2, eerste lid, wordt na «vlees,» ingevoegd: wildezwijnenvlees,.

C

Artikel 3, onder g, vervalt, waarna onder f «; en» vervangen wordt door een punt.

D

Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

Separatorvlees van:

a. kopbeenderen en poten onder het kniegewricht of onder het spronggewricht van andere slachtdieren dan runderen, schapen en geiten;

b. runderen, schapen en geiten; of

c. varkensstaarten;

wordt niet bereid, verhandeld of verwerkt in eet- of drinkwaren.

Artikel 3b

Trichinella is niet aantoonbaar in 10,0 gram wildezwijnenvlees..

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 23 mei 2001

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de negentiende juni 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

Op 23 maart 2001 is gepubliceerd beschikking nr. 2001/233/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 maart 2001 (PbEG L 84) tot wijziging van beschikking 2000/418/EG met betrekking tot separatorvlees en de wervelkolom van runderen, verder te noemen: beschikking 2001/233/EG. Artikel I, onder (2), van beschikking 2001/233/EG was voorlopig uitgevoerd bij de Warenwetregeling Separatorvlees, een ministeriële regeling krachtens artikel 15 van de Warenwet.

Dit wijzigingsbesluit geeft in de eerste plaats uitvoering aan artikel 4 van beschikking 2000/418/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 juni 2000 (PbEG L 158) houdende vaststelling van voorschriften inzake het gebruik van materiaal dat risico's inhoudt ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën en tot wijziging van beschikking 94/474/EG, zoals laatstelijk gewijzigd bij beschikking 2001/233/EG, verder te noemen: beschikking 2000/418/EG. Bij de inwerkingtreding van dit besluit komt de Warenwetregeling Separatorvlees van rechtswege te vervallen.

In de tweede plaats wordt bij dit wijzigingsbesluit ter bescherming van de volksgezondheid een norm vastgesteld voor de afwezigheid van Trichinella in wildezwijnenvlees.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onder A.1, C en D (inzake separatorvlees)

Tot de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit was in artikel 1, eerste lid, onder c, van het Warenwetbesluit Vlees, gehakt en vleesproducten (verder te noemen: het besluit) een definitie van separatorvlees opgenomen. Daarin was bepaald dat in het besluit onder separatorvlees werd verstaan «vlees dat machinaal is afgescheiden van beenderen met daaraan vastzittend vlees, met uitzondering van kopbeenderen, poten onder het kniegewricht of onder het spronggewricht, en varkensstaarten». Vlees dat machinaal werd afgescheiden van kopbeenderen werd dus niet beschouwd als separatorvlees.

Voorts was in artikel 3, onder g, van het besluit, voorgeschreven dat bij de bereiding van eet- en drinkwaren geen gebruik mocht worden gemaakt van separatorvlees van de wervelkolom van runderen, schapen en geiten.

Artikel 4 van beschikking 2000/418/EG draagt de lidstaten van de Europese Unie op erop toe te zien dat beenderen van runderen, schapen en geiten niet meer worden gebruikt voor de productie van separatorvlees.

Ter uitvoering van die bepaling is de definitie van separatorvlees in artikel 1, eerste lid, onder c, van het besluit, zodanig gewijzigd dat daaronder uitsluitend verstaan wordt «vlees dat machinaal is afgescheiden van beenderen met daaraan vastzittend vlees». De noodzakelijke beperkingen bij de bereiding van separatorvlees, bestemd voor consumptie door de mens, zijn vervolgens opgenomen in het nieuwe artikel 3a. Hierbij is het reeds vele jaren in Nederland van kracht zijnde verbod op het gebruik van separatorvlees van poten onder het kniegewricht of onder het spronggewricht en van varkenstaarten, gehandhaafd. Uit oogpunt van hygiëne is dat separatorvlees namelijk minder geschikt voor consumptie door de mens. Het nieuwe artikel 3a staat er uiteraard niet aan in de weg dat vlees dat in koppenpellerijen verwijderd wordt uit koppen, geen separatorvlees is.

Gezien het voorgaande kon artikel 3, onder g, vervallen.

Artikel 4 van de oorspronkelijke richtlijn 2000/418/EG (PbEG L 158) diende overigens per 1 oktober 2000 in Nederland ten uitvoer te zijn gelegd. Dat deze datum niet gehaald is heeft geen gevolgen gehad voor de bescherming van de volksgezondheid, aangezien artikel 3, onder g, van het besluit reeds verbood separatorvlees van de wervelkolom van runderen, schapen en geiten te gebruiken bij de bereiding van eetwaren.

Artikel I, onder A.2, B en D (inzake wildezwijnenvlees)

Trichinella is een parasiet die voor kan komen bij varkens, paarden en vossen. Bij de mens kan deze parasiet leiden tot ernstige ziekteverschijnselen aan met name het spierstelsel.

Uit onderzoek van wilde zwijnen uit de Roerstreek in Zuid Limburg is onlangs gebleken dat vier van de elf onderzochte dieren positief waren voor Trichinella. Voorts is bij serologisch onderzoek van 458 wilde zwijnen afkomstig van de Veluwe, aangetoond dat 6,8% daarvan Trichinella bevatte. Bij vossen uit hetzelfde gebied bleek 13% besmet te zijn met Trichinella.

Krachtens de Vleeskeuringswet is voorgeschreven dat varkens en paarden bij de keuring na het slachten worden onderzocht op Trichinella. Vlees van dieren waarin Trichinella is aangetoond, mag vervolgens niet worden bestemd voor consumptie door de mens.

Deze voorschriften zijn evenwel niet van toepassing op vlees van wilde zwijnen dat rechtstreeks door de jager wordt geleverd aan instellingen (restaurants, ziekenhuizen, kantines en andere soortgelijke instellingen), de detailhandel, of de consument als eindverbruiker. Aangezien vlees van wilde zwijnen regelmatig door jagers verkocht wordt aan particulieren of restaurants, is het bescherming van de volksgezondheid noodzakelijk deze leemte in de wetgeving op te vullen. Uit praktische overwegingen is het niet gewenst daarin te voorzien door ook voor bovengenoemde wilde zwijnen preventieve keuring voor te schrijven. In plaats daarvan is gekozen voor het stellen van een norm waaraan wildezwijnenvlees bij verhandeling dient te voldoen. Deze wijziging van het besluit strekt daartoe.

In artikel 1, onder p, van het besluit, is nu een definitie opgenomen van wildezwijnenvlees, zijnde spiervlees afkomstig van varkens die niet in gevangenschap zijn gekweekt, niet in gevangenschap zijn gehouden en niet in gevangenschap zijn geslacht. Deze definitie is noodzakelijk, aangezien onder vlees in het besluit alleen verstaan wordt vlees van dieren die juist wél in gevangenschap gekweekt, gehouden en geslacht zijn. Het nieuwe begrip wildezwijnenvlees is hierop toegevoegd aan de verbodsbepaling van artikel 2, eerste lid, van het besluit.

Vervolgens is in het nieuwe artikel 3b nu bepaald dat Trichinella niet aantoonbaar mag zijn in 10,0 gram wildezwijnenvlees. Op de voet van het gewijzigde artikel 2, eerste lid, is het verboden wilde zwijnenvlees te verhandelen dat niet voldoet aan het nieuwe artikel 3a.

Gezien het voorgaande is het de verantwoordelijkheid van degene die wildezwijnenvlees verhandelt, zich ervan te vergewissen dat die waar geen Trichinella bevat. Voorafgaand onderzoek van het te verkopen wildezwijnenvlees ligt daarbij voor de hand.

Notificatie

Het ontwerpbesluit is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 204). Het is tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235).

Deze notificaties zijn noodzakelijk, aangezien het ontwerpbesluit vermoedelijk technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn 98/34/EG.

Indicatief kan artikel I, onder B en D, worden aangewezen als technisch voorschrift. Voor zover het ontwerpbesluit kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking bevat, worden deze maatregelen gerechtvaardigd ter bescherming van het belang van de bescherming van de volksgezondheid.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1998, 351, zoals gewijzigd bij besluit van 20 augustus 1999, Stb. 385.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 juli 2001, nr. 130.

Naar boven