Besluit van 20 april 2001 tot wijziging van het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW en het Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen in verband met het onder de WW brengen van overheidswerknemers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 12 maart 2001, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/WV/01/15223;

Gelet op de artikelen 130 en 130c van de Werkloosheidswet;

De Raad van State gehoord (advies van 29 maart 2001, No. W12.01.0134/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, van 13 april 2001, Nr. SV/WV/01/22382;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING TIJDELIJK BESLUIT SLUITENDE AANPAK WW

In artikel 2 van het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW1 wordt na «Algemeen Werkloosheidsfonds» ingevoegd: en overheidswerkgevers.

ARTIKEL II. WIJZIGING TIJDELIJK BESLUIT PREVENTIEVE INZET WACHTGELDFONDSEN

In artikel 2 van het Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen2 wordt na«wachtgeldfondsen» ingevoegd: en het Uitvoeringsfonds voor de overheid.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2001.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 20 april 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de achtste mei 2001

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Het overheidspersoneel is per 1 januari 2001 onder de werkingssfeer van de Werkloosheidswet (WW) gebracht (Besluit van 17 juli 1999 tot vaststelling van het tijdstip van aanvang van fase 2 en fase 3 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen; Stb. 354).

In de Aanpassingswet OOW ( Stb. 2000/561) is geregeld dat er voor de WW een afzonderlijk fonds bestaat voor de overheidssectoren: het Uitvoeringsfonds voor de overheid. Uit het Uitvoeringsfonds voor de overheid betaalde WW-uitkeringen worden verhaald op de overheids-werkgever uit wiens dienstbetrekking de overheidswerknemer werkloos is geworden. Voorts wordt het Uitvoeringsfonds voor de overheid gevoed met een premie ten laste van de overheids-werkgevers. Overheidswerkgevers en -werknemers dragen derhalve niet bij aan het Algemeen Werkloosheidsfonds en de wachtgeldfondsen. In verband hiermee is in de Aanpassingswet OOW geregeld dat de experimenten, genoemd in de artikelen 130 en 130c van de WW, vanaf 1 januari 2001 mede worden bekostigd uit het Uitvoeringsfonds voor de overheid.

De artikelen 2 van het Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW en van het Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen worden in verband hiermee aangepast per 1 januari 2001.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Stb. 1986, 566, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 april 2001, Stb. 182.

XNoot
2

Stb. 2000, 190.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven