Besluit van 6 april 2001, houdende wijziging van het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 februari 2001, kenmerk GVM/2141039, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Grote Steden- en Integratiebeleid;

Gelet op artikel 10a, eerste tot en met derde lid, van de Welzijnswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 16 maart 2001, nummer W13.01.120/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 30 maart 2001, kenmerk GVM/2167584, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Grote Steden- en Integratiebeleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Aan de in de bij dit besluit behorende bijlage, onder A, opgenomen gemeenten, wordt een uitkering verstrekt ten behoeve van activiteiten op het terrein van maatschappelijke opvang bestaande uit het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meerdere problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving, alsmede ten behoeve van activiteiten op het terrein van verslavingsbeleid, bestaande uit ambulante hulpverlening, gericht op verslavingsproblemen en preventie van verslavingsproblemen, inclusief activiteiten in het kader van de bestrijding van overlast door verslaving.

B

Artikel 4 vervalt onder vernummering van de artikelen 5 tot en met 13 tot de artikelen 4 tot en met 12.

C

In artikel 4 (nieuw) wordt de zinsnede de «artikelen 6 tot en met 11» vervangen door: de artikelen 5 tot en met 10.

D

De bijlage behorende bij het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid wordt vervangen door de bij dit besluit behorende bijlage.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 6 april 2001

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de tiende mei 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Bijlage behorende bij het Besluit van 6 april 2001, houdende wijziging van het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid

Bijlage bij het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid

A. Gemeenten waaraan een uitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid wordt verstrekt:

AlkmaarDoetinchemMaastricht
AlmeloDordrechtNijmegen
AlmereEdeOss
AmersfoortEindhovenPurmerend
AmsterdamEmmenRotterdam
ApeldoornEnschedeSpijkenisse
ArnhemGoudaTilburg
AssenGroningenUtrecht
Bergen op ZoomHaarlemVenlo
BredaHeerlenVlaardingen
DelftHelmondVlissingen
Den BoschHilversumZaanstad
Den HaagHoornZwolle
Den HelderLeeuwarden 
DeventerLeiden 

B. Gemeenten waaraan een uitkering vrouwenopvang wordt verstrekt:

AlkmaarEdeMaastricht
AlmereEindhovenNijmegen
AmersfoortEmmenRotterdam
AmsterdamEnschedeSpijkenisse
ApeldoornGoudaTilburg
ArnhemGroningenUtrecht
BredaHaarlemVenlo
DelftHeerlenVlaardingen
Den BoschHelmondVlissingen
Den HaagHilversumZaanstad
Den HelderLeeuwardenZwolle
DordrechtLeiden 

NOTA VAN TOELICHTING

In het standpunt van 22 september 1999 (Kamerstukken II 1999/2000, 26 604/25 682, nr. 2) op het advies van de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) van 28 december 1998 (RFV 07.30/001.024) is opgenomen dat het kabinet er de voorkeur aan geeft de huidige twee afzonderlijke specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang (vrouwenopvang uitgezonderd) en verslavingsbeleid samen te voegen. Met het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 10a van de Welzijnswet 1994 wordt uitwerking gegeven aan dit standpunt. Met ingang van 1 januari 2001 treedt de nieuwe wettelijke regeling in werking. Vanaf dat moment kan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op grond van artikel 10a, eerste lid, van de Welzijnswet 1994 een uitkering verstrekken aan gemeenten op het terrein van de maatschappelijke opvang (vrouwenopvang uitgezonderd) en het verslavingsbeleid.

Met het onderhavige besluit wordt het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid aan de nieuwe wettelijke regeling aangepast. In de bij dit besluit behorende bijlage worden de gemeenten aangewezen waaraan een uitkering op de terreinen van de maatschappelijke opvang en het verslavingsbeleid (onder A) respectievelijk een uitkering op het terrein van de vrouwenopvang (onder B) kan worden verstrekt.

Het samenvoegen van beide uitkeringen betekent één lijst van centrumgemeenten met een uitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid. Hierbij is de keuze gemaakt de centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang als uitgangspunt te nemen. De reden hiervoor is dat er meer gemeenten zijn met een uitkering maatschappelijke opvang (43), dan gemeenten met een uitkering verslavingsbeleid (34)1. Aangezien deze gemeenten op basis van objectieve criteria2 zijn aangewezen als centrumgemeenten maatschappelijke opvang respectievelijk verslavingsbeleid, ligt het voor de hand dat zij niet hun status als centrumgemeente verliezen, maar – nu de uitkering maatschappelijke opvang wordt uitgebreid met de middelen uit de uitkering verslavingsbeleid – de samengevoegde uitkering mogen behouden.

De samenvoeging van de uitkeringen maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid heeft geen gevolgen voor het totale budget maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid.

Aangezien de voorgestelde wijziging van artikel 10a met ingang van 1 januari 2001 in werking treedt en het onderhavige besluit op dezelfde datum in werking had moeten treden, is aan het besluit tot en met die datum terugwerkende kracht verleend.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1998, 614, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 oktober 2000, Stb. 469.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Dit betreffen de aangewezen centrumgemeenten volgens het besluit van 13 oktober 2000, Stb. 469.

XNoot
2

Hieronder wordt verstaan: «Voor de maatschappelijke opvang is voor de verdeling gebruik gemaakt van de maatstaven aantal inwoners, uitkeringsgerechtigden en inwoners met een laag inkomen. Deze laatste factor is gewogen met de factor stedelijkheid. Voor verslavingsbeleid zijn de middelen verdeeld aan de hand van de maatstaven inwoners en jongeren. Ook de factor jongeren is gewogen met de factor stedelijkheid.» (Kamerstukken

1999/2000, 26 604/25 682, nr. 2, p. 4).

Naar boven