Besluit van 12 april 2001, houdende bepalingen inzake de vergoeding van de leden van de Adviescommissie bezwaarschriften consulaire zaken (Vergoedingenbesluit Adviescommissie bezwaarschriften consulaire zaken)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 9 april 2001, nr. DJZ/BR/0220a-01;

Gelet op artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De voorzitter en de overige leden van de Adviescommissie bezwaarschriften consulaire zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken ontvangen als vaste beloning een bedrag per maand dat wordt berekend door de maximumbezoldiging per maand behorend bij de schalen 18 respectievelijk 17 te delen door 21,75 en te vermenigvuldigen met de werklast uitgedrukt in dagen. Een zittingsdag telt daarbij voor twee dagen. Het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Vergoedingenbesluit Adviescommissie bezwaarschriften consulaire zaken.

Onze Minister van Buitenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 12 april 2001

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de tiende mei 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Met het oog op de behandeling van bezwaarschriften inzake consulaire zaken door de minister van Buitenlandse Zaken is een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht ingesteld. Het onderhavige besluit regelt de vergoeding van de voorzitter en van de overige leden van de commissie.

Op voet van artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit is de vergoeding gerelateerd aan de ambtelijke bezoldiging, behorend bij de schalen 18 respectievelijk 17 en aan het tijdsbeslag dat met de uitoefening van de werkzaamheden is gemoeid. Om te voorkomen dat van jaar tot jaar de vermelding van een guldens- dan wel eurobedrag in het besluit moet worden aangepast aan de salarisontwikkeling in de rijksdienst en aan mutaties in de werklast van de commissie is ervoor gekozen om de vaste beloning uit te drukken in een berekeningswijze. De werklast van de leden van de commissie wordt uitgedrukt in dagen, onder de aanname dat elke zittingsdag een dag voorbereidingstijd vergt.

De rekenfactor 21,75 drukt het genormeerde aantal werkbare dagen per maand uit: 365 – (52 x 2) : 12.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

Naar boven